Mobiele menu

JGZ-Richtlijn Extremiteiten

Projectomschrijving

De JGZ-richtlijn Extremiteiten zal een variëteit aan klachten en aandoeningen van de extremiteiten (armen en benen) behandelen, zoals platvoeten en X-benen. De nadruk zal liggen op preventie en vroege opsporing. Daarnaast wordt aandacht besteed aan voorlichting, adviezen, (alarm)signalen en verwijscriteria. Door vroegtijdig opsporen kunnen aandoeningen eerder worden behandeld, kan verergering worden voorkomen of kan de prognose verbeteren. TNO ontwikkelt van oktober 2016 - september 2018 de JGZ-richtlijn Extremiteiten. Deze wordt geschreven op basis van knelpunten uit de praktijk en zal daarmee herkenbaar zijn voor JGZ-professionals. Aanbevelingen worden zoveel mogelijk wetenschappelijk onderbouwd. Bij het schrijven van de richtlijn zijn een kinderorthopeed, huisarts, kinderfysiotherapeut, ouders en jongeren betrokken. In enkele JGZ-organisaties wordt een praktijktest uitgevoerd. Op basis daarvan wordt de richtlijn aangepast en worden adviezen voor landelijke implementatie opgesteld.

Verslagen


Eindverslag

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan bij vragen over de extremiteiten een belangrijke rol spelen in het adviseren van ouders en jeugdigen. JGZ-professionals moeten daarom goed op de hoogte zijn van normale variaties en alarmsignalen. Met de juiste uitleg en advisering kan de JGZ onnodige zorgen bij ouders en jeugdigen voorkomen. Het tijdig opsporen van aandoeningen aan de extremiteiten kan bovendien voorkómen dat aandoeningen en klachten verergeren en leiden tot een afwijkende of achterblijvende motoriek en tijdelijke of blijvende functiebeperking of een standsafwijking.

TNO ontwikkelde samen met JGZ-professionals, andere professionals (o.a. een kinderorthopeed, een huisarts, een kinderfysiotherapeut) en een oudervertegenwoordiger, een richtlijn “Extremiteiten” met achtergrondkennis en wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen voor JGZ-professionals. In de richtlijn komen een 21-tal aandoeningen aan de extremiteiten aan de orde. De richtlijn is mede beoordeeld door een klankbordgroep. Een landelijke commentaarronde en een praktijktest waren ook onderdeel van de ontwikkeling.

Er is verder een samenvattingskaart bij de richtlijn gemaakt. Overige richtlijnproducten zijn:
- Een beknopte set prestatie indicatoren
- Een BDS registratie-protocol
- Resultaten van de praktijktest: document met geleerde lessen, impactanalyse, PowerPoint presentatie, aanbevelingen voor landelijke implementatie.

De richtlijn en de richtlijnproducten kunnen vanaf medio september 2019 worden gevonden op de website van het NCJ (www.NCJ.nl).

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan bij veel waarneembare kenmerken aan de extremiteiten en vragen over de extremiteiten een belangrijke rol spelen in het normaliseren van de bevindingen en het adviseren van de ouders/jeugdigen. Hiervoor dienen professionals goed op de hoogte te zijn van normale variaties en alarmsignalen. Met de juiste uitleg en advisering kan onnodig gebruik van de zorg worden voorkomen. Het belang van tijdig opsporen van aandoeningen aan de extremiteiten is voorkómen dat aandoeningen en klachten verergeren, omdat dit kan leiden tot een afwijkende of achterblijvende motoriek, tijdelijke of blijvende functiebeperking, pijnklachten en onnodig zorggebruik. De JGZ kan in deze taken ondersteund worden door een heldere richtlijn.

Het belangrijkste resultaat van dit project is een richtlijn ‘Extremiteiten’ voor de JGZ, gebaseerd op de knelpunten uit het werkveld van de JGZ. De richtlijn wordt geschreven door TNO in samenwerking met een afgevaardigde vanuit de Werkgroep KinderOrthopaedie (WKO) van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV). Zij worden ondersteund door een werkgroep van JGZ-professionals en inhoudelijk deskundigen uit relevante beroepsgroepen: Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK). Verder neemt een oudervertegenwoordiger (via Ouders & Onderwijs) aan de werkgroep deel. Ook wordt een klankbordgroep opgericht met daarin onder andere professionals uit belangrijke aanpalende disciplines zoals podotherapeuten, sportartsen, orthopaedisch instrumentmakers en ergotherapeuten. De richtlijn wordt in de praktijk getest en op basis van de uitkomsten bijgesteld.

Samenvatting van de aanvraag

Het beoordelen van de lichamelijke verschijning van de jeugdige is een wettelijke taak van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) (Besluit Publieke Gezondheid 2008). Het beoordelen van de extremiteiten maakt hier deel van uit. Het doel van het beoordelen van de extremiteiten is het monitoren van de relevante waarneembare kenmerken en afwijkingen van het bewegingsapparaat. Waar nodig geeft de JGZ preventieve voorlichting en advisering (gericht op het normaliseren), en zo nodig volgt verwijzing voor nader onderzoek of behandeling. Naast de belangrijke rol bij de signalering en verwijzing van afwijkingen, kan de JGZ ook een rol spelen bij de begeleiding en nazorg van aandoeningen aan de extremiteiten. De JGZ kan in al deze taken ondersteund worden door een heldere richtlijn. Uit de inventarisatie van de Argumentenfabriek en het CBO (2015) kwam naar voren dat JGZ-professionals behoefte hebben aan: a) vaardigheden om afwijkingen aan extremiteiten te signaleren, b) kennis over alarmsymptomen en adviezen waarmee zij ouders en jeugdigen kunnen ondersteunen, en c) een eenduidig beleid over het verwijzen naar andere zorgverleners. De beoogde richtlijn ‘Extremiteiten’ zal een variëteit aan klachten en aandoeningen van de extremiteiten behandelen. Zoals aangegeven in de Programmeringsstudie (2013), zullen de onderwerpen dysplastische heupontwikkeling (DHO) en scoliose niet worden behandeld in de richtlijn ‘Extremiteiten’. Voor DHO is een aparte richtlijn in ontwikkeling, en in 2014 is de JGZ-richtlijn Methodiek Onderzoek Scoliose is door de Richtlijnadvies- en -autorisatie Commissie (RAC) teruggetrokken. Het eindproduct van dit project is een richtlijn ‘Extremiteiten’ voor de JGZ, gebaseerd op de knelpunten uit het werkveld. De richtlijn wordt volgens de principes van Evidence Based RichtlijnOntwikkeling (EBRO) ontwikkeld en zal – waar relevant - rekening houden met diversiteit in de doelgroep. De richtlijn wordt geschreven door TNO en een afgevaardigde (organisatie) vanuit de Werkgroep KinderOrthopaedie (WKO) van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV). Deze worden ondersteund door een werkgroep van JGZ-professionals, patiënten en inhoudelijk deskundigen uit relevante beroepsgroepen: Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en Nederlandse Vereniging voor Kinderfysiotherapie (NVFK). Ook zal een patiëntvertegenwoordiger aan de werkgroep deelnemen. Naast de werkgroep wordt een klankbordgroep opgericht met daarin onder andere professionals uit belangrijke aanpalende disciplines zoals podotherapeuten, sportartsen, orthopaedisch instrumentmakers en ergotherapeuten. Pharos zal in de klankbordgroep beoordelen of in de richtlijn voldoende rekening is gehouden met diversiteitsaspecten. Behalve de JGZ-richtlijn ‘Extremiteiten’ worden een basisdataset (BDS)-protocol en een set van prestatie-indicatoren ontwikkeld. Ook wordt in minimaal vier JGZ-organisaties een praktijktest uitgevoerd met de concept richtlijn. Op basis van de praktijktest wordt de concept richtlijn aangepast en worden diverse producten gemaakt die de landelijke implementatie ondersteunen: een impactanalyse op organisatieniveau (inclusief inschatting van benodigde tijd en geld), een document met geleerde lessen uit de praktijktest, een PowerPointpresentatie voor scholing van JGZ-professionals, en een beknopte rapportage met aanbevelingen voor de landelijke implementatie.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
732000308
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2020
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. C.I. Lanting
Verantwoordelijke organisatie:
TNO