Mobiele menu

Effectiviteit van thuisbehandeling bij kinderen met ADHD en/of ODD die onvoldoende op ambulante behandeling hebben gerespondeerd: een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek naar twee soorten thuisbehandeling.

Projectomschrijving

Vraagstuk

Als medicatie en/of training van ouders onvoldoende helpt voor kinderen met ADHD en gedragsproblemen in de basisschoolleeftijd, wordt vaak thuisbehandeling gegeven. Dit is een relatief kostbare behandeling waarvan de werkzaamheid nog onvoldoende bekend is. Helpt thuisbehandeling gedragsproblemen te verminderen? En wat doet het met stress bij ouders en hun opvoedvaardigheden?

Onderzoek

Dit project heeft de werkzaamheid van twee vormen van thuisbehandeling onderzocht: een reguliere variant (negen maanden) en een speciaal ontwikkelde geprotocolleerde variant (vier maanden). 75 gezinnen zijn bij toeval toebedeeld aan de behandelingen. Beide varianten zijn met elkaar vergeleken èn met kinderen die op een wachtlijst stonden.

Uitkomst

De speciaal ontwikkelde thuisbehandelingsvariant bleek duidelijk effectiever dan de reguliere variant. Deze was ook duidelijk effectief in vergelijking met de groep kinderen die op een wachtlijst stond. In de geprotocolleerde variant zagen we een sterke verbetering in gedragsproblemen van het kind en ouders zagen minder angst en somberheid bij het kind. Ouders lijken zich na de korte thuisbehandeling zelfbewuster in hun ouderrol te voelen en minder stress te ervaren.

Producten

Titel: ADHD@HOME: thuisbehandeling van adhd
Auteur: Ellen Nobel, Agnes Brunnekreef, Barbara van den Hoofdakker, Pieter Hoekstra
Magazine: Kind en Adolescent Praktijk

Verslagen


Eindverslag

Als medicatie en/of training van ouders onvoldoende helpt voor kinderen met ADHD en gedragsproblemen in de basisschoolleeftijd, wordt vaak thuisbehandeling gegeven. Dit is een relatief kostbare behandeling waarvan de werkzaamheid nog onvoldoende bekend is. Helpt thuisbehandeling gedragsproblemen te verminderen? En wat doet het met de stress bij ouders en hun opvoedvaardigheden?

Dit project heeft de werkzaamheid van twee vormen van thuisbehandeling onderzocht: een reguliere variant (negen maanden) en een speciaal ontwikkelde geprotocolleerde variant (vier maanden). 75 gezinnen zijn bij toeval toebedeeld aan een van beide behandelingen. Beide varianten zijn zowel ten opzichte van elkaar vergeleken als ten opzichte van kinderen die op een wachtlijst stonden.

In verreweg de meeste gevallen zijn gedragsstoornissen, waaronder aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) poliklinisch goed te behandelen met oudertraining, al dan niet in combinatie met medicamenteuze behandeling van het kind. Soms treedt er echter onvoldoende verbetering op.

Ons voorstel betreft een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek waarin twee soorten thuisbehandeling worden vergeleken bij kinderen met ADHD in de leeftijd van zes tot twaalf jaar bij wie geen of onvoldoende verbetering is opgetreden na reguliere behandeling. Bij aanvang van de studie vindt randomisatie plaats naar ofwel een reguliere, weinig geprotocolleerde thuisbehandeling (duur negen maanden), ofwel een binnen onze afdeling ontwikkelde sterk geprotocolleerde directieve thuisbehandeling (duur vier maanden), ofwel een wachtlijstconditie. De kortere variant wordt gevolgd door poliklinische follow up bijeenkomsten ter bestendiging van de geleerde vaardigheden. Een belangrijk vernieuwend element van de kortere variant is dat er een meer nauwkeurige probleeminventarisatie middels vragenlijsten, interview en observatie plaatsvindt. Ondanks het protocollaire karakter kan de behandeling hierdoor aangepast worden aan ieder individueel gezin.

Samenvatting van de aanvraag

In verreweg de meeste gevallen zijn disruptieve gedragsstoornissen, waaronder aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) en oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) poliklinisch goed te behandelen met oudertraining, al dan niet in combinatie met medicamenteuze behandeling van het kind. Soms treedt er echter onvoldoende verbetering op. Vaak is er bij de betreffende gezinnen sprake van een aantal voor het welslagen van de poliklinische behandelingen ongunstige factoren, waaronder ouders met zwakke organisatorische vaardigheden of gezinnen met onvoldoende structuur. Matig georganiseerde en gemotiveerde ouders verschijnen regelmatig niet op afspraken waardoor een goede poliklinische behandeling niet van de grond komt. Ons voorstel betreft een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek waarin twee soorten thuisbehandeling worden vergeleken bij 80 kinderen met ADHD met of zonder comorbide ODD in de leeftijd van zes tot twaalf jaar bij wie geen of onvoldoende verbetering is opgetreden na toepassen van of bespreken van de mogelijkheid van behandeling met psychofarmaca, in combinatie met of gevolgd door tenminste een start met een poliklinische oudertraining. Bij aanvang van de studie vindt randomisatie plaats naar ofwel een reguliere, weinig geprotocolleerde thuisbehandeling (duur negen maanden), ofwel een binnen onze afdeling ontwikkelde sterk geprotocolleerde directieve thuisbehandeling (duur vier maanden). De kortere variant wordt gevolgd door poliklinische follow up bijeenkomsten ter bestendiging van de geleerde vaardigheden. Een belangrijk vernieuwend element van de kortere variant is dat er een meer nauwkeurige probleeminventarisatie middels vragenlijsten, interview en observatie plaatsvindt. Ondanks het protocollaire karakter kan de behandeling hierdoor aangepast worden aan ieder individueel gezin. Als primaire uitkomstmaat van beide behandelingen wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde instrumenten met betrekking tot probleemgedrag van kinderen, af te nemen bij zowel ouders als leerkracht. Ook wordt de interactie tussen ouders en kind, de ervaren stress van de ouders en de mate van in praktijk brengen van de vaardigheden op regelmatige tijdstippen gemeten bij beide interventie groepen. Om lange termijn effecten te onderzoeken zullen we in beide groepen ook tot twee jaar na de interventies de metingen herhalen. We beogen in iedere groep tenminste 40 kinderen te includeren. Hiermee kan met een power van 90% tenminste een klinisch relevant verschil ten opzichte van de situatie voorafgaand aan de twee vormen van thuisbehandeling worden vastgesteld (wat werkzaamheid als zodanig zou suggereren) en een middelgroot verschil in effectiviteit tussen beide behandelingen worden gevonden bij een significantie niveau van 5%. Tevens onderzoeken we predictoren en moderatoren van behandelsucces.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
157003010
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2009
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. P.J. Hoekstra
Verantwoordelijke organisatie:
Universitair Medisch Centrum Groningen