Mobiele menu

Van belofte naar praktijk: de implementatie van een informatie-infrastructuur voor de verbetering van risicosignalering en samenwerking in de jeugdketen

Projectomschrijving

Wordt de jeugdzorgketen beter van nieuwe digitale technieken? Nieuwe informatietechnieken in de jeugdzorgketen worden vaak voorgesteld als een ’magic bullet’. Ze beloven dat professionals beter samenwerken en dat risicokinderen eerder gesignaleerd worden. Gezien deze belofte gaat men er van uit dat de toepassing van informatietechnologie in de praktijk niet op veel obstakels zal stuiten: na de ontwikkeling van de techniek, kan ze ‘uitgerold’ worden in de jeugdzorgketen. Ons onderzoek richt zich op deze uitrolmetafoor. Kost toepassen niet veel meer werk dan vaak wordt gedacht? Om die vraag te beantwoorden onderzoeken we de implementatie van het digitale risico signaleringssysteem ‘Zorg voor Jeugd’ (ZvJ) in de praktijk in Noord Brabant. Op grond van onze bevindingen willen we de vraag beantwoorden wat ‘implementeren’ zoal met zich mee brengt en of de jeugdzorgketen beter is geworden van de nieuwe ICT. 

Lees ook het nieuwsbericht n.a.v. het proefschrift van Inge Lecluijze over dit onderzoek naar de Verwijsindex

Producten

Titel: The wrong tool for the job
Auteur: Inge Lecluijze
Titel: Sturing verhinderd leerprocessen.
Auteur: •Horstman, K., Lecluijze, I., Penders, B., Feron, F.
Magazine: Jeugdbeleid
Titel: Strech, D., Hirschberg, I. & Marckmann, G. (eds), Ethics in Public Health and Health Policy. Concepts, Methods, Case Studies. Public Health Ethics Analysis 1. (pp 153-173). Dordrecht: Springer International.
Auteur: Lecluijze, I., Penders, B., Feron, F. & Horstman, K.
Titel: Penders, B., Vermeulen, N., & Parker, J.N. (Forthcoming). Collaboration across Health Research and Medical Care: Healthy Collaboration
Auteur: Lecluijze, I., Penders, B., Feron, F. & Horstman, K.

Verslagen


Eindverslag

In dit project is onderzocht hoe de implementatie van een ICT instrument in het jeugdveld, de Verwijs Index Risicojongeren, in de praktijk is verlopen. De Verwijs Index was bedoeld als een instrument om risicojongeren vroeg in beeld te brengen (te signaleren) en om verschillende professionals daarbij beter met elkaar te laten samenwerken. Die doelstelling kan alleen maar bereikt worden als het instrument ook goed wordt geimplementeerd, en alle professionals het gebruiken zoals bedoeld. Om dat te stimuleren werden gemeenten bij wet verplicht tot aansluiting op de Verwijsindex.
Om zicht te krijgen op de alledaagse praktijk van het implementatieproces hebben we, als een antropoloog bij een vreemde stam, het proces in een provincie enkele jaren etnografisch gevolgd. We zijn bij vergaderingen geweest van het projectteam, bij trainingen, consultaties etc en hebben vele professionals en managers, en ook ouders en kinderen informeel gesproken en geinterviewd. Gedurende die periode hebben we een aantal keren onze tussentijdse bevindingen gepresenteerd in het veld.
Na analyse van deze observaties en interviews, hebben we geconcludeerd dat het implementatieproces niet optimaal is verlopen. Hoewel er veel modellen en kennis uit implementatiestudies zijn gebuikt, zijn belangrijke lessen uit dat veld niet ter harte genomen. Er is sterk top down gestuurd, weinig met een specifiek context afgestemd, kritische geluiden niet geaddresseerd en de stem van ouders en kinderen is niet gehoord, want die zijn meer als 'probleem' gezien dan als bondgenoot. Het implementatie proces is niet georganiseerd als een leerproces, en daardoor werd niet duidelijk dat beide doelstellingen van de Verwijs Index, die op papier mooi samen lijken te gaan, elkaar in de praktijk in de weg zitten. De facto is de implementatie van de Verwijs Index zoals bedoeld redelijk verzand, maar er is geen politieke ruimte om dit publiek te erkennen. Dat betekent dat een ICT systeem in stand wordt gehouden waarvan zeer twijfelachtig is of ze bijdraagt aan de kwaliteit van zorg in het jeugdveld.

De laatste tien jaar is er veel aandacht voor 'jeugd'. Mede onder invloed van de dramatische dood van Savannah en 'het Maasmeisje' is besloten tot implementatie van een ICT systemen, die vroege opsporing van risico kinderen en samenwerking tussen professionals moeten bevorderen,. Wij onderzoeken de implementatie van zo'n systeen - Zorg voor Jeugd (ZVJ)- in de provincie Brabant. Nasst studie van documenten en websites, hebben we in diverse gemeentes interviews gedaan met professionals en beleidsmakers, we hebben jongeren gesproken en we zijn hebben kern en regie groepvergaderingen, trainingen, implementatiebijeenkomsten etc. bijgewoond, om 'de praktijk van implementatie' goed in beeld te krijgen. Uit de bevindingen tot nu toe blijkt dat implementatie een taai proces is, zeker als de techniek (ZVJ) op de tekentafel is ontworpen en top down wordt geimplementeerd, het draagvlak twijfelachtig is, en het veld op nog vele andere manieren in beweging is. Het komend jaar zullen we deze bevindingen anaoyseren en interpreteren, en communiceren met het veld.

Samenvatting van de aanvraag

Hoewel het met veel Nederlandse jongeren goed gaat, is bij een deel sprake van serieuze problemen, variërend van mishandeling tot drank en drugs gebruik en schooluitval. Om te verzekeren dat jongeren tijdige en adequate hulp krijgen en om problemen zo mogelijk te voorkomen, is nationaal beleid ontwikkeld dat beoogt de samenwerking te stimuleren tussen de professionals die bij een kind en een gezin betrokken zijn (Ministerie Jeugd en Gezin 2007). Het gebrek aan multidisciplinaire en multi-organisatorische samenwerking en de fragmentatie in de jeugdketen wordt gezien als een van de grootste obstakels voor adequate zorg voor jongeren. De Inspectie Jeugdzorg constateerde in een onderzoek in 6 gemeenten dat ondanks zeer gemotiveerde professionals nergens sprake was van effectieve ketensamenwerking en noemde dat ‘zorgelijk’ (Inspectie Jeugd 2009). De introductie van elektronische informatie infrastructuren wordt als een belangrijk instrument beschouwd om samenwerking in de jeugdketen te bevorderen, de fragmentatie terug te dringen en de kwaliteit van zorg in de jeugdketen te verbeteren. Naast de EKD dat inhoudelijke informatie bevat en niet voor alle professionals toegankelijk is, zijn er verwijs- en signaleringssystemen geïntroduceerd die geen inhoudelijke informatie bevatten en die juist voor veel professionals toegankelijk zijn: Multi Signaal, VIS2, Zorg voor Jeugd en de nationale Verwijs Index Risicojongeren. Omdat provincies en gemeentes verantwoordelijk zijn voor de jeugdketen, heeft de provincie Noord Brabant besloten om een informatie-infrastructuur Zorg voor Jeugd (ZVJ) provincie breed te implementeren. ZVJ beoogt bij te dragen aan multidisciplinaire en multi-organisatorische samenwerking ten behoeve van vroegopsporing van risicokinderen en tijdige en adequate hulp aan deze kinderen. Na een positief geëvalueerde pilot met ZVJ in Helmond in 2006 hebben alle 68 gemeenten in Noord Brabant in 2008 een convenant getekend om ZVJ te implementeren en er is een provinciale structuur ontwikkeld om dat proces te faciliteren. Daarbij is een 6-stappen implementatieplan gemaakt (Projectteam ZVJ 2007). Behalve in Noord Brabant wordt ZVJ geïmplementeerd in de provincie Groningen en de Drechtsteden. In dit onderzoek focussen wij op de implementatie van ZVJ in Noord Brabant Dit kwalitatieve sociologische onderzoek sluit aan bij inzichten uit de technieksociologie, innovatiestudies en implementatiestudies waaruit blijkt dat de relatie tussen de theorie en de praktijk van implementatie van nieuwe instrumenten vaak problematisch is en deze instrumenten niet leiden tot de beoogde kwaliteitsverbetering. Implementatieplan en praktijk kunnen aanzienlijk verschillen. Om te leren over die kloof moeten implementatieprocessen niet alleen geëvalueerd moeten worden op de uitkomst (geslaagd of niet), maar ook op het proces. In de literatuur over implementatieprocessen komt een scala aan condities naar voren die van belang zijn voor succesvolle implementaties zoals een systematische aanpak; een actieve houding van de betrokken stakeholders; interactie en dialoog tussen ontwerpers, bestuurders en professionals; draagvlak onder gebruikers (Grol et al. 2001;2005). Deze voorwaarden zijn bij multidisciplinaire en multi-organisationele implementatieprocessen echter vaak problematisch vanwege paradigmatische, organisationele en bestuurlijke verschillen en verschillende professional-cliënt relaties. Dat geldt ook voor de jeugdketen (Peckover et al. 2008; White et al 2008) waar zich vaak vertrouwenproblemen voordoen tussen beleid, professionals en ouders. Inzicht in het proces van implementatie van ZVJ is noodzakelijk om multidisciplinaire en multiorganisationele implementatieprocessen in de jeugdketen te kunnen begrijpen, om leerprocessen op dat terrein te stimuleren, en de kwaliteit van de zorg in de jeugdketen te verbeteren. Dit onderzoek betreft een kwalitatieve, vergelijkende en responsieve multi-sited case studie van het implementatieproces van ZVJ in de natuurlijke setting. Het doel is inzicht te krijgen in de belemmerende en bevorderende contextuele condities voor implementatie van ZVJ en in de wijze waarop het implementatieproces bijdraagt aan verbetering van de kwaliteit van zorg. Het onderzoek focust op 4 gemeentes (4 sites) en bestaat uit analyse van documenten/websites, veldwerk en observaties, half gestructureerde interviews met bestuurders, professionals, ouders en kinderen, focusgroep interviews. Om zicht te krijgen op eventueel specifieke Noord Brabantse en Nederlandse patronen in de implementatie van ZVJ, worden de bevindingen van het onderzoek op basis van documentanalyse en interviews met sleutelpersonen tentatief vergeleken met de implementatie van ZVJ in Groningen en de implementatie van Contact Point in Engeland. Op basis van het onderzoek kunnen aanbevelingen worden gedaan om implementatieprocessen van kwaliteitsverbeteringsinstrumenten in de jeugdketen te verbeteren.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
157020006
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2014
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. K. Horstman
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit Maastricht