Mobiele menu

Toeleiding naar zorg bij kindermishandeling

Projectomschrijving

Vraagstuk

Veel gezinnen waarin kindermishandeling speelt, worden door Bureau Jeugdzorg doorverwezen naar andere hulpverleners. Op welke wijze beoordeelt Bureau Jeugdzorg de risico’s en de zwaarte van de problematiek? Hoe vindt de doorverwijzing plaats en welke hulp krijgen deze gezinnen vervolgens?

Onderzoek

De onderzoekers nemen van drie Bureaus Jeugdzorg elk 75 dossiers onder de loep en interviewen enkele tientallen professionals. Ook doen zij een verdiepende studie naar kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld. Welke hulp heeft deze groep nodig en welk aanbod is er beschikbaar?

Uitkomst

Een samenvatting van de conclusie vindt u terug onder het tabblad Uitkomst.

Producten

Titel: De kwetsbare positie van het kind bij geweld tussen ouders
Link: http://www.ivo.nl
Titel: Procesevaluatie van het onderzoek “Veilig, Sterk en Verder (VSV): een onderzoek naar de effectiviteit van een integrale behandeling van plegers en slachtoffers van fysieke kindermishandeling”
Link: http://www.ivo.nl
Titel: Toeleiding naar zorg bij kindermishandeling.
Link: http://www.ivo.nl

Verslagen


Eindverslag

Op basis van analyse van 221 dossiers en uitgebreide interviews met elf bureaus Jeugdzorg heeft het IVO in kaart gebracht naar welke hulpverlening Bureau Jeugdzorg gezinnen doorverwijst waar sprake is van kindermishandeling. Deze analyse leverde negen profielen op, variërend in type kindermishandeling en specifieke kenmerken van de gezinnen (bijvoorbeeld psychiatrische problematiek bij de moeder of jonge leeftijd van het kind). De problematiek waar Bureau Jeugdzorg mee te maken krijgt is zeer complex, in alle gezinnen is sprake van problemen op meerdere leefgebieden. Bovendien hebben de meeste gezinnen een lange hulpverleningsgeschiedenis, waarbij de hulpverlening meestal vroegtijdig werd afgebroken of niet werd opgestart vanwege gebrek aan motivatie en probleembesef, een licht verstandelijke beperking of psychiatrische- of verslavingsproblematiek bij de ouders. Het onderzoek geeft inzicht in het proces van doorverwijzing en de soort hulpverlening waar gezinnen naar worden doorverwezen. Vervolgens heeft het IVO een verdiepende studie uitgevoerd naar kinderen die getuige zijn van geweld tussen hun ouders. Uit het onderzoek bleek namelijk dat hulpverlening voor het kind in deze gevallen niet vanzelfsprekend is, vanwege de voortdurende instabiele thuissituatie of onvoldoende zorgaanbod in de regio.
Als laatste is een procesevaluatie uitgevoerd naar de eerder uitgevoerde effectstudie van het programma "Veilig Sterk en Verder (VSV)".

Nieuwe titel: Toeleiding naar zorg bij kindermishandeling

Kindermishandeling en adequate toeleiding naar hulp en zorg voor kinderen en ouders is voor Bureaus Jeugdzorg een belangrijk onderwerp. Volgens de meest recente Nationale Prevalentiestudie Mishandeling (NPM) uit 2010 is zo’n 3,4% van de jeugdigen slachtoffer van kindermishandeling. Veel van deze gezinnen waarin sprake is van kindermishandeling worden via Bureau Jeugdzorg doorverwezen naar zorg.

Het doel van het huidige onderzoek is om inzicht te krijgen in de hulpverlening die bij deze gezinnen wordt ingezet en de wijze waarop de doorverwijzing plaats vindt. De onderzoeksvragen zijn voortgekomen uit een eerder onderzoek naar de effectiviteit van een integrale behandeling van plegers en slachtoffers van fysieke kindermishandeling (Veilig, Sterk en Verder). Doordat niet voldoende gezinnen zijn ingestroomd in het onderzoek heeft de effectstudie niet succesvol afgerond kunnen worden. Het huidige onderzoek zal zicht bieden op de knelpunten en succesfactoren in de samenwerking tussen ketenpartners in de toeleiding naar zorg bij gezinnen waarin sprake is van kindermishandeling; op het proces van beoordeling van risico’s en de wijze van vaststellen van de zwaarte van de problematiek door Bureaus Jeugdzorg; en de hulp/interventies die de gezinnen ontvangen. Belangrijk is hierbij te vermelden dat de kwaliteit van het proces niet wordt onderzocht. Er wordt nagegaan hoe de keuze voor hulpverlening tot stand is gekomen en welke hulp is geboden.

De onderzoeksvragen worden beantwoord door middel van dossieronderzoek bij enkele Bureaus Jeugdzorg, evenals interviews met professionals van de overige Bureaus en verschillende zorgaanbieders. Er wordt verder een overzicht gegeven van de (effectieve) behandelinterventies in Nederland door een vergelijking te maken met beschikbare informatie uit diverse landelijke databases over effectiviteit van interventies. Er wordt op-maat een tool voor Bureaus Jeugdzorg ontwikkeld die als keuzehulp kan fungeren bij toekomstige keuzes over inzet van hulp bij kindermishandeling. Vanzelfsprekend sluit dit onderzoek aan bij de actuele stand van zaken in de transitie in betreffende regio’s van deelnemende Bureaus Jeugdzorg.

Samenvatting van de aanvraag

Kindermishandeling staat in Nederland al jaren in de politieke en maatschappelijke belangstelling. De omvang wordt geschat op tussen de 100.000 en 160.000 kinderen. Fysieke mishandeling komt naar schatting voor bij 19.000 minderjarigen en vindt voornamelijk in het gezin plaats. Fysieke kindermishandeling is (daarmee) te karakteriseren als een opvoedingsprobleem of een probleem in de relatie tussen ouder(s) en kind(eren). Daarbij dient in het oog gehouden te worden dat de opvoedingsproblemen complex van aard zijn en mede veroorzaakt worden door karakteristieken van de ouders (waaronder hun eigen geschiedenis en eventuele psychiatrische problemen), omgevingsfactoren, en factoren in de relatie tussen de ouders. Mishandelde kinderen vertonen een scala aan gedrags- en emotionele problemen. Herstel van de ouder - kind relatie is een beschermende factor voor verdere ontwikkeling van kind naar volwassenheid. Het programma Veilig Sterk en Verder (VSV) is een geïntegreerde behandeling van gezinnen waarin stelselmatig fysiek geweld wordt gebruikt. Het VSV-programma richt zich expliciet op de kinderen én hun mishandelende ouder (pleger) en niet mishandelende ouder. De doelstelling van het onderzoek is “Het onderzoeken van de effectiviteit van een integraal behandelingprogramma voor plegers en slachtoffers van fysieke kindermishandeling (het VSV programma), teneinde de toepasbaarheid te verbeteren”. Het onderzoek richt zich op jongeren die slachtoffer zijn geworden van fysieke kindermishandeling binnen het gezin en op de andere gezinsleden, waaronder de pleger. De studie bestaat uit een effectevaluatie van het programma, met metingen voorafgaand aan (T0), bij de start (T1) en direct na (T2) de behandeling, met een follow-up meting 6 en 12 maanden na de behandeling (T3 en T4). Centrale uitkomstvariabelen van deze effectevaluatie zijn: - Afname traumasymptomen bij het kind - Verbetering in de kwaliteit van de relatie tussen ouder en kind - Verbetering van psychisch functioneren en opvoedingsvaardigheden van de (mishandelende en niet mishandelende) ouder - Afname in (risico op) recidive door de mishandelende ouder De effectevaluatie wordt uitgevoerd via een herhaald N=1 onderzoek met een multiple baseline. Uitkomsten uit dit onderzoek kunnen richtlijnen bieden om de VSV behandelvorm te optimaliseren en verder te implementeren.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
157004012
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. D. van de Mheen
Verantwoordelijke organisatie:
IVO