Mobiele menu

Verwijsregels ten behoeve van de opsporing van kinderen met taalstoornissen op een leeftijd van 3 en 3,9 jaar

Projectomschrijving

Aanleiding

Eén van de belangrijke taken van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is het vroegtijdig opsporen van specifieke stoornissen, waaronder een taalontwikkelingsstoornis (TOS). In de JGZ wordt bij kinderen tussen 0 en 4 jaar het Van Wiechenonderzoek (VWO) gebruikt voor het volgen van de ontwikkeling. De taalkenmerken van het VWO kunnen worden gebruikt voor het vroegtijdig opsporen van kinderen met een TOS. Dit project is een vervolg op ons eerder project, waarbij we hebben laten zien dat het VWO kan worden gebruikt voor het opsporen van kinderen met TOS op 2 en 2 ½ jaar, maar dat er ook kinderen worden gemist.

Doel

Doel van het onderzoek was het vroegtijdig opsporen van primaire taalontwikkelingsstoornissen (TOS) aan de hand van taalkenmerken op het Van Wiechenonderzoek (VWO).

Resultaten

Uit ons onderzoek blijkt dat vanaf de leeftijd van 2 jaar de kenmerken van het VWO redelijk tot goed TOS kunnen voorspellen. Met gebruik van signalering bij uitval op maximaal 5 taalkenmerken van het VWO kan 71% van de kinderen met TOS voor de basisschoolleeftijd worden gevonden (4% onterechte signaleringen). Bij gebruik van maximaal 4 kenmerken op het VWO kan 77% van de kinderen met TOS voor de basisschoolleeftijd worden gesignaleerd (6% onterechte signaleringen).

Verslagen


Eindverslag

Het doel van de studie was een beknopt instrument te ontwikkelen om kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) vroegtijdig te kunnen signaleren met gebruikmaking van taalmijlpalen. In een nested case-control studieopzet waren de cases leerlingen van speciaal onderwijsscholen voor kinderen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden van 4-11 jaar oud in Nederland. Deze kinderen werden gematched op geslacht en geboortedatum met kinderen uit het regulier basisonderwijs. De uitkomsten (negatief of positief) op zes taalmijlpalen van het Van Wiechenonderzoek op de standaard onderzoeksmomenten van 24 maanden (twee mijlpalen), 36 maanden ( twee mijlpalen) en 45 maanden (2 mijlpalen) vastgelegd in het digitaal dossier jeugdgezondheidszorg werden verzameld. Voor de combinaties van twee mijlpalen op elke leeftijd en voor alle zes (of minder) mijlpalen gecombineerd werden de voorspellende eigenschappen berekend. Gegevens van 253 cases en 253 controle kinderen waren beschikbaar. Met het combineren van de mijlpalen op de leeftijden van 24,36 en 45 maanden was het mogelijk een beknopt instrument te construeren om de taalontwikkeling te monitoren met een specificiteit van 96,4% (94,2%-98,7%) en een sensitiviteit van 71,1% (65,5%-76,8%). De conclusie van het onderzoek is dat veel kinderen met TOS voor de leeftijd van vier jaar kunnen worden geïdentificeerd gebruikmakend van taalmijlpalen bij elke regulier bezoek op de leeftijden van 24, 36 en 45 maanden. Dit eenvoudig te gebruiken instrument kan professionals helpen kinderen te signaleren die verder onderzocht dienen te worden.

Samenvatting van de aanvraag

De spraak-taal ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 4 jaar wordt door de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) beoordeeld met behulp van het Van Wiechenonderzoek (VWO). De uitkomst van ons eerdere project (“Ontwikkeling van een predictiemodel voor vroegtijdig opsporen van specifieke taalstoornissen”, dossiernummer 200320016) laat zien dat het mogelijk is de taalkenmerken van het VWO op de leeftijden van 2 en 2,5 jaar te gebruiken voor de vroege opsporing van taalontwikkelingsstoornissen (TOS). De resultaten laten een hoge specificiteit zien van de testmethode, echter een relatief lage sensitiviteit. Dit betekent dat bij het alleen gebruiken van de taalkenmerken van het VWO op de leeftijd van 2 en 2,5 jaar, er kinderen met een TOS zullen worden gemist. Met de dataset, die voor ons eerdere project is opgezet, zouden ook verwijsregels voor de leeftijden 3 jaar en 3 jaar en 9 maanden (3,9) kunnen worden ontwikkeld, zodat er meer kinderen met een TOS kunnen worden opgespoord nog voor de start op de basisschool. Bij de ontwikkeling van de richtlijn voor spraak-taalontwikkeling zijn dit zeer relevante gegevens. Deze gegevens zijn nog niet bekend uit ander onderzoek. De verwijsregels maken gebruik van gegevens, die al in de dagelijkse praktijk worden verzameld. Dit betekent dat de implementatie van deze verwijsregels aanzienlijk eenvoudiger is dan wanneer het een nieuw instrument zou betreffen. Bij bewezen effectiviteit van de verwijsregels op 3 en 3,9 jaar, worden deze, samen met de verwijsregels op 2 en 2,5 jaar, ter beschikking gesteld aan de onderzoeksgroep die zich bezig zal houden met het ontwikkelen van de JGZ-richtlijn voor spraak-taalontwikkeling.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
7320003031
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2016
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. P. van Dommelen
Verantwoordelijke organisatie:
TNO