Mobiele menu

Accuracy of FDG-PET and spiral CT for the early prediction of non-response to preoperative chemoradiotherapy in patients with esophageal cancer.

Projectomschrijving

Patiënten met slokdarmkanker krijgen voorafgaand aan de operatie waarbij de tumor wordt verwijderd soms een combinatie van chemotherapie en bestraling om de tumor al kleiner te maken. Bij een deel van de patiënten heeft dit echter geen effect op de tumor, terwijl ze wel de bijwerkingen van de chemotherapie en bestraling ondervinden. Onderzoekers van het AMC gingen na of al korte tijd na de start van de chemotherapie en bestraling na te zien bij welke patiënten de voorbehandeling wel en bij welke patiënten de voorbehandeling niet aanslaat.  Hiertoe is met twee technieken, respectievelijk PET-scan en CT-scan, de reactie van de tumor op de chemotherapie en bestraling na 14 dagen bepaald. Geen van beide methoden blijkt echter geschikt om een betrouwbaar onderscheid te kunnen maken tussen patiënten die wel en patiënten die niet reageren op de chemotherapie en bestraling.

Verslagen


Eindverslag

Introductie: Bij een deel van de patienten met oesophaguscarcinoom wordt onvoldoende respons gezien op neoadjuvante chemoradiotherapie. Deze patienten hebben geen baat bij de therapie, maar wel last van de negatieve gevolgen zoals toxiciteit en het onnodig uitstellen van definitieve chirurgische behandeling. Metabole beeldvorming in de vorm van FDG-PET lijkt een veelbelovende modaliteit voor het vroeg tijdens neoadjuvante therapie identificeren van non-reponders. Methoden: Het doel van de NEOPEC-studie was om de accuratesse en negatief voorspellende waarde van PET en CT-scan te bepalen voor vroege voorspelling van non-response tijdens chemoradiotherapie bij patiënten met een potentieel curabel oesophaguscarcinoom. Ten tweede werd gekeken naar de correlatie tussen tumor-respons zoals voorspeld door PET en CT-scan of zoals histopathologisch bepaald, en lange termijn overleving. Studie design: In september 2004 werd een multicenter gerandomiseerde fase-III trial (175 patiënten in elke arm) geïnitieerd (CROSS trial) in Nederland, waarbij neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie werd vergeleken met alleen chirurgie bij patiënten met een potentieel curabel oesophaguscarcinoom. Patienten in de neoadjuvante arm werden gevraagd mee te doen aan de NEOPEC-studie. Patiënten: Een PET-scan en CT-scan werden verricht voor de start van therapie en op dag 14 van de neoadjuvante therapie(Carboplatin/Paclitaxel en 41.4Gy radiotherapie in 23 fracties). De referentie-standaard was de histopathologische respons in het resectie-preparaat. Voor kwantitatieve analyse van FDG-opname werd de standardized uptake value (SUV) berekend met behulp van een uitgebreid gevalideerde methodologie. Fractionele veranderingen tussen FDG-opname voor de start van therapie en vroeg tijdens therapie werden gecorreleerd met de tumor response in het resectiepreparaat. Om de optimale afkapwaarde van afname in FDG-opname voor het voorspellen van non-response te berekenen werd een ROC-analyse verricht. Voor CT werden tumor volume veranderingen gecorreleerd met histopathologische respons. Resultaten: Gedurende de studieperiode werd van 145 patiënten informed consent verkregen voor deelname aan de NEOPEC-studie. In totaal waren er 100 patiënten die tweemaal de PET-scan ondergingen en in opzet curatief geopereerd werden. Hiervan hadden 63 patiënten ook een tweede CT ondergaan na 14 dagen chemoradiotherapie. Van de 100 patienten die gebruikt werden voor de PET-respons analyse werden 64 patienten geidentificeerd als histopathologische responders en 36 als non-responders. Mediane SUV afname tussen de PET voor start van therapie en na 14 dagen was 30.9% in de groep histologische responders en 1.7% in de non-responders (p=0.001). Met behulp van een afkapwaarde van 30% SUV-afname werden 24 patienten correct door PET als non-responders geidentificeerd, ten koste van 29 patienten die ten onrechte als non-responders werden aangewezen. 47 patienten werden als responder gezien door PET, waarvan 12 incorrect waren. Diagnostische parameters voor detctie van histologische respons mbv PET waren: sensitiviteit 54.7%, specificiteit 66.7%, positief predictieve waarde 74.5% en negatief predictieve waarde 45.3%. Conclusie: SUV afname gemeten door PET voor en na 14 dagen chemoradiotherapie is significant geassocieerd met histopathologische tumor respons, maar laat een matige accuratesse zien. FDG-PET kan niet gebruikt worden om non-reponders vroeg tijdens toepassing van chemoradiotherapie te identificeren. De accuratesse is hiervoor te laag. Therapeutische consequenties zoals het vroeg staken van de chemoradiotherapie bij zogenaamde PET non-responders kunnen o.b.v. de huidige resultaten dus niet verbonden worden aan metingen door PET. In totaal werd bij 63 van de studiepatiënten die een in opzet curatieve oesophagusresectie ondergingen tweemaal een CT scan gemaakt: voor start van therapie en op dag 14 van de neoadjuvante chemoradiotherapie. De resultaten van 39 opeenvolgende patiënte
Achtergrond: Operatieve resectie is de behandeling van voorkeur bij het potentieel curabele oesophagus carcinoom. In vele instituten wordt neoadjuvante chemo- (radio-) therapie toegepast ter verbetering van de lange termijn resultaten. Bij een groot aantal patiënten wordt echter geen response op chemoradiotherapie bereikt, maar ondervinden wel de nadelen van toxische en ineffectieve neoadjuvante behandeling, terwijl de geëigende chirurgische behandeling vertraging oploopt. Daarom is het van groot belang een diagnostische test ter beschikking te hebben waarmee reeds vroeg tijdens chemoradiotherapie de tumor response betrouwbaar kan worden voorspeld. CT-scan en endo ultrasonografie hebben een beperkte betrouwbaarheid bij het voorspellen van histopathologische tumor response. Literatuur-gegevens suggereren dat metabole veranderingen in tumor weefsel, zoals gemeten met FDG-PET, een beter voorspellende waarde hebben. Doel: Het vergelijken van FDG-PET en CT-scan in het vroeg voorspellen van non-response tijdens preoperatieve chemoradiotherapie bij patiënten met een potentieel curabel oesophagus carcinoom. Opzet: Prognostisch betrouwbaarheidsonderzoek, ingebed in een gerandomiseerd multicenter Nederlands onderzoek dat neoadjuvante chemoradiotherapie gedurende 5 weken gevolgd door chirurgie vergelijkt met chirurgie alleen voor het oesophagus carcinoom. Het prognostiche betrouwbaarheidsonderzoek wordt alleen uitgevoerd in de neoadjuvante arm van het gerandomiseerde onderzoek. Interventie: In 6 ziekenhuizen zullen in een periode van 3 jaar 150 opeenvolgende patiënten worden geïncludeerd in dit prognostische betrouwbaarheidsonderzoek. FDG-PET en CT-scan zullen voorafgaand aan en vroeg (d.w.z. 2 weken) na de start van de chemoradiotherapie worden verricht. Alle patiënten voltooien de 5 weken durende neoadjuvante chemoradiotherapie, onafhankelijk van de onderzoeksresultaten. Referentie standaard: Histologie in het chirurgische resectiepreparaat. Responders worden gedefinieerd als patiënten met < 10% resterende vitale tumorcellen. (Mandard-score) Gegevens analyse: Verschil in betrouwbaarheid (oppervlakte onder de ROC grafiek) en negatief voorspellende waarde tussen FDG-PET en CT-scan. Economische evaluatie: De economische evaluatie zal worden uitgevoerd als een kosten-effectiviteitsonderzoek, waarbij overleving en kosten bij gebruik van FDG-PET (of CT-scan) om tumor response te voorspellen zullen worden vergeleken met overleving en kosten van neoadjuvante chemoradiotherapie zonder voorspelling van response (referentie strategie). Resultaten van behandeling en kosten in geval van fout-positieve en fout-negatieve uitslagen zullen worden gebaseerd op de gegevens van de gerandomiseerde trial, waarin dit prognostische betrouwbaarheidsonderzoek is ingebed. Belasting voor proefpersoon: De extra tijdsinspanning bedraagt in totaal 4 uren (exclusief reistijd). Er word 2 maal een venapunctie verricht. De extra stralenbelasting bedraagt in totaal 16 mv.

Samenvatting van de aanvraag

Patiënten met slokdarmkanker krijgen voorafgaand aan de operatie waarbij de tumor wordt verwijderd soms een combinatie van chemotherapie en bestraling om de tumor al kleiner te maken. Bij een deel van de patiënten heeft dit echter geen effect op de tumor, terwijl ze wel de bijwerkingen van de chemotherapie en bestraling ondervinden. Onderzoekers van het AMC gingen na of al korte tijd na de start van de chemotherapie en bestraling na te zien bij welke patiënten de voorbehandeling wel en bij welke patiënten de voorbehandeling niet aanslaat.  Hiertoe is met twee technieken, respectievelijk PET-scan en CT-scan, de reactie van de tumor op de chemotherapie en bestraling na 14 dagen bepaald. Geen van beide methoden blijkt echter geschikt om een betrouwbaar onderscheid te kunnen maken tussen patiënten die wel en patiënten die niet reageren op de chemotherapie en bestraling.

Kenmerken

Projectnummer:
94504510
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2005
2008
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. M.I. van Berge Henegouwen
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC