Mobiele menu

Verbetering (vroeg)signalering van kindermishandeling in de jeugdgezondheidszorg

Projectomschrijving

Het doel van dit project was het verbeteren van de vroegsignalering van kindermishandeling in de jeugdgezondheidzorg (JGZ). De JGZ vervult een sleutelrol in de vroegsignalering van kindermishandeling omdat de JGZ als enige sector alle kinderen in Nederland vanaf de geboorte in beeld heeft. Tegelijkertijd laten onderzoeken zien dat vroegsignalering van kindermishandeling in de JGZ tekort schiet, o.a. doordat in de JGZ hier geen specifiek instrument beschikbaar voor is. Hiervoor worden instrumenten ingezet met een bredere scope op ongunstige opgroei-omstandigheden waaronder de GIZ-methode, het DMO-protocol en de SPARK. In dit project zijn voor deze instrumenten risico-modules ontwikkeld waarmee de inschatting van het risico op kindermishandeling significant kan worden verbeterd. De instrumenten aangevuld met deze modules kunnen worden gebruikt als versterking voor professionals, bijvoorbeeld bij de beslissing om extra ondersteuning aan te bieden aan gezinnen met een verhoogd risico. 

Van dit project verscheen:

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Kindermishandeling is een omvangrijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel individuele slachtoffers als de maatschappij. Jonge kinderen hebben de hoogste kans op slachtofferschap, en mishandeling op jonge leeftijd heeft ernstige korte- en langetermijngevolgen(1-3). Om kindermishandeling te voorkomen is effectieve vroegsignalering van essentieel belang. Vroegsignalering heeft als doel opgroei- en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk te signaleren, zodat kan worden ingegrepen als het probleem nog in een vroeg stadium is. In een vroeg stadium kan vaak effectiever en efficiënter worden ingegrepen om kindermishandeling te voorkomen omdat problemen dan nog beter (en met minder kosten) behandelbaar zijn(4).

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) vervult een sleutelrol in de vroegsignalering van kindermishandeling omdat de JGZ als enige sector alle kinderen in Nederland vanaf de geboorte in beeld heeft(5). Tegelijkertijd laten diverse onderzoeken zien dat vroegsignalering vankindermishandeling in de JGZ tekort schiet(5-7). Uit calamiteitenonderzoek naar gezinsdrama’s blijkt dat de JGZ niet altijd alle kinderen in beeld heeft, bereikt en in zorg heeft5. Bovendien is in de JGZ geen geschikt instrument beschikbaar specifiek voor vroegsignalering van kindermishandeling. De JGZ-richtlijn kindermishandeling geeft aan hiervoor een instrument in te zetten met een bredere scope op ongunstige opgroei-omstandigheden waaronder de GIZ-methode, het DMO-protocol (onderdeel van Samen Starten) en de SPARK26. Dit is zorgelijk om de volgende twee redenen.

Ten eerste zijn deze instrumenten niet ontwikkeld voor vroegsignalering van kindermishandeling en daarom zijn de psychometrische eigenschappen van deze instrumenten nog maar weinig onderzocht specifiek voor de signalering van kindermishandeling. Het is dan ook grotendeels onbekend in hoeverre de instrumenten voorspellend zijn voor kindermishandeling (predictieve validiteit) en in hoeverre de uitkomsten van de instrumenten afhankelijk zijn van de professionals die de signalering uitvoeren (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid). Het eerste onderzoeksdoel is erop gericht hier meer inzicht in te verkrijgen.

Ten tweede zijn de gebruikte instrumenten allemaal klinische instrumenten, terwijl onderzoek laat zien dat voor (vroeg)signalering van kindermishandeling beter actuariële instrumenten kunnen worden gebruikt, omdat zowel de betrouwbaarheid als predictieve validiteit van actuariële instrumenten hoger is(8-16). In de Jeugdzorg heeft daarom de afgelopen jaren een verschuiving plaatsgevonden van klinische naar actuariële instrumenten voor signalering van kindermishandeling. Het verschil tussen deze methoden is dat bij klinische instrumenten de professional zelf bepaalt of er sprake is van een (ver)hoog(d) risico, terwijl dit bij actuariële instrumenten algoritmisch wordt bepaald. Jeugdzorginstellingen die zijn overgestapt op actuariële instrumenten geven bovendien aan dat hiermee de handelingsverlegenheid aanzienlijk is verminderd. Het tweede onderzoeksdoel is daarom om een (kort) actuarieel signaleringsinstrument te ontwikkelen specifiek voor vroegsignalering van kindermishandeling dat kan worden ingezet als aanvulling op de instrumenten met een bredere scope op ongunstige opgroei-omstandigheden.

Voor het meten van de predictieve validiteit van de instrumenten worden CBS-gegevens over jeugdbeschermingmaatregelingen en intensieve jeugdhulp gekoppeld aan bestanden die voor eerdere validatiestudies zijn verzameld. Voor de betrouwbaarheidmeting worden dezelfde casussen door meerdere professionals beoordeeld. Voor de ontwikkeling van het actuariële instrument wordt de Stevig Ouderschap (SO)-vragenlijst als basis gebruikt. De SO-vragenlijst wordt in de JGZ gebruikt om gezinnen te selecteren die in aanmerking komen voor de interventie Stevig Ouderschap(22). Uit een eerste validatieonderzoek blijkt dat de predictieve validiteit van de SO-vragenlijst goed is voor het voorspellen van meldingen van kindermishandeling bij Veilig Thuis(23-24). Aanvullend onderzoek is echter nodig omdat meldingen van kindermishandeling een sterke onder-representatie vormen van daadwerkelijke kindermishandeling. Ook hiervoor wordt een bestaande dataset met ingevulde SO-vragenlijsten gekoppeld aan bovengenoemde CBS-gegevens. Onderzocht wordt of items uit de SO-vragenlijst kunnen worden verwijderd zonder in te boeten op de predictieve validiteit en hoe items moeten worden gewogen en gecombineerd tot een eindoordeel met de hoogste predictieve validiteit.

Dit onderzoeksproject leidt tot (a) meer inzicht in de psychometrische eigenschappen van instrumenten voor vroegsignalering en daarmee tot aanknopingspunten voor verbetering van deze instrumenten en (b) een actuarieel signaleringsinstrument specifiek voor kindermishandeling. Hiermee levert het project naar verwachting een verbetering op van de wijze waarop vroegsignalering in de JGZ plaatsvindt, hetgeen naar verwachting tot minder kindermishandeling leidt.

Augeo magazine 'Vakmanschap versterken’

Wetenschappelijke kennis over de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld heeft grote waarde voor de werkvloer. Maar dan moet de kennis wel begrijpelijk en toegankelijk zijn. In de 3e onderzoeksspecial vertaalden we in 2023 samen met Augeo opbrengsten uit onderzoek naar de werkpraktijk. Ook van dit project verscheen een artikel in het magazine.

Lees hier het volledige artikel.

Kenmerken

Projectnummer:
10260022010003
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2020
2023
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
dr. C.E. van der Put
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit van Amsterdam