Mobiele menu

Surveillance after polypectomy - towards successful implementation of guidelines (SAP-Adh)

Projectomschrijving

Coloscopie surveillance bij darmkanker

Dikke darmkanker is de twee oorzaak van kankersterfte in Nederland. Het verwijderen van adenomen en het periodiek controleren kan het risico op dikke darmkanker verlagen met 76-90%. Een bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker en de vergrijzing van de populatie vergroot het aantal adenomenpatiënten aanzienlijk, evenals de vraag naar coloscopie. In een voorgaande studie is een nieuwe richtlijn voor adenoompatiënten: ‘’Follow-up na poliepectomie’’ voorgesteld. Het doel is het in kaart brengen van belemmerende en stimulerende factoren voor succesvolle implementatie van de nieuwe richtlijn. Onderzocht wordt a) welke factoren de naleving tussen verschillende ziekenhuizen doet verklaren b) of de nieuwe richtlijn beter aansluit bij de risico-inschatting van de MDL-arts, en c) welke andere maatregelen nodig zijn om betere opvolging te bewerkstelligen. De kosteneffectiviteit van huidige surveillance praktijk en realistische scenario’s ter verbetering worden berekend (met microsimulatiemodel MISCAN).

Producten

Titel: Adherence to surveillance guidelines after removal of colorectal adenomas: a large, community-based study
Auteur: Else-Mariëtte B van Heijningen, Iris Lansdorp-Vogelaar, Ewout W Steyerberg, S Lucas Goede, Evelien Dekker, Wilco Lesterhuis, Frank ter Borg, Juda Vecht, Pieter Spoelstra, Leopold Engels, Clemens J M Bolwerk, Robin Timmer, Jan H Kleibeuker, Jan J Koornstra, Harry J de Koning, Ernst J Kuipers,Marjolein van Ballegooijen
Magazine: Gut

Verslagen


Eindverslag

Verschillende studies hebben aangetoond dat de richtlijn voor coloscopie surveillance niet goed werd nageleefd. Sinds mei 2013 is een nieuwe richtlijn voor coloscopie surveillance van kracht. Wij hebben onderzocht 1) welke determinanten het ontbreken van surveillance en de lengte van het interval bepalen; 2) welke knelpunten artsen ondervinden bij het hanteren van de nieuwe richtlijn; en 3) wat de gezondheidseffecten, kosten en benodigde colonoscopie-capaciteit voor surveillance zijn volgens de nieuwe richtlijn in vergelijking met de oude richtlijn en de oude praktijk. Determinanten die waren geassocieerd met een korter surveillance interval onder de oude richtlijn (o.a. grootte en villeus aspect) zijn nu opgenomen in de nieuwe richtlijn. Geïnterviewde MDL-artsen geven allen aan met de nieuwe richtlijn te werken en in de meerderheid van voorbeeldcasussen wordt het voorgeschreven interval aanbevolen. De richtlijn behoeft verduidelijking wat betreft serrated/adenomen poliepen en veel MDL-artsen accepteren het ontbreken van hoog-gradige dysplasie als risicofactor niet. Om naleving van de richtlijn te verbeteren zou de richtlijn meer onder de aandacht van pathologen, huisartsen en chirurgen gebracht moeten worden. Als de surveillance richtlijn niet goed wordt nageleefd, leidt dit duidelijk tot minder voorkomen sterfgevallen aan darmkanker, hogere kosten en meer benodigde coloscopiën. De nieuwe coloscopie surveillance richtlijn levert vergelijkbare gewonnen levensjaren en besparingen op als de oude richtlijn, terwijl 19% minder coloscopieën nodig zijn.

Samenvatting van de aanvraag

Colorectal cancer (CRC) is the second leading cause of cancer death in western countries, including the Netherlands. Polypectomy and regular surveillance can reduce the risk of colorectal cancer in adenoma patients by 76-90%. A considerable proportion (25-40%) of the colonoscopy practice in the Netherlands concerns surveillance after polypectomy. Implementation of a national CRC screening program and ageing of the population will further increase this proportion. In his letter to the parliament, minister A. Klink of Public Health, Wealth and Sport explicitly mentioned the colonoscopic capacity as a bottleneck for the introduction of CRC mass screening. Approximately 57.000 extra surveillance colonoscopies on a yearly basis are expected when mass-screening is fully introduced. Current guidelines recommend patients with 3 or more adenomas to receive surveillance after 3 year and patients with 1 or 2 adenomas to come back after 6 years. The SAP-study (ZonMw no. 170882801) has shown that many adenoma patients do either receive no surveillance or inappropriate surveillance, in particular with shorter intervals than recommended. This unbalanced utilization of surveillance negatively affects (cost-)effectiveness, resource utilization and results in unnecessary risk of complications. An explanation for the insufficient adherence may be the dilemmas gastroenterologists face with the current surveillance guidelines. It is the responsibility of the occupational group to improve current surveillance guidelines and to work on better adherence. The ongoing SAP-study aims at generating new cost-effective surveillance guidelines, considering patient characteristics and adenoma characteristics. Yet guidelines can only be cost-efficient if their compliance is appropriate. The goal of the proposed study is to assess barriers and facilitators that can affect successful implementation of new surveillance guidelines by investigating a) what factors determine the observed differences in current guideline adherence between gastroenterology practices; b) whether the newly proposed guidelines are more in line with gastroenterologsts’ expectations/views; c) which measures are needed to further improve gastroenterologists’ compliance to surveillance guidelines. In addition, the cost-effectiveness of current surveillance practice and of realistic scenarios for improvement in line with newly proposed guidelines will be estimated (using microsimulation model MISCAN). Dikke darmkanker is de tweede oorzaak van kanker sterfte in westerse landen, waaronder Nederland. Poliepectomie en surveillance bij adenoompatiënten kan het risico op dikke darmkanker met 76-90% verlagen. Follow-up na poliepectomie vormt aldus een aanzienlijk deel (25-40%) van de endoscopie praktijk. Invoering van een bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker, alsmede vergrijzing van de populatie zullen de vraag naar coloscopie aanzienlijk verder doen stijgen. In zijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer, benoemt minister dr. A. Klink ook expliciet de coloscopie capaciteit als knelpunt voor invoering van een bevolkingsonderzoek naar dikke darmkanker. Naar schatting zullen 57.000 extra surveillance coloscopien per jaar nodig zijn wanneer het bevolkingsonderzoek volledig is ingevoerd. De huidige richtlijn adviseert patiënten met 3 of meer adenomen surveillance te ondergaan na 3 jaar, respectievelijk na 6 jaar voor patiënten met 1 of 2 adenomen. De SAP-studie (ZonMw nr.: 170882801), toonde dat de meeste adenoompatiënten inadequate surveillance ondergaan, veelal met te korte tijdsintervallen, terwijl vele anderen ten onrechte geen surveillance ondergaan. Deze disbalans in benutting van surveillance heeft negatieve gevolgen voor de effectiviteit, kosten en capaciteit, en geeft onnodige risico’s op complicaties. Deze bevindingen en de verwachte introductie van een bevolkingsonderzoek creëren de urgentie voor ontwikkeling van nieuwe surveillance richtlijnen en tegelijk te werken aan verbeterde naleving hiervan. De lopende SAP-studie heeft als doel het voorstellen van nieuwe kosteneffectieve surveillance richtlijnen, waarbij patiënt- en adenoomkenmerken worden meegenomen. Ook hier geldt dat richtlijnen alleen doelmatig zijn bij adequate opvolging. Het doel van de hier voorgestelde studie is het in kaart brengen van belemmerende en stimulerende factoren voor succesvolle implementatie van de nieuw voorgestelde surveillance richtlijnen. We onderzoeken hierbij a) welke factoren de naleving van de richtlijn tussen verschillende ziekenhuizen doet verklaren b) of de nieuw voorgestelde richtlijnen beter aansluit bij de risico-inschating van de MDL-arts, en c) welke maatregelen nog meer nodig zijn om betere opvolging van nieuwe richtlijnen te bewerkstelligen. Ook zullen we kijken naar de kosteneffectiviteit van huidige surveillance praktijk en van verschillende realistische scenario’s ter verbetering hiervan (gebruikmakend van het microsimulatiemodel MISCAN).

Kenmerken

Projectnummer:
171203009
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2012
2014
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M. van Ballegooijen
Verantwoordelijke organisatie:
Erasmus MC