Mobiele menu

Samenwerking bij kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte

Projectomschrijving

Soms is er in de zwangerschap sprake van onveiligheid voor het ongeboren kind of van een hoog risico op kindermishandeling/verwaarlozing vanaf de geboorte, waardoor een kinderbeschermingsmaatregel nodig is. Om de zorg rond een dergelijke ingrijpende maatregel goed te laten verlopen is een goede samenwerking tussen betrokken professionals van belang. In dit project is op basis van een oude versie, een nieuw protocol ontwikkeld over samenwerking bij kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte, voor het Amsterdam UMC, locatie AMC herzien. Deze herziening is uitgevoerd op basis van interviews met betrokken professionals en cliënten en observaties van multidisciplinaire overleggen. Ook is geïnventariseerd of VSV’s (Verloskundig SamenwerkingsVerband) een protocol beschikbaar hebben voor dit specifieke onderdeel van de geboortezorg. Het ontwikkelde protocol is gericht op de samenwerking en zorg bij een kinderbeschermingsmaatregel rond de geboorte. Ook is het protocol nu bruikbaar voor eerstelijns zorgverleners en wordt het in gebruik genomen door de gehele regio Amsterdam met als doel de continuïteit van zorg te verbeteren. Op basis van een proefimplementatie is het protocol nogmaals aangepast. Het herziene protocol is beschikbaar als landelijk voorbeeld.

Download het protocol

Het protocol is beschikbaar via onderstaande link.

Samenwerkingsprotocol Kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte

Verslagen


Eindverslag

Soms is er in de zwangerschap sprake van onveiligheid voor het ongeboren kind of van een hoog risico op kindermishandeling/verwaarlozing vanaf de geboorte, waardoor een kinderbeschermingsmaatregel nodig is. Om de zorg rond een dergelijke ingrijpende maatregel goed te laten verlopen is een goede samenwerking tussen betrokken professionals van belang. In dit project is een protocol ontwikkeld over samenwerking bij kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte. Als basis is een protocol van het Amsterdam UMC (AMC) gebruikt. Daarnaast zijn interviews met betrokken professionals en cliënten uitgevoerd, en zijn multidisciplinaire overleggen bijgewoond. Ook is geïnventariseerd of andere VSV’s (Verloskundig SamenwerkingsVerband) een protocol beschikbaar hebben voor dit specifieke onderdeel van de geboortezorg. Het protocol is bruikbaar voor zowel tweede- als eerstelijns zorgverleners en is in gebruik genomen door de gehele regio Amsterdam met als doel de continuïteit van zorg te optimaliseren bij kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte. Op basis van een proefimplementatie is het protocol nogmaals aangepast. Het protocol is beschikbaar als landelijk voorbeeld.
Soms is er in de zwangerschap sprake van onveiligheid voor het ongeboren kind of van een hoog risico voor kindermishandeling/verwaarlozing meteen vanaf de geboorte. Een goede samenwerking tussen verloskundig zorgverleners en het sociale domein is dan cruciaal. Soms is het ook nodig dat de Raad voor de Kinderbescherming bij de rechter vraagt om een (voorlopige) ondertoezichtstelling (OTS) tijdens de zwangerschap of zelfs een uithuisplaatsing (MUHP) bij de geboorte. Dit zijn moeilijke en ingrijpende beslissingen en kunnen traumatisch zijn voor vrouwen en hun eventuele partner. Ook voor de betrokken professionals hebben deze situaties grote impact. Soms zelfs zodanig dat zij niet meer willen melden of meewerken aan de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. Om die redenen is het van groot belang om te onderzoeken hoe deze processen nu verlopen en hoe de samenwerking bij (vermoedens van) kindermishandeling/ verwaarlozing en de eventuele uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte kan worden verbeterd. Omdat het Amsterdam UMC hiervoor al een samenwerkingsprotocol heeft, gaan we dit protocol eerst evalueren en waar nodig aanpassen. Hiervoor worden interviews en focusgroepen met relevante professionals en interviews met cliënten van het Amsterdam UMC uitgevoerd. Tegelijkertijd onderzoeken we of er ook andere ziekenhuizen of VSV’s (Verloskundig SamenwerkingsVerband) zijn die met een protocol of met samenwerkingsafspraken werken. Daarna gaan we het verbeterde protocol in de praktijk gedurende een periode monitoren. Dat doen we bij professionals maar ook bij zwangeren en hun eventuele partner die een OTS en/of MUHP rond de geboorte van hun baby hebben meegemaakt. Dit levert een landelijk voorbeeld en aanbevelingen op voor andere ziekenhuizen en VSV’s die de samenwerking bij kinderbescherming(smaatregelen) rond de geboorte willen verbeteren.

Samenvatting van de aanvraag

De meeste kindermishandeling in Nederland vindt plaats met jonge kinderen; 0-3 jarigen hebben twee keer zoveel kans om mishandeld te worden als oudere kinderen. Maar ook prenataal kunnen de omstandigheden voor de foetus zo slecht zijn, dat gesproken kan worden van kindermishandeling of van een hoog risico vanaf de geboorte. Een zwangerschap met een ondertoezichtstelling (OTS) en met name een uithuisplaatsing (UHP) bij de geboorte is traumatisch voor vrouwen en hun eventuele partner. Maar ook voor de betrokken professionals hebben deze situaties grote impact. Soms zelfs zodanig dat zij niet meer willen melden of meewerken.

Doel van dit onderzoek is om de samenwerking bij de voorbereiding en uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen rond de geboorte landelijk te verbeteren. Hiervoor wordt het samenwerkingsprotocol van het Amsterdam UMC als uitgangspunt genomen.

In empirisch actiegericht onderzoek wordt eerst, samen met professionals de werkwijze en het protocol van het Amsterdam UMC geëvalueerd en aangepast. Vervolgens worden prospectief cases gevolgd en de ervaringen van professionals opgehaald om het hernieuwde protocol te toetsen in de praktijk en waar nodig weer aan te passen. Het protocol wordt daarna als best-practice landelijk beschikbaar gesteld.

Augeo magazine ‘Nieuwe inzichten, betere resultaten’

Wetenschappelijke onderzoeken zijn van grote waarde voor het verbeteren van de aanpak van kindermishandeling. Samen met Augeo maakte ZonMw in 2022 een 2e magazine waarin we onderzoeksresultaten vertaalden naar de praktijk. Ook van dit project verscheen een artikel in het magazine.

Lees hier het volledige artikel.

Kenmerken

Projectnummer:
10260021910001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2019
2022
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Drs. R.M. Vink
Verantwoordelijke organisatie:
TNO