Mobiele menu

Ouders van tegendraadse jeugd; onderzoek naar de implementatie en effectiviteit van vier interventies.

Projectomschrijving

In dit project zijn twee modules voor opvoedingsondersteuning uit het pakket Ouders van tegendraadse jeugd onderzocht: de opvoedworkshop en de oudertraining. Deze interventies zijn bedoeld voor ouders van jongeren die door de jeugdreclassering worden begeleid. Ouders, kinderen en een controlegroep die geen interventie kreeg, hebben op drie momenten een vragenlijst ingevuld. Oudertrainers vulden een logboek in en werden jaarlijks geïnterviewd over de invoering van de interventies.

Bij deelnemers aan beide interventies is er vooruitgang na het volgen van de groepssessies.
Men gebruikt minder 'harde' disciplinering, de onderlinge relatie verbetert en na de oudertraining worden minder gedragsproblemen en delicten gerapporteerd. Deze veranderingen zijn echter niet allemaal toe te schrijven aan de interventies, omdat ze ook bij ouders in de controlegroep optreden.

Op een paar punten maakt het volgen van de oudertraining wel uit, zoals het afnemen van negatieve opvoedingsvaardigheden. Dat er niet op meer punten verandering is, komt waarschijnlijk door problemen met implementatie van de beide interventies.

Producten

Titel: Oudertrainingen bij de jeugdreclassering.

Verslagen


Eindverslag

In dit project zijn twee interventies onderzocht uit het pakket van 'Ouders van Tegendraadse Jeugd'. Beide interventies worden toegepast bij de jeugdreclassering. Ouders van jongeren die door de jeugdreclassering begeleid worden kunnen eraan deelnemen. Het gaat om twee groepsinterventies waarin ouders in vier sessie kennismaken met opvoedingsvaardigheden en gemotiveerd worden om met opvoeden aan de slag te gaan (Opvoedworkshop) of in acht sessies en een individuele voor- en nazorgfase niet alleen leren over opvoeden, maar ook oefenen en dus daadwerkelijk getraind worden (Oudertraining).
Bij deelnemers aan beide interventies is er sprake van vooruitgang na het volgen van de groepssessies. Men gebruikt minder 'harde' disciplinering, de onderlinge relatie verbetert en na de Oudertraining rapporteren ouders en jongeren ook minder gedragsproblemen en delicten. Helaas zijn deze veranderingen niet allemaal toe te schrijven aan het volgen van de interventies omdat zij ook optreden bij een vergelijkingsgroep van ouders bij de jeugdreclassering die niet deelnemen. Op een paar punten maakt het volgen van de Oudertraining wel uit: de negatieve opvoedingsvaardigheden nemen af, het zelfvertrouwen op opvoedgebied neemt toe, de eigen agressie neemt af en de jongeren rapporteren minder vermogensdelicten en vandalisme. Dat er niet op veel meer punten sprake is van verandering, bijvoorbeeld in het toepassen van positieve opvoedingsvaardigheden (o.a. belonen, monitoren)is waarschijnlijk te wijten aan problemen met de implementatie van de beide interventies.

In het onderzoek naar 'ouders van tegendraadse jeugd' worden twee modules uit dit brede pakket aan opvoedingsondersteuning onderzocht: de opvoedworkshop en de oudertraining. Het onderzoek loopt van medio 2006 tot en met eind 2009. De verslagperiode was het tweede onderzoeksjaar.De dataverzameling is in volle gang.
De opvoedworkshop en de oudertraining worden toegepast door oudertrainers die werkzaam zijn bij de jeugdreclassering op elf locaties. De meeste locaties zijn in Zuid-Holland.
Voor het onderzoek worden er vragenlijsten uitgezet onder ouders die deelnemen aan de interventies en onder hun kind dat 'in begeleiding is' bij de jeugdreclassering. De lijsten worden voor de start van de interventie, bij afronding en een half jaar later ingevuld. Dezelfde informatie wordt verzameld onder een controlegroep.
Naast informatie onder ouders en jongeren, wordt er informatie verzameld bij de oudertrainers zelf. Zij vullen een logboek in over het verloop van elke workshop en training en worden jaarlijks geinterviewd over de implementatie van de interventie (en eventuele wijzigingen daarin).
De dataverzameling verloopt goed. Langzaam maar gestaag komen er vragenlijsten binnen. De dataverzameling voor de eerste meting (voor de start van de interventies)zal doorgaan tot het einde van 2008. De gegevensverzameling voor de tweede en derde meting loopt door tot medio 2009.
Met de gegevens die nu beschikbaar zijn is duidelijk dat er (vooralsnog) geen significante verschillen zijn tussen de interventiegroep van de oudertraining en de controlegroep (vanwege het weinig intensieve en meer voorlichtende karakter van de opvoedworkshops zal alleen voor de oudertraining vergeleken worden met de controlegroep).

Samenvatting van de aanvraag

De laatste jaren nemen de zorgen over probleemgedrag onder de jeugd toe, vooral vanwege de toename van antisociaal gedrag en herhaalde delicten. De noodzaak van effectieve preventieve aanpak voor kinderen/jongeren die delinquent gedrag (dreigen) te ontwikkelen is vaak benadrukt. Echter, veel interventies die zijn ontwikkeld voor deze groep hebben slechts beperkt succes, waarschijnlijk door de relatief beperkte focus van de interventies (Kazdin, 1997). Tegenwoordig wordt algemeen erkend dat, gegeven de veelzijdige aard van het antisociale gedrag, preventieve interventies meerdere oorzaken van antisociaal gedrag moeten aanpakken, willen zij effectief zijn (brede focus criterium). Tevens moet de interventie uitgevoerd worden in de natuurlijke omgeving, dat wil zeggen, in de context waarin het gedrag voorkomt (ecologische validiteitcriterium). Tenslotte, de timing, de aard én de intensiteit van interventie moeten passen bij zowel de problematiek als bij de kenmerken van de cliënt. Uitgaande van deze beginselen heeft het expertisecentrum voor Jeugd, samenleving en opvoeding (JSO) een reeks van gedragsinterventies ontwikkeld voor ouders en kinderen / jongeren (8 t/m 16 jaar) die verhoogd risico lopen om crimineel gedrag te ontwikkelen: Ouders van tegendraadse jeugd. Deze interventies variëren in intensiteit van relatief licht (voor ouders van kinderen met een verhoogd risico, maar nog geen politiecontacten) tot relatief zwaar (voor ouders van kinderen met beginnende politiecontacten). In het onderhavige onderzoek staan vier interventies centraal: 1. Bijeenkomsten voor ouders van jeugdgroepen, 2. Opvoedworkshops voor ouders, 3. Opvoedcursus voor ouders en 4. Oudertraining. Kenmerkend voor al deze interventie is dat zich speciaal op ouders richten met de doel om, middels opvoedingsondersteuning, de verbetering in ouderlijke competentie teweeg te brengen en daarmee uiteindelijk (herhaling van) delinquent gedrag van kinderen te voorkomen. Dit onderzoek heeft tot doel: 1) na te gaan of de vier JSO-interventies volgens de laatste wetenschappelijke inzichten ontworpen zijn en succesvol geïmplementeerd zijn, 2) vast te stellen of de beoogde interventiedoelen worden bereikt en 3) dié ouders en kinderen te identificeren die het meest baat hebben bij de ontworpen interventies In dit onderzoek wordt een voor- en nameting én een follow-up meting verricht bij 80 deelnemers aan elk van de vier interventies. De gegevens van de deelnemers aan de beide meest intensieve interventies worden vergeleken met de gegevens van een controlegroep van ouders die géén opvoedingsondersteuning krijgen. Het onderzoek is daarmee deels te karakteriseren als een veranderingsonderzoek (*) en deels (voor de beide meest intensieve interventies) als een effectonderzoek met een quasi-experimentele opzet (****).

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
82300001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2006
2009
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. L. Boendermaker
Verantwoordelijke organisatie:
Vilans