Licht Pedagogische Hulpverlening 12+

Dit voorstel beschrijft de evaluatie van Licht Pedagogische Hulpverlening (LPH12+) van de MJD in Groningen. Deze interventie, bedoeld voor ouders en hun kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar met opvoedingsproblemen en psychosociale problemen, is gericht op het bevorderen van de sterke kanten van jongeren en hun ouders en het activeren/versterken van het netwerk rond het gezin. Mede door invoering van de Wet op de Jeugdzorg en de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten, groeit de vraag naar opvoed- en opgroeiondersteuning binnen het preventief jeugdbeleid. Gezien deze ontwikkeling wil de MJD de aanpak LPH12+ continueren. Hiervoor is het van belang te kunnen beschikken over betrouwbare informatie over de werkzaamheid van de interventie. Op basis van deze informatiebehoefte wordt een evaluatieonderzoek voorgesteld, waarin de volgende probleemstelling leidend is: In welke mate draagt LPH12+ bij aan het versterken van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders, welke werkzame mechanismen spelen hierbij een rol en in hoeverre is de methodiek overdraagbaar en elders te implementeren? Het doel van de evaluatie is drieledig, namelijk het bieden van inzicht in mogelijke verbeteringen van de methodiek LPH12+, het bieden van informatie voor vergelijkbare (opvoedinterventies) en het leveren van een bijdrage aan de kennisontwikkelingen over het versterken van eigen kracht van cliënten/burgers. Voor het uitvoeren van de evaluatie wordt gemaakt van Realistic Evaluation, waarbij via de configuratie Context-Mechanism-Outcome verbinding wordt gelegd tussen wat er in een interventie gebeurt en de uitkomst ervan. Hiertoe worden verschillende onderzoeksactiviteiten uitgevoerd. Ten eerste wordt de interventietheorie van LPH12+ gereconstrueerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van een literatuurstudie en interviews met de opstellers van de methodiek. De interventietheorie geeft antwoord op de vraag wat de beoogde uitkomsten zijn van LPH12+ en op welke manier deelname aan het traject moet leiden tot deze uitkomst. Vervolgens wordt een resultaatmeting uitgevoerd, waarbij drie metingen worden uitgevoerd bij ruim 30 jeugdigen en hun ouders, om op die manier de behaalde resultaten van LPH12+ vast te stellen. Daarnaast worden op twee momenten interviews afgenomen bij de betrokken professional, de gedragswetenschapper en de leidinggevende van de MJD om na te gaan of de interventie in de praktijk wordt uitgevoerd zoals beoogd. Ook wordt een focusgroep georganiseerd met ouders die hebben deelgenomen aan LPH12+, waarin wordt besproken wat de ervaringen zijn van ouders met de methodiek: hoe hebben zij het traject ervaren, wat zijn sterke punten, wat zou beter kunnen, voor wie is de aanpak geschikt en voor wie niet? Ook wordt de focusgroep gebruikt als input voor het opstellen van de vragenlijst die bij ouders en jongeren wordt afgenomen voor de resultaatmeting. Tot slot vindt analyse en rapportage plaats, uitmondend in een tussenrapport en een eindrapport. Het onderzoek wordt begeleid door een adviesgroep, waarin naast onderzoekers en medewerkers van de uitvoerende organisatie, ook een vertegenwoordiger van de gemeente Groningen, vertegenwoordigers van de doelgroep (jongeren én ouders) en een extern wetenschappelijk adviseur zitting hebben. De doelgroep wordt intensief bij het onderzoek betrokken. Op verschillende momenten in het onderzoek wordt samengewerkt met en/of advies ingewonnen bij vertegenwoordigers van de doelgroep, zowel ouders als jongeren. De evaluatie vormt een waardevolle aanvulling op bestaand onderzoek naar effectiviteit van interventies voor opvoedondersteuning. Zo wordt bij deze evaluatie, anders dan bij eerdere studies, expliciet aandacht besteed aan het bevorderen van sterke kanten van ouders en jongeren en het versterken van het netwerk rond het gezin. Ook onderscheidt het onderzoek zich door het feit dat het gericht is op zowel jongeren als hun ouders en door de preventieve insteek van de interventie. Naar lichte, meer preventieve vormen van opvoedondersteuning zoals LPH12+ is nog weinig onderzoek verricht, terwijl er gezien de transitie van de jeugdzorg juist groeiende behoefte is aan informatie over de werkzame mechanismen bij dit type interventie. Gezien de relevantie van de resultaten van het onderzoek voor de doorontwikkeling van LPH12+, maar zeker ook voor vergelijkbare (opvoed)interventies elders, wordt in de laatste fase van het onderzoek veel tijd en aandacht gereserveerd voor het verspreiden en implementeren van de onderzoeksresultaten.