Mobiele menu

Zorg na de JeugdzorgPlus: onderzoek naar de uitstroom van cliënten met LVB en/of psychiatrische problemen naar LVB-zorg of GGZ

Projectomschrijving

Aanleiding en opzet

Uit de Monitor JeugdzorgPlus blijkt dat jongeren met LVB of psychiatrische problemen niet altijd uitstromen naar LVB/GGZ zorg na verblijf in de JeugdzorgPlus. Doel van dit onderzoek was inzicht krijgen in de aansluiting van behandeling en begeleiding na uitstroom voor jongeren met LVB of psychiatrische problemen, en in de bruikbaarheid van de Monitor op dit terrein. De vragen zijn beantwoord met behulp van verschillende databronnen: literatuur en beleidsdocumenten, analyse van de monitordata en interviews met professionals, ouders en jongeren.

Bevindingen

Jongeren met LVB of psychiatrische problemen stromen vaker uit naar een residentiële voorziening dan ‘gewone’ jongeren. Zij kunnen echter vrijwel nooit terecht op de plek van eerste keuze, vanwege wachtlijsten, de complexiteit van hun problematiek en de gehanteerde etiketten in de zorg. Dit onderzoek bevat aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk en het monitoren van de uitstroom van deze jongeren.
 

Verslagen


Eindverslag

De Monitor JeugdzorgPlus wordt gebruikt om meer inzicht te krijgen in het resultaat, de aard en duur van behandeling en begeleiding, en in de omvang en samenstelling van de doelgroep binnen de JeugdzorgPlus. Op basis van de halfjaarlijkse rapportages van de Monitor is vastgesteld dat 43% van de jongeren in de JeugdzorgPlus een lichte verstandelijke beperking (LVB) heeft en bijna de helft kampt met psychiatrische problemen. Van deze jongeren stroomt slechts zes procent uit naar specialistische LVB of GGZ zorg. Jeugdzorg Nederland en het Ministerie van VWS hebben daarom aangestuurd op verdiepend onderzoek naar deze jongeren en de zorg waar naar zij uitstromen. Doelstelling van dit IVO onderzoek is tweeledig. Enerzijds willen we inzicht krijgen in de aansluiting van behandeling en begeleiding na uitstroom uit een JeugdzorgPlus instelling op de problematiek en zorgvraag van jongeren met LVB of psychiatrische problemen. Anderzijds willen we inzicht krijgen in de bruikbaarheid en kwaliteit van de data van de Monitor.

Het IVO werkte in dit onderzoek samen met vier JeugdzorgPlus instellingen. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden werd gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen: relevante literatuur en beleidsdocumenten, kwantitatieve analyse van de Monitordata, kwalitatieve interviews met 11 ouder(koppel)s, 13 professionals en 5 jongeren verdeeld over de vier instellingen.

Het definiëren van LVB en psychiatrische problemen op basis van Monitordata kent beperkingen. Een LVB vaststellen op basis van alleen het IQ, zoals op dit moment in de Monitor gebeurt, houdt geen rekening met de beperking in het sociaal aanpassingsvermogen, die kenmerkend is voor mensen met LVB. De Child Behaviour Checklist, zoals die nu gebruikt wordt in de Monitor om psychiatrische problemen te definiëren, is een klinisch instrument om gedragsproblemen te meten, maar meet geen psychiatrie ‘in engere zin’. Dit staat tegenover de gehanteerde praktijkdefinitie van psychiatrische problemen in de JeugdzorgPlus, waarin juist psychiatrie in enge zin bepalend is. Beide variabelen (IQ en CBCL) hebben veel missende waarden in de Monitor.

De kenmerken van jongeren met LVB (IQ 50-85) en psychiatrische problemen verschillen nauwelijks van overige jongeren in de JeugdzorgPlus. De verdeling van jongeren met LVB of psychiatrische problemen verschilt tussen instellingen. Dit heeft onder andere te maken met instellingskenmerken, bijvoorbeeld een specifieke JeugdzorgPlus instelling voor jongeren met LVB of aparte groepen voor jongeren met ernstige psychiatrische problematiek. Jongeren met LVB of psychiatrische problemen willen het liefst uitstromen naar huis, maar verreweg de meeste jongeren stromen uit naar een residentiële vervolgvoorziening. Soms is dit een tussenstap om daarna naar huis of naar zelfstandigheid uit te stromen, soms is dit langer durende zorg. Zodra bekend is dat een jongere naar een vervolgvoorziening gaat uitstromen wordt een geschikte vervolgplek gezocht. Vrijwel nooit kan een jongere terecht op de plek van eerste keuze, en voor sommige jongeren met LVB of psychiatrische problematiek is het onmogelijk een passende vervolgplek te vinden. Belemmerende factoren in de uitstroom naar een vervolgvoorziening zijn de complexiteit van de problematiek van een jongere, de gehanteerde etiketten in de zorg, wachtlijsten en een tekort aan woonplekken (voornamelijk 3-milieu voorzieningen). De rol van de gemeente bij uitstroom is daarnaast nog niet altijd duidelijk en dat kan ook voor belemmeringen zorgen. Inhoudelijk en procesmatig kan de uitstroom van jongeren met LVB of psychiatrische problemen dus nog sterk verbeteren. Daarnaast kan het monitoren van deze jongeren in de Monitor JeugdzorgPlus beter, onder andere door onderscheid te maken in residentiële en ambulante hulpvormen na uitstroom en de intensiteit van de vervolgzorg.

Samenvatting van de aanvraag

Slechts een beperkt deel van de cliënten van JeugdzorgPlus (JZ+) instellingen ontvangt na uitstroom zorg van een VG/LVB- of GGZ- instelling (beide soorten instellingen 6%). Deze lage percentages staan in sterk contrast met de prevalentie van (vermoedelijke) LVB (naar schatting grofweg een derde) en psychiatrische problemen (naar schatting bijna de helft) in deze instellingen. Na uitstroom zijn er verschillende perspectieven voor de jongere: (1) terug naar huis, (2) zelfstandig wonen, (3) pleegzorg/gezinshuis of (4) vervolgvoorziening LVB/GGZ. De vraag is bij welke soort hulp de jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen gebaat zijn na uitstroom: wat zijn hun kenmerken en wat is hun zorgbehoefte?

Een groot deel van de jongeren in de JZ+ instellingen is 15 jaar of ouder. Belangrijke thema’s voor deze jongeren zijn sociale relaties, (zelfstandige) huisvesting, studie en werk. Jongeren met LVB en/of psychiatrische problematiek hebben op deze leefgebieden meestal meer begeleiding nodig dan hun leeftijdsgenoten. Een van de kenmerken van jongeren en jongvolwassenen met een LVB is een ontkenning van de eigen problematiek. Passende begeleiding of behandeling voor jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen na uitstroom kan het risico op een zogeheten herhaald beroep op de JZ+ instelling en andere intensieve zorg verminderen. Naast deze inhoudelijke relevantie is het ook van belang om de registratie van gegevens in de effectmonitor te optimaliseren. Onderzoek naar de achtergrond van de gerapporteerde percentages VG/LVB en GGZ zorg is hiervoor nodig.

Dit onderzoek biedt inzicht in een kwetsbare groep jongeren binnen de JZ+: jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen. Het zal inzicht verschaffen in de aansluiting van behandeling en begeleiding na uitstroom uit een JZ+ instelling op de problematiek en zorgvraag van jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen en het geven van aanbevelingen voor verbetering van deze aansluiting. Ook zal duidelijk worden hoe de bruikbaarheid en kwaliteit van de data van de effectmonitor JZ+ over de ontvangen zorg en begeleiding na uitstroom is, en hoe die zouden kunnen worden verbeterd.

De belangrijkste onderzoeksvragen zijn:

1. Wat zijn bij uitstroom uit JeugdzorgPlus instellingen de kenmerken, problemen en zorgvraag van jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen? Zijn er verschillen (en zo ja welke) tussen instellingen in kenmerken, problemen en zorgvraag van jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen?

2. Naar welke vormen van behandeling of begeleiding stromen deze jongeren uit na verblijf in de JeugdzorgPlus instelling en waarom? In welke mate sluit de geboden behandeling en/of begeleiding na uitstroom aan op de behoefte van cliënten en hun ouders/ verzorgers? Zijn er verschillen (en zo ja welke) tussen instellingen in uitstroom naar VG/LVB/GGZ zorg? Hoe zijn deze verschillen te verklaren?

3. In welke mate en op welke punten geven de data van de effectmonitor afdoende en correct antwoord op bovenstaande vragen en waar is verbetering van het registratieproces en de registratiemogelijkheden nodig?

De vraagstellingen worden in het voorgestelde onderzoek beantwoord door gebruik te maken van de volgende databronnen en methoden:

- Documentanalyse en aanvullend literatuuronderzoek

- Kwantitatieve analyse Monitor JeugdzorgPlus

- Semi-gestructureerde interviews professionals

- Semi-gestructureerde interviews met ouders/ opvoeders

- Groepsinterview met jongeren

Het beoogde onderzoek zal handvatten bieden voor het omgaan met jongeren met LVB en/of psychiatrische problemen binnen de instellingen en beoogt een passende vervolgzorg na uitstroom te bevorderen. Door het betrekken van vier instellingen bij de uitvoering van het project sluiten de resultaten goed aan bij de praktijk, wat bijdraagt aan een groter draagvlak voor de monitor bij jongeren en medewerkers van de instellingen.

De resultaten van dit verdiepende onderzoek zijn van belang voor professionals werkzaam bij JZ+ instellingen, medewerkers van VG/LVB zorg en GGZ, de brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland, het Ministerie van VWS, de ontwikkelaars van de monitor en gemeenten. Ook ouders en omgeving zijn een doelgroep voor kennisoverdracht; zij hebben immers na ontslag uit de JZ+ te maken met VG/LVB zorg en/of GGZ. Na oplevering van de rapportage worden op een symposium voor professionals werkzaam bij alle JZ+ instellingen de resultaten van het onderzoek gepresenteerd en besproken. Een samenvatting van de uitkomsten van het symposium zal worden aangeboden aan diverse media. Ook wordt een artikel gepubliceerd in een Nederlands vaktijdschrift.

Het onderzoek zal op uiterlijk 1 september 2015 starten en heeft een looptijd van 9 maanden.

In dit voorstel wordt samengewerkt door IVO (Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving), het Lectoraat Licht Verstandelijke Beperking en Jeugdcriminaliteit van de Hogeschool Leiden en jeugdzorginstelling Horizon.

Kenmerken

Projectnummer:
727022003
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2015
2017
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. D. van de Mheen
Verantwoordelijke organisatie:
IVO