Prediction model for colonization with zoonotically acquired Clostridium difficile in patients on admission to a hospital.
Projectomschrijving
De darmbacterie Clostridium difficile kan infecties veroorzaken, waarbij diarree meestal de belangrijkste klacht is. Er zijn echter ook personen, waarbij deze darmbacterie onderdeel is van de darmflora, zonder klachten te veroorzaken. Dit noemen we dragerschap.
In onze studie werd aangetoond dat 3.1% van de patiënten die opgenomen worden in het ziekenhuis drager was van C. difficile. Er werden veel verschillende C. difficile typen gevonden. Dragerschap van C. difficile en dragerschap van meticilline resistente Staphylococcus aureus werd nooit in dezelfde patiënt gevonden. Wel hadden de dragers een andere samenstelling van de darmflora. Deze waarneming betekent dat er eerst veranderingen in de darmflora ontstaan voordat C. difficile zich daar kan vestigen. Dragerschap werd vooral gevonden bij patiënten met een inflammatoire darmziekte (colitis ulcerosa, ziekte van Crohn), orgaantransplantatie en bij patiënten die een hond als huisdier hielden.
Uit onze studie bleek dat geen van de dragers symptomen van een darminfectie ontwikkelde. Ook werd er geen overdracht van de bacterie van dragers naar patiënten met een C. difficile infectie aangetoond. Dragerschap van C. difficile gaat dus wel samen met een veranderde darmflora maar heeft verder geen directe conseqenties voor de patiënt of zijn omgeving. Dit betekent voor de Nederlandse situatie dat onderzoek naar dragerschap van C. difficile bij opname in het ziekenhuis op dit moment niet nodig is om infecties met deze bacterie in het ziekenhuis te voorkomen.
Lees meer informatie over non-alimentaire zoönosen en de onderzoeken op onze themapagina over non-alimentaire zoönosen.
Producten
Auteur: Crobach MJT, Planche T, Dekkers OM, Terveer EM, Eckert C, Barbut F, Wilcox MH, Kuijper EJ
Auteur: Crobach MJT, Harmanus C, Sanders I,de Greef SC, Notermans D, van Dorp SM, Kuijper EJ
Auteur: Crobach MJT, Terveer EM, Verduin CM, Vos MC, Kuijper EJ
Auteur: Crobach M, Terveer EM, Hopman J, Vos M, Kuijper EJ.
Auteur: Crobach MJT and Kuijper EJ
Auteur: Crobach MJT, Voor In ‘t Holt AF, Knetsch CW, Wilcox MH, van Dorp SM, Vos MC, Kuijper EJ
Auteur: Crobach, Ducarmon, Terveer, Harmanus, Sanders, Verduin, Kuijper, Zwittink.
Auteur: Crobach, Hornung, Verduin, Vos, Hopman, Kumar, Harmanus, Stares, Lawley, Kuijper.
Auteur: Terveer, Sanders, Crobach, Vos, Verduin, Kuijper.
Auteur: Crobach MJT, Kuijper EJ
Auteur: Quinten Ducarmon, Monique Crobach, Romy Zwittink,Ed Kuijper
Auteur: Crobach MJT, Terveer EM, Verduin CM, Vos MC, Kuijper EJ.
Auteur: Crobach MJT, Harmanus C, Sanders I, Terveer EM, de Greef SC, Notermans D, van Dorp SM, Kuijper
Auteur: Crobach, Hornung, Verduin, Vos, Hopman, Kumar, Harmanus, Stares, Lawley, Kuijper.
Auteur: Terveer, Nijhuis, Crobach, Veldkamp, Claas, Kuijper.
Auteur: Crobach, Monique J. T., Baktash, Amoe, Duszenko, Nikolas, Kuijper, Ed J.
Magazine: Advances in Experimental Medicine and Biology
Link: https://link.springer.com/chapter/10.1007%2F978-3-319-72799-8_3
Auteur: Crobach MJ, Terveer EM, Kuijper EJ.
Magazine: Journal of the American Medical Association
Link: https://jamanetwork.com/journals/jamainternalmedicine/article-abstract/2557053
Auteur: Crobach MJ, Planche T, Eckert C, Barbut F, Terveer EM, Dekkers OM, Wilcox MH, Kuijper EJ.
Magazine: Clinical Microbiology and Infection
Auteur: Crobach, M. J. T., Duszenko, N., Terveer, E. M., Verduin, C. M., Kuijper, E. J.
Magazine: Journal of Clinical Microbiology
Link: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5824036/
Auteur: Crobach, Monique J. T., Vernon, Jonathan J., Loo, Vivian G., Kong, Ling Yuan, Péchiné, Séverine, Wilcox, Mark H., Kuijper, Ed J.
Magazine: Clinical Microbiology reviews
Auteur: Crobach MJ, Dekkers OM, Wilcox MH, Kuijper EJ.
Magazine: Clinical Microbiology and Infection
Auteur: Terveer EM, Nijhuis RHT, Crobach MJT, Knetsch CW, Veldkamp KE, Gooskens J, Kuijper EJ, Claas ECJ.
Magazine: PLoS ONE
Auteur: Crobach MJT, Voor In 't Holt AF, Knetsch CW, van Dorp SM, Bras W, Harmanus C, Kuijper EJ, Vos MC.
Magazine: Clinical Microbiology and Infection
Auteur: Förster, Beatrix, Chung, Pui Khi, Crobach, Monique J. T., Kuijper, Ed J.
Magazine: Frontiers in Microbiology, section Infectious Diseases
Auteur: Terveer EM, Crobach MJT, Sanders IM, Vos MC, Verduin CM, Kuijper EJ
Magazine: Journal of Clinical Microbiology
Auteur: MT Crobach en Ed J. Kuijper
Auteur: M. Crobach, K. Vendrik en E.Kuijper
Auteur: Anne voor in 't Holt en Monique Crobach
Verslagen
Eindverslag
De darmbacterie Clostridium difficile kan infecties veroorzaken, waarbij diarree meestal de belangrijkste klacht is. Er zijn echter ook personen, waarbij deze darmbacterie onderdeel is van de darmflora, zonder klachten te veroorzaken. Dit noemen we dragerschap. In onze studie werd aangetoond dat 3.1% van de patiënten die opgenomen worden in het ziekenhuis drager was van C. difficile. Er werden veel verschillende C. difficile typen gevonden. Dragerschap van C. difficile en dragerschap van meticilline resistente Staphylcoccus aureus werd nooit in dezelfde patiënt gevonden. Wel hadden de dragers een andere samenstelling van de darmflora. Deze waarneming betekent dat er eerst veranderingen in de darmflora ontstaan voordat C. difficile zich daar kan vestigen. Dragerschap werd vooral gevonden bij patiënten met een inflammatoire darmziekte (colitis ulcerosa, ziekte van Crohn), orgaantransplantatie en bij patiënten die een hond als huisdier hielden. Uit onze studie bleek dat geen van de dragers symptomen van een darminfectie ontwikkelde. Ook werd er geen overdracht van de bacterie van dragers naar patiënten met een C. difficile infectie aangetoond. Dragerschap van C. difficile gaat dus wel samen met een veranderde darmflora maar heeft verder geen directe conseqenties voor de patiënt of zijn omgeving. Dit betekent voor de Nederlandse situatie dat onderzoek naar dragerschap van C. difficile bij opname in het ziekenhuis op dit moment niet nodig is om infecties met deze bacterie in het ziekenhuis te voorkomen.
Het doel van onze studie is om een model te ontwikkelen dat voorspelt of patiënten die opgenomen worden in het ziekenhuis, Clostridium difficile bij zich heeft. We zijn vooral in het PCR ribotype 078 geinteresseerd omdat dit ook vaak bij dieren wordt aangetroffen. De studie bestaat uit twee fases. Eerst is er een screening-fase waarin ontlasting of rectale uitstrijkjes worden afgenomen van patiënten die net zijn opgenomen in het ziekenhuis. In de tweede fase, de case-control fase, wordt informatie verzameld van C. difficile gekoloniseerde patiënten (cases) en niet-gekoloniseerde patiënten (controles) over mogelijke risicofactoren voor C. difficile kolonisatie. Op dit moment is de inclusie in 3 van de 4 deelnemende ziekenhuizen voltooid. Er hebben totaal 4350 patiënten ingestemd met deelname aan de studie en van 2165 patiënten hebben we ontlasting of rectale uitstrijkjes inderdaad verkregen. Van deze monsters waren 107 positief voor C. difficile; de C. difficile kolonisatie bij opname was dus 4,9%. Er zijn verschillende ribotypen gevonden, maar zeer opvallend was het geringe aantal patienten met Ribotype 078. Patiënten die gekoloniseerd door C. difficile waren jonger dan niet-gekoloniseerde patiënten. Achtenvijftig gekoloniseerde patiënten en 174 controles hebben ingestemd met deelname aan de case-controlefase die nu is begonnen.