Mobiele menu

Thema 6. What Works for Severe Parenting Problems/Multiproblem Families (W2-Severe Parenting Problems/Multiproblem Families)

Projectomschrijving

Dit consortium heeft in fase 1 een voorstudie uitgevoerd en een kennisoverzicht gemaakt van de actuele stand van zaken van effectiviteitsonderzoek op het desbetreffende thema.

Mede op basis van deze voorstudie heeft ZonMw het consortium uitgenodigd een subsidieaanvraag in te dienen voor fase 2, de onderzoeksfase. Het belangrijkste doel van fase 2 is om met meer empirische evidentie te komen tot het ‘indikken’ van de interventies binnen het betreffende thema. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onderzoek naar het opsporen van de (combinaties van) meest werkzame elementen van verschillende interventies. Maar ook aan het maken van een beperkt aantal overzichtelijke en hanteerbare pakketten van interventies of hoe en onder wat voor voorwaarden verschillende interventies of werkzame elementen slim en efficiënt met elkaar verbonden kunnen worden en daardoor effectiviteit, maatschappelijk bereik en publieke impact verhogen. Het consortium gaat gedurende 3 jaar aan de slag met deze vervolgfase waarin het onderzoek te komen tot het ‘indikken’ van de interventies op het desbetreffende thema daadwerkelijk vorm zal krijgen. Het onderzoeksproject van fase 2 is in 2016 van start gegaan, zie project 729300016.

Verslagen


Eindverslag

Achtergrond:
Dit project had als doel het bundelen en verrijken van de kennis over effectieve zorg aan jeugd met zware opvoedproblemen/in multiprobleemgezinnen (MPG). Het aantal psychosociale interventies voor jeugdigen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Analoog zijn op dit moment 228 interventies opgenomen in de Databank Effectieve Interventies van het NJi. Een aantal daarvan is gericht op zware opvoedproblemen/MPG, maar de kennis over effectiviteit is beperkt.

Doel:
Het project had drie doelstellingen, namelijk:
1.Een overzicht geven van de (kosten)effectiviteit van interventies in de DEI rond zware opvoedproblemen en MPG.
2.Suggesties geven om tot indikken van interventies te komen en hoe meer inzicht verkregen kan worden over wat (interventies) en wanneer het beste, bij wie en door wie ingezet kan worden.
3.Suggesties geven voor onderzoek dat nodig is om het indikken te bereiken.

Methode:
Om de doelstellingen 1 en 2 te realiseren zijn alle publicaties uit de periode 2005-april 2015 over dit onderwerp opgezocht en is een bliksemenquête onder praktijkinstellingen uitgezet.
Voor de literatuurstudie zijn interventies geselecteerd die zijn gericht op zware opvoedproblemen/MPG en die in de DEI – of in het voortraject van de DEI – zijn opgenomen, of aanvullend door praktijkinstellingen zijn genoemd. Dit leverde 30 interventies op die de basis vormden voor de literatuurstudie. Vervolgens zijn eerst de beschikbare systematische reviews van de wetenschappelijke literatuur geïnventariseerd die gaan over de (kosten)effectiviteit van deze 30 interventies en over factoren die deze effectiviteit beïnvloeden. Vervolgens is een literatuurstudie verricht naar primaire studies over de (kosten)effectiviteit van deze 30 interventies in Nederland.
De enquête is gezonden aan ruim 30 jeugdhulpinstellingen. Deze ging over de interventies die ze gebruiken bij deze doelgroep, de gebruikskosten ervan, en vergoedingen die ze er voor krijgen.

Om doelstelling 3 te realiseren zijn verschillende inventarisaties gemaakt: 1) in de bliksemenquête is gevraagd naar de beschikbaarheid van databestanden bij de instellingen en de bereidheid deze te delen voor vervolgonderzoek; 2) er is een taxonomie gezocht voor het in kaart kunnen brengen van gemeenschappelijke, werkzame elementen van interventies gericht op het ondersteunen van gezinnen met zware opvoedproblemen/MPG; 3) er is geïnventariseerd welke mogelijkheden voor vervolgonderzoek er zijn.

Resultaten
Doelstelling 1
In de literatuur zijn meerdere reviews en overzichten beschikbaar die informatie geven over de effectiviteit van interventies voor zware opvoedproblemen/MPG en over factoren die hierop van invloed zijn. De literatuurstudie leverde 218 internationaal gepubliceerde en 148 andere artikelen op. Uiteindelijk zijn 73 artikelen full-tekst beoordeeld op relevantie en kwaliteit; op basis hiervan zijn 23 artikelen geïncludeerd (waaronder vier over Randomised Controlled Trials (RCT)) die een kwaliteitstoetsing ondergingen. Van vier studies (naar Multisysteemtherapie (MST) en Stepping Stones Triple P (SSTP)) was de kwaliteit hoog (allen RCT’s); bij de overige studies was de kwaliteit laag of niet te beoordelen. Op basis van deze studie is een selectie gemaakt van negen interventies die minstens een middelgroot of groot effect laten zien op gedragsproblemen of opvoedbelasting.

Doelstelling 2 en 3
Zeven SEJN-instellingen beschikken over databestanden met gegevens over uitgevoerde interventies en de resultaten hiervan en zijn bereid deze bestanden voor eventueel vervolgonderzoek beschikbaar te stellen.
Voor het indikken van het aantal interventies is een taxonomie gemaakt die als basis de taxonomie van Chorpita en Michie heeft, die andere consortia binnen dit programma eveneens gebruiken. De bevindingen laten zien dat deze taxonomie maar ten dele de zorg bij zware opvoedproblemen/MPG dekt, namelijk alleen wat betreft technieken voor individuele gedragsverandering voor kinderen, jongeren en hun

Samenvatting van de aanvraag

Dit voorstel heeft als doel het bundelen en verrijken van de kennis over effectieve zorg aan jeugd met zware opvoedproblemen/in multiprobleemgezinnen (MPG). Op dit moment zitten er veel interventies voor de jeugd in de NJi Databank Effectieve Interventies (DEI). Met deze voorstudie wil een deskundig multidisciplinair samengesteld consortium dit aanbod indikken. Het voorgestelde consortium bestaat uit academische groepen, landelijke kennisinstellingen en kennisnetwerken met deelname van een groot aantal veldorganisaties uit verschillende sectoren. Onderhavig voorstel gaat met name over fase 1 van de call, een overzicht bieden van beschikbare kennis, maar bevat ook een voorstel voor fase 2, hoe het aantal interventies kan worden ingedikt. Methode Fase 1 Fase 1 (de voorstudie) is gericht op het vaststellen van 1) de actuele stand van zaken van effectiviteitsonderzoek binnen het thema zware opvoedproblemen/MPG en 2) het inventariseren van mogelijkheden voor indikken van de DEI op dit thema. Onderdeel 1 (de actuele stand van zaken van effectiviteitsonderzoek) bestaat uit twee compacte onderzoeken: a. Maken van een systematisch overzicht van de beschikbare wetenschappelijke en grijze literatuur over in Nederland uitgevoerd onderzoek naar (kosten)effectiviteit en werkzame elementen van de in de DEI genoemde interventies voor zware opvoedproblemen/MPG van 2005-heden. Literatuur zal gezocht worden in o.a.: MEDLINE, Embase, ERIC, PsychInfo, SOCIndex, Web of Science en de databases van de Campbell Collaboration en de Cochrane Collaboration (en ook in databases voor richtlijnen en de DEI). De literatuur wordt doorzocht met behulp van toegesneden zoektermen voor de PICO onderdelen: Populatie, Interventies, Controlegroep bij een RCT/CT studieontwerp en relevante uitkomstmaten (Outcomes). De gevonden literatuur (reviews, meta-analyses, originele studies, practice-based en consensusdocumenten) wordt vervolgens beoordeeld wat betreft wetenschappelijke kwaliteit c.q. bewijskracht: representativiteit van de onderzoekspopulatie, kwaliteit van de data, definitie van zware opvoedproblemen/MPG en relevante uitkomstmaten. b. Bliksemenquête onder ruim 30 praktijkorganisaties naar beschikbare informatie over gebruikskosten en vergoedingen van interventies. Ook informeren we daarbij naar de onderzoeksvragen die in de praktijk ten aanzien van de interventies leven. Om onderdeel 2 van fase 1 (inventariseren van mogelijkheden voor indikken van de DEI) te realiseren worden de volgende acties ondernomen wat betreft in Nederland uitgevoerd onderzoek: a. Het inventariseren van de haalbaarheid om op basis van bestaande gegevensbestanden kennis te verkrijgen over effectiviteit via propensityscore-matching (dit vereist dat voldoende informatie beschikbaar is over factoren die de prognose bepalen) en b. kennis te verkrijgen uit RCTs en andere gegevensbestanden over kennis over werkzame componenten (‘kernels’, waarvoor zorggebruik op microniveau moet zijn vastgelegd). Resultaat van Fase 1 (de voorstudie) is (op basis van de wetenschappelijke en grijze literatuur) een overzicht van de meest effectieve interventies voor zware opvoedproblemen/MPG én een advies omtrent het (al dan niet) gebruik van bestaande gegevensbestanden en/of kernels om in Fase 2 tot een indikking te komen. Voorlopige methode Fase 2 (hoofdstudie) In Fase 2 wordt onderzoek uitgevoerd om tot het indikken van het aantal interventies voor zware opvoedproblemen/MPG te komen. Omdat de methode van onderzoek mede wordt bepaald door resultaten van Fase 1, betreft het hier een voorlopige methode: a. Het zo goed mogelijk beschrijven van de meest effectieve interventies (vanuit Fase 1) met behulp van een eerder ontwikkelde methode om overlap tussen werkzame componenten van interventies vast te stellen (Taxonomie voor Zorg voor Jeugd) en op basis daarvan het vaststellen van overeenkomsten en verschillen tussen deze interventies. Doel hiervan is het mogelijk samenvoegen van interventies tot één of meerdere prototypen voor verschillende sub-doelgroepen. b. Het uitvoeren van een mega-analyse indien uit Fase 1 blijkt dat het haalbaar is om op basis van bestaande gegevensbestanden kernels te identificeren. De resultaten van stap a en b vormen de basis om te komen tot de best passende opzet voor een vervolgstudie. Afhankelijk van de resultaten in voorgaande stappen kan naar verwachting gekozen worden voor een exploratieve studie waarin we op zoek gaan naar de dose-response van de prototypische interventie(s) en de effectiviteit evalueren in pretest-posttest studie; of een RCT waarin we concurrerende interventies tegenover elkaar zetten of varianten van één interventie met elkaar vergelijken. Resultaat van Fase 2 is een optimale, duurzame en verantwoorde - op effectiviteit getoetste - indikking van het aantal interventies voor zware opvoedproblemen/MPG in de DEI om zo een effectiviteitslag te maken op dit terrein.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
729300006
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. D.E.M.C. Jansen
Verantwoordelijke organisatie:
Universitair Medisch Centrum Groningen