Mobiele menu

Richtlijnimplementatie bij een complexe doelgroep; implementatie en evaluatie richtlijn diagnostiek voor chronisch getraumatiseerde kinderen en jongeren.

Projectomschrijving

Vraagstuk

Traumatische ervaringen als kindermishandeling, seksueel misbruik en
verwaarlozing kunnen op latere leeftijd leiden tot complexe psychiatrische
problematiek. Een goede signalering en behandeling zijn daarom van groot
belang. Welke onderbouwing is er in de literatuur te vinden voor de diagnostiek en
mogelijke interventies bij vroegkinderlijke traumatisering? Welke behoeften
bestaan er in het veld? Wat zijn belangrijke richtingen voor de toekomst?

Onderzoek

De onderzoekers spraken met betrokkenen in het veld en deden een
literatuuronderzoek. Resultaten werden besproken tijdens een congres.

Uitkomst

Wat betreft behandeling bleek de meeste evidentie in de literatuur te bestaan voor
cognitieve gedragstherapie (vooral bij seksuele mishandeling en mbt PTSD- en
internaliserende symptomen). Uit de interviews en vragenlijsten bleek dat
professionals niet beschikken over voldoende kennis over trauma. Er werd daarbij
aangegeven dat de DBC-systematiek de optimale behandeling van kinderen met
chronische traumatisering hindert. Ook waren er zorgen over het in werking treden
van de Jeugdwet. De resultaten zijn vastgelegd in een kennissynthese (TNO,
2015)

Producten

Titel: Traumatische ervaringen in de kindertijd
Link: http://congres.zonderzorg.nl/jeugdtrauma

Verslagen


Eindverslag

Kinderen en jongeren met traumagerelateerde klachten in Nederland verdienen de beste zorg. Maar het veld dat verantwoordelijk is voor deze zorg, heeft met veel veranderingen te maken. Denk maar aan de invoering van de nieuwe Jeugdwet en de bezuinigingen voor deze sector. Dit bemoeilijkt het geven van de meest optimale zorg aan deze groep. TNO onderzocht welke verbeteringen mogelijk of nodig zijn om de zorg voor deze groep kinderen en jongeren in de nabije toekomst beter uit te voeren of vorm te geven.

Want wat is dan die ‘optimale zorg’? Idealiter staat de kennis over de optimale zorg gebundeld in richtlijnen en protocollen. Ook over dit onderwerp zijn er meerdere richtlijnen en protocollen in omloop. Maar gebruiken de professionals deze richtlijnen en protocollen ook? En wat geeft de literatuur aan recente inzichten in diagnostiek en behandeling van deze groep kinderen en jongeren?

De opgehaalde kennis uit de wetenschap (literatuurstudie) en de praktijk (interviews en vragenlijsten) heeft TNO gebundeld in een aantal factoren die de optimale zorg aan kinderen met complexe traumagerelateerde klachten lijkt te belemmeren. Deze belemmeringen vormden het uitgangspunt van een bredere veldraadpleging tijdens een congres over ‘Kind en trauma’ op 24 april 2015 in het Spoorwegmuseum in Utrecht. De hier opgehaalde kennis is verwerkt in een uiteindelijke ontwikkelagenda.

Het aantal kinderen en jongeren, dat lijdt aan complexe psychiatrische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke chronische traumatisering is hoog en de impact op de individuele levens is groot. Indien de juiste diagnostiek en een daaropvolgende behandeling wordt geboden, zijn veel van de klachten goed behandelbaar. In 2012 verschijnt de LCVT-Richtlijn voor Instroom, Diagnostiek en Evaluatie diagnostiek voor Kinderen en Jongeren met complexe psychiatrische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke chronische traumatisering. Door het (juist) gebruik van de richtlijn is de verwachting dat kinderen en jongeren beter gediagnosticeerd worden, waardoor behandeling gerichter kan worden aangeboden. Het onderhavige project betreft een proefimplementatie van de richtlijn

Samenvatting van de aanvraag

Probleemstelling: Het aantal kinderen en jongeren, dat lijdt aan complexe psychiatrische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke chronische traumatisering waaronder kindermishandeling, seksueel misbruik en verwaarlozing, is hoog en de impact op de individuele levens is groot. Indien de juiste diagnostiek en een daaropvolgende behandeling wordt geboden, zijn veel van de klachten goed behandelbaar. In april 2011 verschijnt de LCVT-Richtlijn voor Instroom, Diagnostiek en Evaluatie diagnostiek voor Kinderen en Jongeren met complexe psychiatrische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke chronische traumatisering. Door het (juist) gebruik van de richtlijn is de verwachting dat kinderen en jongeren met een vermoeden op complexe psychiatrische problematiek ten gevolge van vroegkinderlijke traumatisering beter gediagnosticeerd worden, waardoor behandeling gerichter kan worden aangeboden. Het onderhavige project richt zich op het identificeren van belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van de richtlijn en gebruikt de kennis van deze factoren om een invoerstrategie te ontwikkelen en te testen, opdat de richtlijn wordt gebruikt zoals bedoeld door de ontwikkelaars. Doelstellingen: Doel van het project is het ontwikkelen en testen van een implementatiestrategie voor de invoering van de richtlijn ‘Instroom, diagnostiek en evaluatiediagnostiek Kinderen en Jongeren’ bij alle zes Top Referente Trauma Centra (TRTC), gespecialiseerd zijn in diagnostiek en behandeling van kinderen/jongeren. De vraagstellingen van het project zijn: 1A. Welke determinanten rapporteren (toekomstige) behandelaren bij de adoptie en het gebruik van de richtlijn? 1B. Welke invoerstrategieën sluiten aan bij de gevonden determinanten en dienen ontwikkeld en ingezet te worden om de kans op het gebruik van de richtlijn te maximaliseren? 1C. Wat is de mate van gebruik van de verschillende kernelementen uit de richtlijnen en wat zijn de determinanten daarvan? 2. Hoe evalueren kinderen/jongeren en hun ouders de diagnostische procedure conform de richtlijn? Implementatie strategie: De richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk bewijs (evidentie). De richtlijn beschrijft ook hoe procesdiagnostiek en de toepassing van diagnostische instrumenten en evaluatiediagnostiek (effectmeting) plaatsvindt. Het is bekend dat alléén de ontwikkeling en verspreiding van een richtlijn onvoldoende is voor het daadwerkelijk gebruik ervan. Er is daarom gekozen voor een planmatige en systematische aanpak, gebaseerd op theoretische en empirische factoren die de invoering beïnvloeden. Het invoeren van een richtlijn is een proces dat bestaat uit vier fasen: verspreiding, adoptie, implementatie en continuering. Per fase moet inzicht bestaan in de belemmerende en bevorderende factoren (determinanten) die belangrijk zijn voor een succesvolle invoering. Dit houdt in dat er een analyse van deze factoren moet plaatsvinden onder de beoogde gebruikers. Vervolgens kunnen invoerstrategieën toegesneden worden op de uitkomsten ervan. Dit onderzoek dient als input om bijvoorbeeld de richtlijn en de invoerstrategieën bij te stellen. Het onderzoek zal als input dienen voor de te ontwikkelen invoerstrategieën. Hierbij zal een combinatie van de Kolibriemethode van het LCVT en de Doorbraakmethode van het CBO worden ingezet. De Kolibriemethode is een intensieve en doeltreffend gebleken methodiek waarbij betrokkenheid, draagvlak, een zorgvuldige, duidelijke en begripvolle communicatiestijl en gedegen instrumentele ondersteuning (effectieve en bruikbare materialen) van de betrokkenen centraal staan. De Doorbraakmethode is een gestructureerde manier om veranderingen in te voeren, gericht op het meetbaar overbruggen van de gap tussen “weten” en “doen”. Het project is onderverdeeld in 5 fasen, die gedeeltelijk overlappen: Fase 1: voorbereiding (maand 1-6) Fase 2: Onderzoek belemmerende en bevorderende factoren (determinanten) (maand 4-8) Fase 3: Ontwikkeling en toepassing invoerstrategieën (maand 6-18) Fase 4: Evaluatieonderzoek gebruik richtlijn en impact (maand 9-26) Fase 5: Afronding (maand 27-36) De activiteiten worden in gezamenlijkheid uitgevoerd door LCVT, TNO en CBO. Betrokkenen: Projectleider en penvoerder Drs. M.E. Oskam, LCVT Hoofdaanvrager Mw. drs. M. Rensen, LCVT

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
157020008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2011
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M. Klein Velderman
Verantwoordelijke organisatie:
TNO