Mobiele menu

Derde cohort studie: resultaten van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling in 13 nieuwe Veilig Thuis-regio''''s.

Projectomschrijving

In dit project is onderzocht hoe het welzijn van volwassenen en kinderen is ten tijde van de melding bij Veilig Thuis en of er sprake is van een afname van het geweld en een verbetering van het welzijn in het jaar dat zij gevolgd zijn. Dit onderzoek is onderdeel van een longitudinale studie die begonnen is in 2009 met als centrale vraag: 'Wat is er nodig om het geweld te doen stoppen en wat zijn daar de gunstige omstandigheden voor?' Eerder zijn verschenen Doorbreken geweldspatroon vraagt gespecialiseerde hulp (2014) en Kwestie van lange adem(2020).In het huidige onderzoek zijn ruim 800 huishoudens een jaar lang gevolgd. Deze zijn benaderd via dertien Veilig Thuis organisaties: Friesland, Drenthe, Noord Oost Gelderland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Noord-Holland Noord, Hollands-Midden, Zuid-Holland Zuid, Zuidoost-Brabant, West-Brabant, Noord- en Midden Limburg, Zuid-Limburg en Zeeland. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de aanpak van huiselijk geweld in de loop der jaren steeds iets beter gaat; er zijn positieve ontwikkelingen gesignaleerd bij volwassenen en kinderen. Maar tegelijkertijd duurt in te veel relaties en gezinnen huiselijk geweld voort. Net zoals in de vorige studies nemen zowel het aantal incidenten partnergeweld als kindermishandeling sterk af gedurende het jaar na melding bij Veilig Thuis. In 21% van de partnerrelaties en gezinnen is het geweld daadwerkelijk na een jaar gestopt. Tegelijkertijd blijkt uit de resultaten dat zowel partnergeweld als kindermishandeling in veel gezinnen voortduurt. Het onderzoek laat zien dat vooral de complexiteit van het probleem ervoor zorgt dat het moeilijk is om het geweld te laten stoppen.

Lees meer over de uitkomsten van dit onderzoek op de website van Verwey-Jonker: https://www.verwey-jonker.nl/publicatie/huiselijk-geweld-een-complex-en-hardnekkig-probleem/ 

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

Dit onderzoek maakt deel uit van het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ van de ministeries van VWS, J&V en de VNG. Het doel van het programma is om huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen, de schade ervan te beperken en de vicieuze cirkel van geweld te doorbreken. Maar uit eerdere onderzoeken is gebleken dat het niet eenvoudig is om de veiligheid van deze slachtoffers te herstellen en dat ook het aanpakken van de gevolgen van de mishandeling niet gemakkelijk, maar wel mogelijk, is (Tierolf, Steketee, Lünnemann, 2014; Steketee, Tierolf, Lünnemann & Lünnemann, 2020). De grote complexiteit van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt daarom om een programmatische en systemische aanpak.

Het onderzoek heeft als doel om na te gaan wat de resultaten zijn van de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling en de hulpverleningstrajecten bij die gezinnen die bij Veilig Thuis zijn gemeld. Het onderzoek is een vervolg op twee eerdere onderzoeken die door het Verwey-Jonker instituut zijn uitgevoerd. De resultaten uit deze onderzoeken bieden voor beleidsmakers en uitvoerende professionals op landelijk en regionaal niveau aanknopingspunten voor verbetering van preventie en aanpak. Zo is de risicogestuurde zorg ontwikkeld als gevolg van de eerste cohortstudie. Het is de bedoeling dat elke twee jaar een nieuwe cohortstudie uitgevoerd gaat worden in telkens 13 regio’s, zodat voor elke regio eens in de vier jaar gegevens beschikbaar komen die als basis dienen voor het verbeteren van preventie en aanpak.

Het onderzoek wordt uitgevoerd bij de 13 Veilig Thuis-regio’s waar het onderzoek nog niet eerder is uitgevoerd, te weten Drenthe, Friesland, Gelderland-Midden, Gelderland-Zuid, Hollands-Midden, Noord- en Midden Limburg, Noord- en Oost-Gelderland, Noord-Holland Noord, West-Brabant, Zeeland, Zuid-Holland Zuid, Zuid-Limburg en Zuidoost-Brabant. Huishoudens die gemeld worden vanwege huiselijke geweld, kindermishandeling en/of kind-oudergeweld worden benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. Deelname aan het onderzoek bestaat uit twee metingen, namelijk een meting kort na de melding en een meting een jaar na de melding. Uit onze eerdere ervaringen hebben we geleerd dat huisbezoeken de beste manier zijn om deelname te garanderen en om eerlijke antwoorden te krijgen over de mate van geweld in huishoudens. Zowel slachtoffers als plegers, volwassenen en kinderen, worden gevraagd om gevalideerde vragenlijsten in te vullen over geweld, welzijn en de hulpverlening. Zo kan gemeten worden of de aanpak en hulpverleningstrajecten die bij deze gezinnen worden ingezet effectief zijn.

Doordat wij de tweecohortstudie hebben uitgevoerd, is het merendeel van de benodigde documenten, protocollen en vragenlijsten zo goed als klaar voor gebruik. Hierdoor kunnen wij in zeer korte tijd startklaar zijn. Onze ervaring met het werven bij Veilig Thuis organisaties en onze goede connecties bij deze organisaties helpen ons om ook in de nieuwe regio’s snel startklaar te zijn. Daarnaast hebben wij goede contacten met meerdere universiteiten, wiens studenten een bijdrage leveren aan de dataverzameling via een stage. Ook in het werven en trainen van grote aantallen studenten zijn wij geoefend. Vanwege de genoemde ervaringen is het voor het Verwey-Jonker Instituut mogelijk om met goed gevolg in de periode tot februari 2023 het onderzoek op te starten, uit te voeren en af te ronden.

Een belangrijk deel van het project is de implementatie van de onderzoeksresultaten. Wij zetten in op het actief verspreiden van de resultaten op landelijk en regionaal niveau. Dit doen wij zowel tijdens als aan het einde van het onderzoek. Het implementatietraject waarbij het Verwey-Jonker Instituut en Augeo Foundation samenwerkten om de resultaten van de tweede cohortstudie te verspreiden heeft communicatiemiddelen opgeleverd waarvan wij weten dat deze door regio’s zeer gewaardeerd en gebruikt worden. Dit zijn bijvoorbeeld rapportages aangevuld met factsheets en regionale werkbijeenkomsten. De ontwikkelde communicatiemiddelen maken de onderzoeksdata toegankelijk en toepasbaar voor beleidsmakers en professionals.

Tenslotte vormt deze derde cohortstudie het startpunt voor tweejaarlijkse monitoring in afwisselende regio’s, waarvoor data worden geleverd aan het CBS voor de impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze toont landelijk en per Veilig Thuis regio de beleidsinformatie en de outcome-indicatoren. Door zowel landelijk als voor élke regio afzonderlijk de cijfers in kaart te brengen kan nagegaan worden wat het beeld betekent voor de eigen praktijk en voor het (regionale) beleid, maar het kan ook worden vergeleken met landelijke cijfers of andere regio’s. Door de cohortstudies elke twee jaar uit te voeren in afwisselende regio’s en de impactmonitor van het CBS hiermee aan te vullen, kunnen de komende jaren de resultaten van de aanpak van geweld in huiselijke kring gemonitord worden. Dit vormt de basis voor de verbetering van beleid en praktijk.

Augeo magazine ‘Vakmanschap versterken’

Wetenschappelijke kennis over de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld heeft grote waarde voor de werkvloer. Maar dan moet de kennis wel begrijpelijk en toegankelijk zijn. In de 3e onderzoeksspecial vertaalden we in 2023 samen met Augeo opbrengsten uit onderzoek naar de werkpraktijk. Ook van dit project verscheen een artikel in het magazine.

Lees hier het volledige artikel.

Kenmerken

Projectnummer:
10260052010001
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2021
2023
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
prof. dr. M. Steketee
Verantwoordelijke organisatie:
Verwey-Jonker Instituut