Mobiele menu

Kennissynthese primaire preventie van kindermishandeling

Projectomschrijving

In deze kennissynthese is een overzicht gemaakt van de beschikbare kennis over de kwaliteit van instrumenten en interventies op het gebied van het voorkomen van kindermishandeling. In het rapport zijn acht studies bekeken over instrumenten die het risico op kindermishandeling inschatten en 33 studies met interventies om kindermishandeling te voorkomen. Uit de studie blijkt dat er vooral instrumenten bestaan om risico’s bij heel jonge kinderen in te schatten met als informant de beroepskracht. De interventies zijn in te delen in huisbezoeken en interventies op school om seksueel misbruik te voorkomen. In de toekomst is er meer onderzoek nodig naar de kwaliteit, de werkende onderdelen en de kosten van de verschillende programma’s voor het voorkomen van kindermishandeling in Nederland. Ook moet er meer tijd gestoken worden in het opleiden van praktijkprofessionals en de samenwerking tussen verschillende instellingen.

Producten

Titel: Primaire preventie van kindermishandeling

Verslagen


Eindverslag

Kindermishandeling is een probleem met ernstige gevolgen voor zowel het individu als de maatschappelijke context. De omvang van het probleem en de maatschappelijke en individuele gevolgen die daar uit voortvloeien, vragen om investeringen in de preventie van kindermishandeling. Dit rapport betreft verslaglegging van een kennissynthese met betrekking tot de primaire preventie van kindermishandeling.

In deze kennissynthese stond een systematische inventarisatie centraal van (inter)nationale overzichtsliteratuur met betrekking tot de effectiviteit van beschikbare instrumenten en interventies op het terrein van primaire preventie van kindermishandeling. In dit rapport beschrijven we de uiteindelijk 8 relevante overzichtsstudies betreffende risicotaxatie instrumenten en 33 relevante overzichtsstudies met betrekking tot interventies ter preventie van kindermishandeling. Het rapport biedt een overzicht van: (1) beschikbare kennis over methoden om zorgwekkende opvoedingssituaties met aanwezig risico voor kindermishandeling te signaleren; (2) kennis over de beschikbare interventies ter preventie van kindermishandeling bij geconstateerd risico; en (3) lacunes en tegenstrijdigheden op dit terrein. We sluiten af met belangrijke aanbevelingen op het gebied van primaire preventie van kindermishandeling voor zowel onderzoek, beleid, als praktijk.

Uit de literatuur ten aanzien van risicotaxatie instrumenten op het gebied van kindermishandeling bleek dat er vooral instrumenten beschikbaar zijn voor de vroege kindertijd, met name met als informant een beroepskracht. We beschikken momenteel (nog) niet over een in Nederland gevalideerd instrument dat risico’s op mishandeling adequaat in beeld brengt. Meer onderzoek naar validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid van instrumenten voor de Nederlandse praktijk is nodig. In de praktijk dienen de thans beschikbare instrumenten in zorgcontacten slechts als hulpmiddel gebruikt te worden en in het screeningsproces vergezeld te gaan van een professioneel oordeel van de hulpverlener.

Uit de literatuur ten aanzien van interventies ter preventie van kindermishandeling bleek dat interventies grofweg in te delen zijn in vroegtijdige interventies overwegend door middel van huisbezoeken, en interventies gericht op de preventie van seksueel misbruik door middel van scholing in de schoolleeftijd. Intensieve huisbezoekprogramma’s kunnen effectief bijdragen aan de preventie van kindermishandeling. Van scholingsprogramma’s ter preventie van seksueel misbruik is dit niet bewezen. Wel kunnen dergelijke programma’s bijdragen aan kennis op het gebied van seksuele mishandeling. Er is voor beide type interventies geen voorbeeld beschikbaar van een methode waarvan effecten zoals gevonden in een Nederlandse RCT duiden op bewezen reductie van kindermishandeling. Toekomstig systematisch en gestructureerd, bij voorkeur longitudinaal onderzoek dient meer inzicht te geven in effectiviteit, mediërende factoren en kosteneffectiviteit van beschikbare preventieprogramma’s. Verder dient geïnvesteerd te worden in een praktijk met goed geschoolde beroepskrachten die werk verrichten binnen een goed functionerende keten met duidelijke regie. Daarin dient geweld in gezinnen integraal en systeemgericht aangepakt te worden.

Naar schatting worden in Nederland jaarlijks ruim honderdduizend kinderen het slachtoffer van mishandeling. “Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van onafhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Wet op de Jeugdzorg, artikel I, lid m)”. Kindermishandeling betreft dus zowel situaties waarin het kind binnen als buiten de gezinscontext te maken krijgt met geweld of bedreiging.

Situaties van kindermishandeling binnen het gezin betreffen situaties waarin de opvoedingssituatie ernstig zorgwekkend is. Het vertrouwen van de kinderen in hun opvoeders wordt serieus beschadigd. Juist hun verzorgers, van wie zij afhankelijk zijn en die hen zouden moeten begeleiden, vormen een bron van stress. De kinderen wordt noodzakelijke zorg onthouden en/of hen wordt schade toegebracht door de ouders: seksuele schade, fysieke schade zoals brandwonden, blauwe plekken, botbreuken, maar ook emotionele schade en gerelateerde gedragsmatige problematiek. Als deze mishandeling al op jonge leeftijd plaatsvindt, gaat dit vaak samen met ernstige problematiek in de adolescentie (gedragsproblemen, verslaving, crimineel gedrag, psychische problemen, suïcide). Onderzoek laat bovendien zien dat mishandelde kinderen een verhoogd risico hebben zelf mishandelende ouders te worden.

Eenieder is het erover eens dat kindermishandeling een probleem is met ernstige gevolgen voor zowel het individu als de maatschappelijke context. De omvang van het probleem en de maatschappelijke en individuele gevolgen die er uit voortvloeien, vragen om investeringen in de preventie van kindermishandeling. Met preventieve activiteiten zouden hoog-risicogezinnen bereikt kunnen worden om op die manier kindermishandeling zoveel mogelijk te voorkomen. Het is belangrijk dat initiatieven op dit vlak aansluiten bij inzichten in oorzaken of determinanten van kindermishandeling. Uit de literatuur komt duidelijk naar voren dat situaties waarin ouders en gezinnen onder druk staan of maatschappelijk in de knel zitten, het risico op mishandeling verhogen, en dan vooral in stressvolle situaties. Een voorbeeld daarvan vormen voor het kind riskante acties die sommige ouders ondernemen bij veel huilen door zuigelingen, zoals het smoren met een handdoek. Andere factoren die uit de literatuur bekend zijn als indicatoren voor hoog risico binnen het gezin zijn bijvoorbeeld psychopathologie en ervaringen van de ouders met geweld in de kindertijd; jong ouderschap; laag opleidingsniveau van de ouder; en armoede en werkloosheid. Internationale vergelijkingen laten daarbij zien dat ook de normen binnen een samenleving een rol spelen. In gewelddadige samenlevingen is de kans op mishandeling aanzienlijk groter.

Er is al veel (nationale en internationale) kennis over instrumenten en interventies ten behoeve van de preventie van kindermishandeling. De auteurs van overzichtsstudies zijn gemiddeld eensgezind over kenmerken die bijdragen aan de effectiviteit van programma’s ter preventie van kindermishandeling. Dergelijke programma’s zijn volgens de wetenschappers bij voorkeur vroegtijdig, duurzaam en intensief, verzorgd in de thuissituatie, bestaand uit meerdere componenten en aangeboden door professionele hulpverleners. Het Nurse Family Partnership (Programma Voorzorg in Nederland) is een voorbeeld van een dergelijk programma dat in internationaal onderzoek effectief gebleken is in de preventie van kindermishandeling in risicogezinnen en waarvan bovendien een scala aan gunstige lange termijn effecten zijn aangetoond. Echter, ondanks beschikbare kennis is ook duidelijk dat er nog steeds kennislacunes zijn, zeker op het gebied van de effectiviteit. Het gaat hierbij zowel om instr

Samenvatting van de aanvraag

Kindermishandeling is een probleem met ernstige gevolgen voor zowel het individu als de maatschappelijke context. Deze aanvraag betreft een kennissynthese primaire preventie van kindermishandeling. In de eerste fase van de kennissynthese vindt afbakening en structurering van de studie plaats. Aansluitend zullen in Fase 2 systematisch (wetenschappelijke) bronnen en gegevens geïnventariseerd worden met betrekking tot de effectiviteit van beschikbare instrumenten en interventies op het terrein van primaire preventie van kindermishandeling. Fase 3 behelst het samenstellen van een overzicht van kennislacunes. Tot slot betreft de laatste fase een reflectie op de gevonden resultaten in relatie tot de praktijk. Op basis van deze kennissynthese wordt uiteindelijk inzicht verschaft in: (1) beschikbare kennis over methoden om zorgwekkende opvoedingssituaties met aanwezig risico voor kindermishandeling te signaleren; (2) kennis over de beschikbare evidence-based interventies ter preventie van kindermishandeling bij geconstateerd risico; (3) lacunes en tegenstrijdigheden op dit terrein; en (4) de gevonden resultaten in relatie tot de context van de praktijk.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
156000005
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2008
2008
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. F.D. Pannebakker
Verantwoordelijke organisatie:
TNO