Mobiele menu

Als suïcide en suïcidale uitingen je dag kleuren: wat doet dat dan met jou en mij? Een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen en behoeften van jongeren en hulpverleners in de JeugdzorgPlus en ketenpartners.

Projectomschrijving

Het doel van dit onderzoek is om verdiepend inzicht te krijgen hoe er binnen leefgroepen in de JeugdzorgPlus wordt omgegaan met suïcidale situaties en uitspraken. Werken met suïcidale jongeren stelt hulpverleners vroeg of laat voor een dilemma: Is de jongere nog handelingsbekwaam of moet de jongere tegen zichzelf beschermd worden en moet de regie overgenomen worden? De invloed van suïcidaal gedrag op het leefklimaat is groot. Door incidenten ontstaat er onrust en spanning op de groep. Suïcidaal gedrag en incidenten veroorzaken paniek, angst en stress bij jongeren (en vaak ook bij PM’ers) op de leefgroep. De sfeer wordt daardoor gespannen en somber.

De geïnterviewde professionals geven aan hoe suïcidaal gedrag en automutilatie-incidenten hen persoonlijk en professioneel raakt. Door de concentratie van jongeren met complexe psychiatrische problematiek op de leefgroepen en het aantal geslaagde suïcides, is het werk zwaar. Hulpverleners hebben ondersteuning, bijscholing en supervisie nodig om dit moeilijke werk vol te kunnen houden. Uit de interviews kwam naar voren dat hier niet altijd tijd voor gemaakt wordt. Hulpverleners noemen meerdere complicerende factoren die het adequaat omgaan met suïcidaal gedrag en automutilatie bemoeilijken i.e.: hoge werkdruk, personeelsverloop, kennisgebrek, tijdsgebrek, groepsgrootte, gebrek aan alternatieve middelen voor isolatie, teamdynamiek, taboe op suïcide en een complexe doelgroep.

Alle geïnterviewde jongeren geven aan behoefte te hebben aan nabijheid, hoop en contact bij dreigende suïcidaliteit en automutilatie. Responsieve reacties op suïcidaal gedrag zijn helpend; zij dragen bij aan een positief leefklimaat. Praten over suïcidaliteit en automutilatie biedt relationele veiligheid en werkt preventief. Echter, de realiteit is dat er veelal beheersmatig gereageerd (plaatsing in isoleer, fixatie, cameratoezicht, etc.) wordt op suïcidaal gedrag. Jongeren durven, uit angst om in isoleer geplaatst te worden, niet te praten over suïcidaliteit en zelfbeschadiging. Praten heeft immers consequenties, wat tot gevolg heeft dat jongeren zwijgen over hun suïcidale gedachten. Maar, als er geen contact en verbinding is tussen hulpverleners en jongeren om over suïcidaliteit en automutilatie te praten, kunnen hulpverleners de situatie niet goed inschatten. Dit leidt tot gevoelens van onmacht bij hulpverleners en vervolgens tot nóg meer beheersmatige maatregelen om wel de veiligheid te kunnen garanderen en risico’s te verkleinen. Aldus heeft beheersmatig handelen in reactie op suïcidaal gedrag de neiging zichzelf te versterken.

Samenwerking in de keten verloopt vaak stroperig. Het grote aantal disciplines dat betrokken is bij een suïcidale jongere maakt de samenwerking complex. Het werkveld heeft behoefte aan snelle triage, consultatie en kennisuitwisseling zonder dat er eerst een formeel hulpverleningstraject gestart moet worden. De kwaliteit van de overdracht, biedt ruimte voor verbetering.

Geconcludeerd kan worden dat dit onderzoek erop wijst dat het huidige JeugdzorgPlus systeem onvoldoende recht doet aan de behoefte van (suïcidale) jongeren. Dit roept vragen op als: Hoe zorgen we voor een positief, ontwikkelingsgericht leefklimaat binnen de gesloten setting waarin vorm en invulling wordt gegeven aan de psychologische basisbehoeften van jongeren? En hoe zorgen we voor daartoe goed uitgeruste professionals? Hoe gaan we dit met elkaar organiseren? Maar ook: Wat doen we al goed, en wat kunnen we daar van leren? De resultaten uit dit rapport suggereren dat werken vanuit contact en nabijheid leidt tot minder suïcidaal gedrag en minder gedwongen afzonderen binnen de JeugdzorgPlus.

Kalenderboekje, film en artikelen

Binnen het project zijn een kalenderboekje en een film ontwikkeld om het gesprek over suïcidaliteit en zelfbeschadiging in de hulpverleningssetting te vergemakkelijken. De tools bieden handvatten om het gesprek te voeren. Daarnaast zij ook twee Open Access artikelen gepubliceerd.

Kalenderboekje 'Een stil gevecht'

Film 'Een stil gevecht' (YouTube link)

Artikel 'How do group workers respond to suicidal behavior? Experiences and perceptions of suicidal female adolescents residing in secure residential youth care in the Netherlands' (Plos One)

Artikel 'The impact of adolescent suicide on professionals in secure residential youth care' (Residential Treatment for Children & Youth)

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Vanuit de geschiedenis van de JeugdzorgPlus hield die zich in eerste instantieVanuit de geschiedenis van de JeugdzorgPlus hield die zich in eerste instantie vooral bezig met jongeren met gedragsproblematiek. In de GGZ werden vooral jongeren met ernstige psychiatrische problematiek behandeld. Tegenwoordig komen echter ook veel jongeren met ernstige psychiatrische problematiek, waaronder suïcidaal gedrag in de JeugdzorgPlus. Medewerkers geven aan dat ze hiervoor onvoldoende zijn opgeleid. Handelingsverlegenheid en angst bij medewerkers leiden niet zelden tot het toepassen van een meer beheersmatige aanpak, iets dat vaak averechts kan werken met een coërcerende cyclus en negatieve transactionele processen tussen jongeren en medewerkers. Uit een recente analyse van inspectierapporten van geslaagde suïcides komt dan ook vanuit de zijde van de inspectie scherpe kritiek op de huidige situatie. Het doel van dit onderzoek is het verwerven van inzicht en kennis in (1) het functioneren van groepen waar suïcide-problematiek speelt en (2) de gewenste professionele begeleiding van die groepen beschrijven. Tegelijkertijd brengt dit onderzoek in kaart hoe de samenwerking tussen ketenpartners verloopt en waar verbeteringen mogelijk zijn. Er zullen daartoe semi-gestructureerde interviews gehouden worden met verschillende groepen, te weten: 1) jongeren(12 tot 18 jaar) die verblijven in een JeugdzorgPlus instelling, 2) hulpverleners binnen de JeugdzorgPlus , en 3) hulpverleners van samenwerkende ketenpartners. De interviews worden door de hoofdonderzoeker en een ervaringsdeskundige jongere uitgevoerd of een ervaringsdeskundige hulpverlener. De keuze om in dit onderzoek niet alleen de kwetsbare jeugdigen te interviewen, maar ook de medewerkers en de netwerkpartners is evident. De problemen van deze jongeren zijn vaak complex, en de complexiteit stelt hoge eisen aan de expertise, de kennis en de draagkracht professionals. Zeker als er sprake is van suïcide, zelfverwonding of suïcidale uitingen bij jongeren. Wat doet het met hen als er sprake is van suïcide of suïcidale uitingen op de leefgroep? En welke oplossingen zien zij? * Een hulpverlener: “Het is gewoon lastig. Echt lastig. In het ziekenhuis, als je oncoloog bent, en je doet je uiterste best, maar de patiënt overlijdt toch, dan komt de familie met bloemen om je toch te bedanken voor de goede zorg en dat je er alles aan gedaan hebt. Als je een jongere verliest binnen de jeugdzorg of psychiatrie dan is dat vreselijk. Echt vreselijk. Het raakt iedereen die betrokken is en het slaat in als een bom. Het is echt verschrikkelijk om mee te maken. Maar de buitenwacht kijkt toch naar je met een blik “dat hadden jullie moeten voorkomen, dat is jullie werk.” Wij verwachten veel te kunnen leren van de verhalen van de jongeren en hulpverleners. De onderzoekers in dit project werken intensief samen met ervaringsdeskundigen. Deze hebben immers ervaring met de jeugdzorg en/of suïcide (suïcidale gedachten/uitingen of suïcides op de groep) en hebben daarmee een cruciale rol in dit project. Alle interviews worden daarom uitgevoerd door de projectleider en de ervaringsdeskundige jongere of hulpverlener. Met de inbreng van deze ervaringsdeskundigen worden ervaringen en inzichten vanuit een insidersperspectief ingebracht. Dit perspectief heeft een belangrijke aanvullende waarde op het wetenschappelijk onderzoeksperspectief. De inbreng van een ervaringsdeskundige jongere zorgt ervoor dat de jongere zich makkelijker openstelt en daardoor voor het interview een duidelijke meerwaarde en diepgang oplevert. Door daarnaast hulpverleners die ervaring hebben met suïcidaliteit op de groepen inzetten als ‘insiders’ bij het afnemen van de interviews wordt ook voor deze groep een maximaal open klimaat te geschept. Dit onderzoek wil een aanzet zijn tot een kwalitatieve verkenning vanuit meerdere perspectieven. Als suïcide en suïcidale uitingen je dag kleuren: wat doet dat met jou en mij? Dit voorstel voor een kort onderzoeksproject beoogt een beschrijving te geven van de ervaringen van jongeren en hulpverleners. Bovendien wordt op basis van de behoeften en de bestaande literatuur een serie aanbevelingen gedaan voor het omgaan met suïcidale uitingen in de jeugdzorgplus ** In aanloop naar en tijdens het schrijven van deze subsidie aanvraag zijn er een aantal verkennende gesprekken geweest met samenwerkingspartners om informatie over het onderwerp te verzamelen. De quotes in deze aanvraag zijn tijdens deze gesprekken verzameld. **

Kenmerken

Projectnummer:
727025002
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2019
2021
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
S. Kaijadoe
Verantwoordelijke organisatie:
Karakter