Mobiele menu

Meester in seks: seksuele gezondheidsbevordering in de lerarenopleidingen

Projectomschrijving

Rutgers WPF ontwikkelt een module Seksuele Gezondheidsbevordering voor de lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn. Doel hiervan is dat toekomstige docenten in het voortgezet onderwijs beter in staat zijn seksuele voorlichting te geven. Het project begint met een verkenning bij de lerarenopleidingen. Er wordt gevraagd naar de stand van zaken, de behoeften van docenten en de voorwaarden om de module in te voeren. Op basis hiervan wordt een eerste versie ontwikkeld. Deze versie wordt getest bij docenten en studenten. Vervolgens wordt de module aangepast. De module wordt via vaktijdschriften, bijeenkomsten voor docenten en het directeurenoverleg bekend gemaakt bij de lerarenopleidingen. Het gebruik ervan wordt gestimuleerd en gemonitord. Zo nodig biedt Rutgers WPF een ondersteuningsaanbod aan.

Producten

Titel: Over seks gesproken. Handleiding seksuele en relationele vorming voor lerarenopleidingen
Link: http://shop.rutgerswpf.nl/webwinkel/pubers/over-seks-gesproken/15317

Verslagen


Eindverslag

Aanleiding voor dit project waren signalen dat docenten in het voortgezet onderwijs zich soms niet voldoende toegerust voelen om seksuele en relationele vorming te geven. In het project is een module seksuele gezondheidsbevordering ontwikkeld voor de tweedegraads lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn. Het uiteindelijke doel is dat toekomstige docenten in het voortgezet onderwijs beter voorbereid zijn op hun toekomstige beroepsuitoefening en rol als docent bij de seksuele gezondheidsbevordering van jongeren.
Het project werd begeleid door een klankbordgroep bestaande uit leden van de projectgroep, vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn, representanten van het voortgezet onderwijs, een onderwijskundige en een medewerker van Soa Aids Nederland.
Als basis voor de ontwikkeling van de module is een verkenning uitgevoerd onder de relevante lerarenopleidingen met als doel inzicht te krijgen in de stand van zaken rondom onderwijs over seksuele gezondheidsbevordering, en behoeften op dit gebied. Uit de verkenning kwam naar voren dat de module flexibel inzetbaar moest zijn en niet te uitgebreid. Inhoudelijk kwamen de volgende onderwerpen en accenten naar voren: het belang van seksuele en relationele vorming, rol van de docent daarin, benodigde competenties, kennis over de seksuele ontwikkeling en de seksuele gezondheid van jongeren en beïnvloedende factoren daarin, handvatten voor a) het samenstellen en uitvoeren van lessen seksuele en relationele vorming, b) het omgaan met lastige thema’s en situaties en c) het signaleren van en omgaan met problemen van leerlingen op het gebied van seksualiteit. Ook naar voren kwam dat er binnen de opleidingen behoefte bestaat aan filmpjes waarin docenten in het voortgezet onderwijs laten zien hoe zij een bepaald thema of een bepaalde les aanpakken. In verband hiermee is contact opgenomen met Leraar24 (een samenwerkingsverband tussen Teleac/NOT, Stichting Beroepskwaliteit Leraren, Ruud de Moor Kenniscentrum en Kennisnet). Dit heeft geresulteerd in een samenwerking om een aantal filmpjes te realiseren. De filmpjes staan op Leraar24, met twee bijbehorende dossiers (Praten over seks en Seksuele diversiteit).
De bevindingen uit de verkenning zijn besproken met de klankbordgroep. Vanuit de klankbordgroep kwam vooral naar voren dat het in de eerste plaats zou moeten gaan om het aanleren en oefenen van vaardigheden, en om reflectie en bewustwording, bijvoorbeeld omtrent de eigen houding als docent in de klas. Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor het kennisaspect. De klankbordgroep was daarbij van mening dat studenten niet zo zeer kennis hoeven op te doen over aan seksualiteit gerelateerde onderwerpen, maar dat zij vooral moeten leren waar ze betrouwbare kennis kunnen vinden.
Op basis van de bevindingen uit de verkenning is een conceptmodule ontwikkeld. Deze is gepretest bij vijf lerarenopleidingen (3x Biologie en 2x Gezondheidszorg & Welzijn). De betrokken docenten zijn bevraagd over de relevantie van de verschillende onderdelen en de manier waarop de uitvoering is verlopen. Ook is hen gevraagd naar verbeterpunten. De studenten zijn bevraagd over de relevantie van de onderdelen en het nut van de gevolgde lessen. Uit de pretest kwam een aantal verbeterpunten naar voren. De belangrijkste verbeterpunten betroffen de omschrijving van de leerdoelen en de aansluiting bij het didactisch en onderwijskundig kader van de lerarenopleidingen. Verder werd een verantwoording van de ontwikkeling van de module en een expliciete koppeling met de SBL (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) competenties en de Kennisbasis voor de lerarenopleidingen Biologie en Gezondheidszorg & Welzijn wenselijk geacht. Om de vertaling van de module naar het didactisch en onderwijskundig kader van de opleidingen en de koppeling met de SBL competenties en de Kennisbasis beter te waarborgen, is besloten om een aantal vertegenwoordigers van de lerarenopleidingen actief te betrekken bij

In het tweede projectjaar zijn wij verder gegaan met het ontwikkelen van de conceptmodule. Deze is in de eerste helft van 2010 gepretest bij vijf lerarenopleidingen (3x Biologie en 2x Gezondheidszorg & Welzijn). Met de docenten (n=5) die aan de pretest hebben deelgenomen is een telefonisch interview gehouden aan de hand van een semi-gestructureerde vragenlijst. De docenten zijn bevraagd over de relevantie van de verschillende onderdelen en de manier waarop de uitvoering is verlopen. Ook is hen gevraagd naar verbeterpunten. De studenten (n=32) zijn bevraagd door middel van een schriftelijke vragenlijst. In de vragenlijst werden vragen gesteld over de relevantie van de onderdelen en het nut van de gevolgde lessen. De bevindingen zijn verwerkt in een verslag. Dit verslag is besproken met de klankbordgroep, waarna de definitieve aanpassingen zijn vastgesteld. Op dit moment zijn we bezig met de bijstelling van de module. Hierin wordt nauw samengewerkt met twee lerarenopleidingen om de module nog beter te laten aansluiten bij de uitgangspunten (Kennisbasis, SBL-eisen) en de didactische praktijk van het onderwijs.
Begin 2011 willen we module onder de aandacht brengen tijdens een congres dat door de educatieve faculteit van Utrecht, in samenwerking met de Rutgers Nisso Groep, wordt georganiseerd (in januari 2010). De module zelf willen we presenteren tijdens het congres van de VELON (Vereniging van Lerarenopleiders Nederland in maart 2011).

Samenvatting van de aanvraag

In toenemende mate zijn er signalen dat docenten in het voortgezet onderwijs zich soms niet voldoende toegerust voelen om seksuele en relationele vorming te geven. Om ervoor te zorgen dat toekomstige docenten meer voorbereid zijn op de beroepspraktijk is vroegtijdige inbedding van het thema in de relevante tweedegraads lerarenopleidingen (Biologie, Gezondheidszorg en Welzijn, en in mindere mate Maatschappijleer en/of Godsdienst) van groot belang. In het project zal de Rutgers Nisso Groep een verkenning uitvoeren om zicht te krijgen op de stand van zaken, de hiaten en behoeften met betrekking tot dit thema in de lerarenopleidingen, de benodigde competenties van docenten in het voortgezet onderwijs, de wenselijkheid en haalbaarheid van een module Seksuele Gezondheidsbevordering voor de lerarenopleidingen en de randvoorwaarden voor implementatie. Op basis van de bevindingen uit deze verkenning en op die van een - op dit moment lopende - verkenning onder docenten in het voortgezet onderwijs wordt een lesmodule Seksuele Gezondheidsbevordering voor de relevante tweedegraads lerarenopleidingen ontwikkeld met differentiatie- en verdiepingsmogelijkheden per vakgebied of leergebied. De module wordt gepretest in zes lerarenopleidingen en op basis van bevindingen bijgesteld. De module wordt via vaktijdschriften, bijeenkomsten voor docenten en het directeurenoverleg bekend gemaakt bij de lerarenopleidingen, en het gebruik ervan wordt gestimuleerd en gemonitord. Zonodig biedt de Rutgers Nisso Groep een ondersteuningsaanbod aan.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
124290004
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2008
2011
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Drs. ir. I. van der Vlugt
Verantwoordelijke organisatie:
Rutgers WPF