Mobiele menu

Screening van Verstoord Gehechtheidsgedrag: validiteit en bruikbaarheid van de LSVG in de JGZ, Jeugdhulp en Jeugd-GGZ

Projectomschrijving

De Lijst Signalen Verstoorde Gehechtheid (LSVG; Boris & Zeanah, 2005) is een korte, eenvoudige checklist om verstoorde gehechtheidsrelaties op te sporen bij jonge kinderen in de leeftijd van 1 – 6 jaar oud. De LSVG omschrijft acht verschillende gedragingen van het kind in de interactie met zijn opvoeder, zoals affectie tonen, lichamelijk contact, troost zoeken, hulp zoeken, en samenwerken. De professional (die het kind goed kent) kan deze acht gedragingen observeren bij het kind, of bespreken met de ouder. Deze gedragingen vormen gezamenlijk een aanwijzing voor een problematische of verstoorde gehechtheidsrelatie.

Met dit onderzoeksproject beoogden we de LSVG te valideren en werd de bruikbaarheid verder onderzocht. Hiertoe werd via diverse organisaties voor JGZ, Jeugdhulp en Jeugd GGZ een steekproef samengesteld van 200 ouderkind paren bij wie de LSVG afgenomen werd door een praktijkprofessional. Bij 54 gezinnen is de Attachment Q-Sort (het criterium) tijdens een huisbezoek afgenomen. De andere ouders hebben een zelfrapportage versie van de Attachment Q-Sort ingevuld. De LSVG blijkt een valide en betrouwbaar instrument om verstoorde gehechtheidsrelaties op te sporen bij jonge kinderen. We vonden significante samenhangen tussen de LSVG enerzijds, en de uitkomst van de Attachment Q-Sort, gedrag van de ouder in interactie met het kind, en de gehechtheidsrepresentatie van de ouder anderzijds. De psychometrische kenmerken van de LSVG (sensitiviteit en specificiteit) zijn goed: wanneer de uitkomst op de Attachment Q-Sort als criterium wordt gebruikt, vinden we een sensitiviteit van .80, en een specificiteit van .89. Verder wordt de LSVG door jeugdprofessionals gezien als een eenvoudig en bruikbaar hulpmiddel om een verstoorde gehechtheidsrelatie op te sporen.

De LSVG kan ingezet worden in situaties waarbij de jeugdprofessional wil nagaan of er sprake is van problemen in de gehechtheidsrelatie. Daarnaast kan de LSVG ook gebruikt worden als een meer objectieve check van de eigen inschatting die een professionals heeft van de ouderkind relatie. De LSVG kan door professionals zonder specifieke training afgenomen worden. Wel is
enige kennis van de gehechtheidstheorie en bekendheid met (de ontwikkeling van) veilig en meer
onveilig gehechtheidsgedrag nodig. De uitkomst op de LSVG geeft de aanwijzing dat er (mogelijk)
sprake is van een verstoorde gehechtheidsrelatie. Er wordt een totaalscore (tussen 8-40)
berekend; hoe hoger de score, hoe waarschijnlijker een problematische gehechtheidsrelatie. Bij
een score van 16 of hoger is aanvullende diagnostiek nodig.

De LSVG is dus geen diagnostisch instrument, en levert geen uitkomst in termen van ‘veilig of onveilig gehecht’. De LSVG geeft wel een eerste, valide aanwijzing om een vermoeden van een verstoorde ouder-kindrelatie te bevestigen of te weerleggen.

Verslagen


Eindverslag

De Lijst Signalen Verstoorde Gehechtheid (LSVG; Boris & Zeanah, 2005) is een korte, eenvoudige checklist om verstoorde gehechtheidsrelaties op te sporen bij jonge kinderen in de leeftijd van 1 - 6 jaar oud. De LSVG omschrijft acht verschillende gedragingen van het kind in de interactie met zijn opvoeder, zoals affectie tonen, lichamelijk contact, troost zoeken, hulp zoeken, en samenwerken. De professional (die het kind goed kent) kan deze acht gedragingen observeren bij het kind, of bespreken met de ouder. Deze gedragingen vormen gezamenlijk een aanwijzing voor een problematische of verstoorde gehechtheidsrelatie. Met dit onderzoeksproject beoogden we de LSVG te valideren en werd de bruikbaarheid verder onderzocht. Hiertoe werd via diverse organisaties voor JGZ, Jeugdhulp en Jeugd GGZ een steekproef samengesteld van 200 ouder-kind paren bij wie de LSVG afgenomen werd door een praktijkprofessional. Bij 54 gezinnen is de Attachment Q-sort (het criterium) tijdens een huisbezoek afgenomen. De andere ouders hebben een zelfrapportage versie van de Attachment Q -sort ingevuld, De LSVG blijkt een valide en betrouwbaar instrument om een verstoorde gehechtheidsrelatie op te sporen. We vonden significante samenhangen tussen de LSVG en de uitkomst van de Attachment Q-sort, en gedrag van de ouder in interactie met het kind (meer problematische score gaat samen met meer opdringerig, negatief gedrag) en de representatie van gehechtheid bij de ouder. De psychometrische kenmerken van de LSVG (sensitiviteit en specificiteit) zijn goed: wanneer de uitkomst op de Attachment Q-Sort als criterium wordt gebruikt, vinden we een sensitiviteit van .80, en een specificiteit van .89 bij de afkapwaarde van 16 op de LSVG. Tenslotte, de LSVG wordt door professionals gezien als een bruikbaar hulpmiddel om een verstoorde gehechtheidsrelatie op te sporen. De LSVG kan ingezet worden in situaties waarbij de jeugdprofessional wil nagaan of er mogelijk sprake is van problemen in de gehechtheidsrelatie (bijv. een verstoorde gehechtheidsrelatie) bij een specifiek kind. Daarnaast kan de LSVG ook gebruikt worden als een meer objectieve check van de eigen inschatting die een professionals heeft van de ouder-kind relatie. De uitkomst op de LSVG geeft de aanwijzing dat er (mogelijk) sprake is van een verstoorde gehechtheidsrelatie. Er wordt een totaalscore (tussen 8-40) berekend; hoe hoger de score, hoe waarschijnlijker een problematische gehechtheidsrelatie. Bij een score van 16 of hoger is aanvullende diagnostiek nodig. De LSVG is dus geen diagnostisch instrument, en levert geen uitkomst in termen van ‘veilig of onveilig gehecht’.

De Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag (LSVG) is een korte checklist die een professional samen met de ouders kan invullen, en op basis waarvan bepaald kan worden of bij een kind sprake is van hechtingsproblemen. De lijst zou heel bruikbaar kunnen zijn voor de JGZ - om vroegtijdig kinderen met hechtingsproblemen te vinden - maar ook voor de Jeugd GGZ en de jeugdhulp om bij nieuw aangemelde jeugdigen naar eventuele problemen rond gehechtheid te kijken. Met behulp van dit onderzoek beogen we de LSVG te valideren door de uitkomsten te vergelijken met de uitkomsten van een langer, gevalideerd instrument om gehechtheid te meten. Verder wordt vastgesteld of de LSVG bruikbaar is in diverse sectoren van het jeugd domein zoals de JGZ, jeugdhulp en jeugd GGZ.

Doel is om een steekproef van 160 ouder-kind paren via de JGZ, Jeugdhulp, en Jeugd-GGZ te includeren bij wie de LSVG wordt afgenomen. Een getrainde codeur, blind voor de uitkomsten van de LSVG, neemt bij de gezinnen thuis de Attachment Q-Sort af om kwaliteit van gehechtheid te bepalen. Op dit moment worden gezinnen geworven voor het onderzoek. Onder andere vanwege organisatorische wijzigingen bij deelnemende organisaties, verloopt de inclusie van gezinnen in het onderzoek wat moeilijker dan verwacht. Dit vereist meer inzet van onze kant, en we overwegen om extra organisaties te gaan werven.

De eerste uitkomsten laten een positieve samenhang zien met het criterium. Met behulp van vragenlijsten die afgenomen worden bij de diverse professionals wordt de praktische uitvoerbaarheid van en tevredenheid met de LSVG in kaart gebracht. Het project levert een factsheet op met de bevindingen, een wetenschappelijke en praktijkgerichte publicatie, en tools die de implementatie van de LSVG in de praktijk verder zullen ondersteunen.

Samenvatting van de aanvraag

PROBLEEMSTELLING: Het ontwikkelen en in stand houden van een veilige gehechtheidsrelatie met ouders of verzorgers is één van de belangrijkste ontwikkelingstaken voor jonge kinderen (Bowlby, 1988). Onderzoek heeft aangetoond dat een problematische gehechtheidsrelatie vaak samenhangt met en voorspellend is voor problemen op allerlei latere ontwikkelingsgebieden (Fearon et al., 2010; Groh et al., 2012). Tot op heden zijn er geen eenvoudige screenings- of signaleringsinstrumenten voorhanden die praktijkprofessionals kunnen inzetten om vroegtijdig kinderen met gehechtheidsproblemen te signaleren. In de Richtlijn Problematische Gehechtheid (de Wolff et al, 2012) wordt de Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag (LSVG; Stor & Storbergen, 2006) aanbevolen als screeningsinstrument voor professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming. De lijst is echter nog niet gevalideerd. Dit onderzoek beoogt in deze leemte te voorzien. RELEVANTIE: Doel van de oproep van ZonMw is om de kennis over de werkzaamheid, validiteit en betrouwbaarheid van psychosociale instrumenten in het jeugddomein te vergroten. Voor professionals in de praktijk is het van belang vroegtijdig kinderen op te sporen bij wie het risico groot is dat hun problematische gehechtheidsrelatie leidt tot meer ernstige problemen. Om deze meer kwetsbare groep vroegtijdig te kunnen signaleren, dient een valide screeningsinstrument beschikbaar te zijn. De in de richtlijn aanbevolen LSVG is bij uitstek geschikt om te screenen op gehechtheidsproblemen. Het gaat om een korte checklist die een professional samen met de ouders kan invullen. Naast valide, dient de LSVG ook goed bruikbaar te zijn in de verschillende sectoren. DOELSTELLING: Met dit onderzoek beogen we 1) de convergente en discriminante validiteit vast te stellen van de LSVG als signaleringsinstrument voor een problematische gehechtheidsrelatie en 2) de bruikbaarheid van de LSVG in drie verschillende sectoren te onderzoeken. De validatieresultaten zullen verspreid worden en het juiste gebruik van de LSVG in de praktijk wordt gefaciliteerd. DATAVERZAMELING: Er wordt een steekproef van 160 kinderen (1 - 18 jaar) via de JGZ (n=80), via de Jeugdhulp (n=40), en via de Jeugd-GGZ (n=40), bij wie de LSVG en de SDQ worden afgenomen door professionals van de betrokken organisaties, binnen de bestaande werkwijze. Een getrainde codeur, blind voor de uitkomsten van de LSVG, benadert vervolgens alle gezinnen voor een huisbezoek waarin de gouden standaard, de Attachment Q-Sort wordt afgenomen om kwaliteit van gehechtheid te bepalen. Alle professionals vullen een digitale vragenlijst in over de belemmerende en bevorderende factoren van de LSVG. In drie focusgroepen (één per sector) worden hun ervaringen met de LSVG verder besproken. DATA-ANALYSE: De convergente en discriminante validiteit van de LSVG worden in de totale steekproef onderzocht door de samenhang te bepalen tussen de LSVG enerzijds en verwante (Attachment Q-Sort) en niet-verwante (SDQ) instrumenten anderzijds. Met behulp van ROC analyses kijken we naar de sensitiviteit, specificiteit en de algemene kwaliteit van de LSVG. De vragenlijstgegevens en de focusgroep interviews worden geanalyseerd rond de volgende drie hoofdpunten: 1) Tevredenheid van de professionals met de LSVG, 2) Praktische uitvoerbaarheid van de LSVG en 3) Belemmerende en bevorderende factoren voor de invoering van de LSVG. VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE: Alle uitkomsten worden besproken met de klankbordgroep, die adviseert over de noodzaak tot bijstellen van de LSVG en de verdere verspreiding van de uitkomsten. Het project levert een factsheet met de bevindingen, een wetenschappelijke en praktijkgerichte publicatie, en tools die de implementatie verder zullen gaan ondersteunen.

Kenmerken

Projectnummer:
729300102
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2017
2020
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M.S. de Wolff
Verantwoordelijke organisatie:
TNO