Goed en veilig behandelen van depressie bij kinderen. Een studie naar de implementatie van aanbevelingen uit de Richtlijn Depressie bij jeugd.
Projectomschrijving
Vraagstuk
Uit onderzoek blijkt dat 2,8 procent van de jongeren van 13-17 jaar een depressie heeft. Het is lastig de juiste behandeling te bepalen. Vragen daarover komen aan de orde in een addendum bij de richtlijn Depressie bij jeugd. Hoe kunnen de sleutelaanbevelingen uit dit addendum het beste worden geïmplementeerd?
Onderzoek
64 professionals uit zes teams werkten aan de implementatie van de richtlijn. Een voormeting (580 jeugdigen) en nameting (656 jeugdigen) wees uit in hoeverre teams de richtlijn volgden. In een proefimplementatie zijn kansrijke strategieën uitgeprobeerd.
Uitkomst
Met op maat gesneden strategieën voor de implementatie – van training en monitoring tot reminders voor evaluatie – is het de teams gelukt om richtlijnaanbevelingen in te voeren. Meer jeugdigen werden gescreend. Ook kregen zij bij een matige depressie vaker een passende behandeling (geen medicatie maar psychotherapie). Een handleiding biedt hulpmiddelen, bijvoorbeeld indicatoren, een samenvattingkaart en een format voor een implementatieplan.
Verslagen
Eindverslag
De depressieve stoornis is de meest voorkomende stemmingstoornis onder jongeren van 13-18 jaar. Voor de screening, diagnostiek en behandeling is de Multidisciplinaire richtlijn Depressie bij jeugd ontwikkeld. Binnen jeugdafdelingen van GGZ-instellingen ontbreekt vaak een planmatige implementatie van evidence-based interventies. Het doel van het onderzoek was kennis genereren over de implementatie van aanbevelingen uit de richtlijn Depressie bij Jeugd, die gebruikt kan worden bij landelijke implementatie van de richtlijn en in een toekomstige update van richtlijn. Het onderzoek is in de periode mei 2011 tot november 2013 uitgevoerd en er deden zes multidisciplinaire Jeugd GGZ teams mee(Accare, Lentis, Mentaal beter, Mondriaan, GGZ Oost Brabant en Triversum). Tijdens het onderzoek werkten de teams aan vier thema's voortkomend uit de richtlijnaanbevelingen:
1. Screenen en diagnosticeren. Aangemelde kinderen screenen op een depressie met behulp van instrumenten en diagnosticeren met gestructureerde vragenlijsten.
2. Ernst bepalen. Aan de hand van een aantal criteria wordt de ernst (licht, matig, ernstig) van een depressie bepaald.
3. Stepped care behandelen. Afhankelijk van de ernst wordt een effectieve behandeling ingezet en blijken deze na verloop van tijd niet effectief dan worden intensievere vormen van behandeling aangeboden.
4. Tussentijdse evaluatie. Op systematisch wijze en op vaste momenten de ernst van een depressie bepalen om het effect van de behandeling vast te stellen. Daarnaast wordt na het starten van antidepressiva vijf maal in de eerste zes weken naar suïcidale gedachten en handelingen gevraagd.
Ieder team heeft tijdens het onderzoek een implementatieplan opgesteld op basis van een diagnostische analyse (huidige stand van zaken m.b.t de verbeterthema's en lokale bevorderende en belemmerende factoren ) en implementatie adviezen van experts. De implementatie adviezen sloten aan bij de barrières die naar voren kwamen uit de diagnostische analyse, de zogeheten 'tailored implementatie’ en werden gecombineerd met enkele veelgebruikte elementen uit de Doorbraakmethode (werken met SMART doelen, monitoren van indicatoren en feedback geven; samenstellen van een leernetwerk voor uitwisseling tussen teams; begeleiding vanuit een expertteam; scholing). De teams werden begeleid door experts. Het expertteam bestond uit implementatieadviseurs vanuit het Trimbos instituut en IQ-Healthcare, en drie experts op het gebied van depressie (een Gedragstherapeut / GZ psycholoog , Klinisch Psycholoog en Kinder- en jeugd psychiater). De begeleiding vanuit het expertteam bestond uit het geven van implementatieadviezen en beantwoording van inhoudelijke vragen tijdens het project (via de mail, maar ook tijdens twee landelijke bijeenkomsten en een teambezoek bij de teams).
Om zicht te krijgen op het effect en welke factoren van invloed waren op de implementatie van de richtlijnaanbevelingen werd gebruik gemaakt van kwantitatieve– en kwalitatieve onderzoeksmethoden.
Om na te gaan wat optimale implementatiestrategieën zijn om binnen de jeugd GGZ een aantal kernaanbevelingen uit de richtlijn Depressie bij jeugd in te voeren, wordt aan zes deelnemende teams gevraagd om onder begeleiding van een expertgroep een proefimplementatie van 12 maanden uit te voeren. Het proces en de resultaten van deze proefimplementatie worden geëvalueerd door de onderzoekers.
Teams implementeren de volgende kernaanbevelingen uit de richtlijn Depressie bij jeugd:
1. Toepassen van vragenlijsten (CBCL, YSR, SDQ en/of S-PSY)bij screening
2. Toepassen van een semi-gestructureerd interviews bij diagnostiek van depressie;
3. Toepassen van een gestructureerde vorm van ernstbepaling;
4. Stepped care behandelen: 1e stap interventies bij lichte depressie, psychotherapie bij matige depressie, en antidepressiva alleen bij ernstige depressie eventueel toevoegen;
5. Toepassen van tussentijdse evaluatie op behandelrespons en suiciderisico.
De opzet van de implementatie is onder meer gebaseerd op het planmatig model van implementeren van Grol en Wensing (2006). Gedurende het onderzoek worden de verschillende stappen van deze systematische aanpak doorlopen. Tijdens de implementatie wordt gebruikt gemaakt van de principes van ‘tailored implementatie’, gecombineerd met enkele veelgebruikte elementen uit de Doorbraakmethode, waaronder:
* Werken met SMART doelen, gebaseerd op indicatoren
* Nadruk op monitoring van indicatoren (en feedback en vergelijking hierop)
* Samenstellen van een leernetwerk voor uitwisseling tussen teams
* Begeleiding vanuit een expertteam
* Scholing (rond de inhoud van de richtlijn)