Mobiele menu

Thema 1. Consortium Sociale vaardigheden: Onderzoek om te komen tot een reductie van het aantal aan te bevelen interventies op het gebied van sociale vaardigheden, weerbaarheid, onzekerheid.

Projectomschrijving

In Nederland zijn voor jongeren veel interventies beschikbaar op het gebied van sociale
vaardigheden en weerbaarheid, maar niet duidelijk is welke het meest effectief zijn. Een
onderzoeksgroep van TNO, UVA, Radboud Universiteit, Universiteit Leiden en praktijkorganisaties
onderzocht in welke mate de onderdelen van deze programma's effectief zijn.

Drie type oefeningen vergroten het effect van programma’s. Met name het oefenen van
vaardigheden, het veranderen van belemmerende gedachten en emoties in behulpzame, en het
vergroten van kennis zorgen voor beter effect. Het gebruik van psycho-fysieke oefeningen heeft
geen effect. Het onderzoek laat ook zien dat bij het oefenen van de vaardigheden (het doelgedrag) het van belang is om voldoende oefeningen (minstens 10) in een programma op te nemen.

Programma’s met een duur van 10-16 weken sorteren de grootste effecten. Verder laat het
onderzoek zien dat de setting van de interventie uitmaakt: interventies in een klas hebben vooral
invloed op interpersoonlijke vaardigheden en interventies waarbij kinderen die het nodig hebben in
een groepje worden getraind verbeteren vooral de intra-persoonlijke uitkomsten. Kinderen, ouders
en uitvoerende prakrijkprofessionals geven allen aan dat actieve werkvormen waarbij vaardigheden worden geoefend en praktische handvatten worden gegeven het meest worden gewaardeerd en als effectief worden ervaren voor het versterken van sociale vaardigheden en weerbaarheid.

Dit project toont aan dat sommige interventies in Nederland veel werkzame elementen inzetten
terwijl andere interventies dat juist minder doen. Het is van belang om bij de keuze van de
interventies door ouders, scholen, gemeenten en praktijkprofessionals te letten op de
aanwezigheid van werkzame elementen in het interventieprogramma.

Dit project is een vervolg op project 729300001.

Meer informatie

In dit interview vertelt de projectleider hoe er binnen het consortium op innovatieve wijze gewerkt wordt aan effectonderzoek op het betreffende thema en hoe dit bijdraagt aan een nog effectievere praktijk en betere hulp voor kinderen en gezinnen. 

Producten

Titel: Sociale Vaardigheden in Beeld. Workshop werkzame elementen.
Auteur: Fekkes, M.
Titel: Treatment components that lead to the improvement of resilience and self-esteem in children: A microtrial.
Auteur: de Mooij, B., Fekkes, M., van den Akker, A. L., Scholte, R., & Overbeek, G.
Titel: Effective treatment components in social skills training programs for children and adolescents: A multilevel meta-analysis.
Auteur: de Mooij, B., Fekkes, M., Scholte, R.H.J., & Overbeek, G.J.
Titel: Exposure or cognitive restructuring? Effective components training components in decrease social anxiety.
Auteur: de Mooij, B., Fekkes, M., Miers, A. C., van den Akker, A. L., Scholte, R., & Overbeek, G.
Titel: Effective treatment components of social skills training programs for children and adolescents: A multilevel meta-analysis.
Auteur: de Mooij, B., Fekkes, M., Scholte, R., & Overbeek, G.
Titel: Exposure or cognitive restructuring? Training components aimed at decreasing social anxiety.
Auteur: de Mooij, B., Fekkes, M., Miers, A. C., van den Akker, A. L., Scholte, R., & Overbeek, G.
Titel: Effective Components of Social Skills Training Programs for Children and Adolescents in Nonclinical Samples: A Multilevel Meta-analysis.
Auteur: de Mooij B, Fekkes M, Scholte RHJ, Overbeek G.
Magazine: Clinical Child and Family Psychology Review
Titel: Implementatiestrategieën sociale vaardigheidsinterventies Voor professionals en beleidsmakers, ten behoeve van het consortium sociale vaardigheden
Auteur: S. Verweij

Verslagen


Eindverslag

In Nederland zijn voor jongeren veel interventies beschikbaar op het gebied van sociale vaardigheden en weerbaarheid, maar niet duidelijk is welke het meest effectief zijn. Een onderzoeksgroep van TNO, UVA, Radboud Universiteit, Universiteit Leiden en praktijkorganisaties onderzocht in welke mate de onderdelen van deze programma's effectief zijn.

Drie type oefeningen vergroten het effect van programma’s. Met name het oefenen van vaardigheden, het veranderen van belemmerende gedachten en emoties in behulpzame, en het vergroten van kennis zorgen voor beter effect. Het gebruik van psycho-fysieke oefeningen heeft geen effect. Het onderzoek laat ook zien dat bij het oefenen van de vaardigheden (het doelgedrag) het van belang is om voldoende oefeningen (minstens 10) in een programma op te nemen. Programma’s met een duur van 10-16 weken sorteren de grootste effecten. Verder laat het onderzoek zien dat de setting van de interventie uitmaakt: interventies in een klas hebben vooral invloed op interpersoonlijke vaardigheden en interventies waarbij kinderen die het nodig hebben in een groepje worden getraind verbeteren vooral de intra-persoonlijke uitkomsten. Kinderen, ouders en uitvoerende praktijkprofessionals geven allen aan dat actieve werkvormen waarbij vaardigheden worden geoefend en praktische handvatten worden gegeven het meest worden gewaardeerd en als effectief worden ervaren voor het versterken van sociale vaardigheden en weerbaarheid.

Dit project toont aan dat sommige interventies in Nederland veel werkzame elementen inzetten terwijl andere interventies dat juist minder doen. Het is van belang om bij de keuze van de interventies door ouders, scholen, gemeenten en praktijkprofessionals te letten op de aanwezigheid van werkzame elementen in het interventieprogramma.

In Nederland zijn voor jongeren veel interventies beschikbaar op het gebied van Sociale vaardigheden, weerbaarheid en onzekerheid ,maar niet duidelijk is welke het meest effectief zijn. Een onderzoeksgroep van TNO, UVA, Radboud Universiteit, Universiteit Leiden en praktijkorganisaties brengt in een driejarig project via verschillende onderzoeken in kaart brengen in welke mate de onderdelen van deze programma’s effectief zijn. Op vier manieren zal onderzoek worden gedaan: (1)Er vindt er een brede raadpleging van mensen uit het veld plaats, (2) er wordt er een meta-analyse uitgevoerd op eerder gerapporteerde bevindingen, (3) bestaande data worden geanalyseerd (4) via een aantal microtrials wordt onderzocht welke technieken het meest effectief zijn bij o.a. spreekangst en weerbaarheid.
In het eerste jaar zijn voor een meta-analyse van 80 internationale programma’s op het gebied van sociale vaardigheden alle mogelijke werkzame elementen in kaart gebracht. In de nog uit te voeren analyses zal vervolgens worden onderzocht welke elementen (bv technieken) samengaan met de grootste effecten. Voor de microtrials zijn in het eerste jaar de modules ontworpen en is een groot aantal scholen geworven. In het komende jaar zullen de resultaten van de meta-analyse worden geanalyseerd en worden de microtrials uitgevoerd.
Uiteindelijk doel is om een beperkt aantal interventies te selecteren die aanbeveling verdienen, zodat zoveel mogelijk jongeren op een effectieve manier geholpen kunnen worden.

Samenvatting van de aanvraag

Er is een veelheid aan interventies op het gebied van sociale vaardigheden, weerbaarheid en onzekerheid. Sommige interventies, bijvoorbeeld PAD, WIBO, en Leefstijl, worden schoolbreed of in de klas aangeboden, andere interventies zoals de Move2Learn en ABC- training, worden juist geïndiceerd aangeboden. Sommige interventies maken gebruik van een enkele techniek, bijvoorbeeld voor het versterken van weerbaarheid, zoals Rots&Water, terwijl andere interventies, bv Kanjertraining, juist (een veelheid aan) verschillende technieken inzetten. Deze veelheid en variatie in het aanbod maakt het voor veldpartijen, zoals scholen, gemeenten, en zorgaanbieders soms lastig om te kiezen welke interventie moet worden ingezet.

In Fase 1 is een voorstudie verricht naar de actuele stand van zaken van effectiviteitsonderzoek op het thema sociale vaardigheden/weerbaarheid/onzekerheid. Deze voorstudie leverde inzichten op over hoe het aantal interventies binnen dit thema ingedikt kan worden en welk onderzoek hiervoor nodig is.

Fase 2 bouwt voort op deze vragen met als doel tot meer empirische evidentie te komen voor het indikken van de interventies binnen dit thema. Uitgangspunt hierbij zijn de 32 interventies op het gebied van sociale vaardigheden, zoals gevonden in de voorstudie. In het hier voorgestelde onderzoek zal kennis worden verzameld om op deze onderdelen een onderbouwd antwoord te kunnen geven. Dit zal worden gedaan door het samenvoegen en analyseren van bestaande databestanden, het bundelen van de kennis uit de internationale literatuur, en door het uitvoeren van een aantal specifieke trials in de praktijk naar werkzame elementen en een brede veldraadpleging in de praktijk. Op deze wijze kunnen meer wetenschappelijk onderbouwde keuzes en aanbevelingen worden gedaan over welke interventies of onderdelen nu het beste werken voor welke jongeren en in welke context. Daarmee kan het aanbod van de aan te bevelen interventies worden ingedikt.

Dit indikken zal op drie wijzen plaatsvinden:

1) Door reductie van het aantal aan te bevelen interventies binnen het thema;

2) Door het versterken van de aan te bevelen interventies met de opgedane kennis;

3) Door concentratie van de verzamelde kennis tot een modelinterventie.

Om tot deze indikking van de interventies te komen zal door middel van onderzoek informatie worden verzameld die wordt ingezet bij het beoordelen van de interventies in de laatste fase van dit onderzoek. Het uit te voeren onderzoek richt zich daarbij op de volgende vragen:

1) Wat zijn de praktijkervaringen met de verschillende interventies? Welke interventies worden veel en welke worden weinig toegepast in de praktijk en waarom? Wat zijn belangrijke belemmerende en bevorderende factoren?

2) Wat is de werkzaamheid van de verschillende elementen die in de verschillende interventies worden ingezet (zowel technieken als contextfactoren)?

3) Wat is de kosten-effectiviteit van de verschillende interventies?

Om deze doelstelling te bereiken zal informatie worden verzameld op de volgende wijzen:

- via de praktijk, door middel van een brede veldraadpleging waarbij wordt ingegaan op de uitvoeraspecten van de verschillende interventies, de bevorderende en belemmerende factoren, en waarom specifieke interventies wel of niet worden gekozen;

- via de internationale literatuur, door middel van een uitgebreide meta-analyse waarbij wordt achterhaald welke elementen werkzaam zijn, zowel context als inhoudskenmerken, en de werkzaamheid daarvan voor specifieke doelgroepen;

- door nadere analyses van bestaande databestanden. Hierbij zal een aantal relevante vragen worden uitgezocht rondom context (klassesetting versus geïndiceerde setting), werkzame technieken (weinig versus veel weerbaarheidsoefeningen) en specifieke doelgroepen;

- door middel van specifieke microtrials. Er zullen in drie microtrials worden uitgevoerd. Deze microtrials kunnen inzicht verschaffen in de effecten van een drietal hoofdcomponenten die uit de voorstudie naar voren komen als relevant en die zijn verwerkt in veel huidige sociale vaardigheidstrainingen (Durlak et al., 2011): (1) technieken rondom weerbaarheid (2) het belang van eigen verantwoordelijkheid bij prosociaal gedrag, en (3) technieken voor het spreken in groepen.

Aan het eind deze fase zal: (1) een selectie zijn gemaakt van de aan te bevelen interventies op basis van onderbouwde criteria, met daarbij een implementatieplan; (2) voor elke aan te bevelen interventie een advies voor de interventie-eigenaar zijn opgesteld ter versterking van de interventie op basis van de binnen deze fase opgedane kennis; (3) een modelinterventie zijn opgesteld die als leidraad/sjabloon kan dienen bij de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwde interventie binnen het thema sociale vaardigheden, weerbaarheid en onzekerheid.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
729300011
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2020
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. M. Fekkes
Verantwoordelijke organisatie:
TNO