Mobiele menu

Thema 4. Kennisbevordering over de effectiviteit van interventies tegen externaliserende gedragsproblemen

Projectomschrijving

Dit consortium heeft in fase 1 een voorstudie uitgevoerd en een kennisoverzicht gemaakt van de actuele stand van zaken van effectiviteitsonderzoek op het desbetreffende thema.

Mede op basis van deze voorstudie heeft ZonMw het consortium uitgenodigd een subsidieaanvraag in te dienen voor fase 2, de onderzoeksfase. Het belangrijkste doel van fase 2 is om met meer empirische evidentie te komen tot het ‘indikken’ van de interventies binnen het betreffende thema. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onderzoek naar het opsporen van de (combinaties van) meest werkzame elementen van verschillende interventies. Maar ook aan het maken van een beperkt aantal overzichtelijke en hanteerbare pakketten van interventies of hoe en onder wat voor voorwaarden verschillende interventies of werkzame elementen slim en efficiënt met elkaar verbonden kunnen worden en daardoor effectiviteit, maatschappelijk bereik en publieke impact verhogen. Het consortium gaat gedurende 3 jaar aan de slag met deze vervolgfase waarin het onderzoek te komen tot het ‘indikken’ van de interventies op het desbetreffende thema daadwerkelijk vorm zal krijgen. Het onderzoeksproject van fase 2 is in 2016 van start gegaan, zie project 729300014.

Verslagen


Eindverslag

Deze inventarisatie geeft een overzicht van de kenmerken van de 24 effectieve interventies tegen externaliserende gedragsproblemen die in onderzoek of volgens richtlijnen effectief zijn gebleken.
Belangrijke algemene kenmerken van deze interventies blijken een gestructureerd programma met handleiding voor sessies die in een vaste volgorde worden doorlopen in tussen de zeven weken en zeven maanden. De meeste effectieve behandelingen worden daarbij blijvend gesuperviseerd. Inhoudelijk is oudertraining bestaande uit het aanleren van operante technieken en psycho-educatie de grootste gemene deler van alle effectieve interventies, waarbij in de sessies en daarbuiten wordt geoefend met concreet gedrag. Met name bij wat oudere kinderen is er daarnaast veel aandacht voor beïnvloeding van cognities en versterken van de context.

Samenvatting van de aanvraag

Agressief, regelovertredend en delinquent gedrag zijn de voornaamste redenen voor aanmelding van kinderen en jongeren bij de geestelijke gezondheidszorg en één van de grootste zorgen van de Nederlandse bevolking. De effectiviteit van bestaande interventies tegen gedragsproblemen is echter beperkt en verschilt sterk tussen cliënten. Deze grote verschillen in effectiviteit worden vermoedelijk in belangrijke mate verklaard door de grote diversiteit in aard en oorzaken van gedragsproblemen, en de grote diversiteit in de inhoud van gebruikte interventies. Er is zowel nationaal als internationaal een enorme toename aan interventies, methodieken en handelswijzen, die soms duidelijk van elkaar verschillen, maar waaronder er ook zijn die meer in naam lijken te verschillen dan in substantiële inhoud. Anders gezegd: Er is inmiddels sterk bewijs dat gemiddeld genomen effecten bereikt kunnen worden voor de meeste kinderen met externaliserende gedragsproblemen, maar er is dringend behoefte de vraag te beantwoorden 'Wat Werkt Wanneer voor Wie en Waarom?'. Om te voorkomen dat zowel cliënten als de zorg voor jeugd het zicht kwijtraken in een veelheid van interventies, is het van het grootste belang systematisch vast te stellen welke werkzame elementen effectieve interventies gemeen hebben voor welke cliënten. Zodoende kan het grote aanbod aan interventies worden ‘ingedikt’ tot een overzichtelijk aantal werkzame elementen (inclusief methodische, relationele en contextuele factoren) dat bij specifieke externaliserende problemen geïndiceerd is. Doel van de voorstudie (fase 1) is de bestaande gefragmenteerde informatie over effectiviteit van interventies tegen gedragsproblemen systematisch terug te brengen tot een overzichtelijk aantal werkzame elementen (inclusief methodische, relationele en contextuele factoren) dat bij specifieke externaliserende problemen het meest effectief (b)lijkt. Doel van de vervolgstudie (fase 2) is de effectiviteit van de in de voorstudie gevonden meest veelbelovende combinaties van werkzame elementen onomstotelijk aan te tonen middels experimentele manipulatie (RCT) van deze elementen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
729300004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. B. Orobio de Castro
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit Utrecht