The metabolomic profile of an embryo as selection criterium for embryo transfer in IVF or ICSI treatment: a randomised controlled clinical trial
Projectomschrijving
Bij een IVF behandeling bepaalt het uiterlijk van een embryo de keuze voor plaatsing in de baarmoeder. Deze selectiemethode is niet erg betrouwbaar in het voorspellen van de embryokwaliteit. Het bepalen van het stofwisselingsprofiel van een embryo is een andere kwaliteitsanalyse. Een embryo wordt in een vloeistof gekweekt. Elk embryo zal stoffen uit die vloeistof opnemen en andere stoffen weer uitscheiden. Dit is de stofwisseling van het embryo. Met een apparaat kunnen wij het ‘stofwisselingsprofiel’, de samenstelling van de vloeistof waarin het embryo gelegen heeft, bepalen. Uit eerdere studies blijkt dat embryo’s die tot een zwangerschap leiden een ander stofwisselingsprofiel hebben dan embryo’s die dat niet doen.
Met deze studie willen we onderzoeken of de bepaling van het stofwisselingsprofiel naast de uiterlijke kenmerken kan leiden tot de keuze van een embryo van betere kwaliteit. Hierdoor kan het percentage levend geboren kinderen na een IVF behandeling verhoogd worden.
Producten
Auteur: Vergouw, CG
Magazine: Human Reproduction
Auteur: Vergouw, CG; Botros, LL; Roos, P, et al.
Magazine: Human Reproduction
Auteur: Seli, E; Vergouw, CG; Morita, H, et al.
Magazine: Fertility and Sterility
Verslagen
Eindverslag
De studie vraag was:
Verbetert bij In vitro fertilizatie gebruikmaking van het metabole profiel van het embryo kweekmedium met nabij-infrarood (NIR) spectroscopie als aanvulling op analyse van morfologische kenmerken, het selecteren van het embryo dat uiteindelijk in de baarmoeder geplaatst moet worden wat betreft het aantal levend geboren kinderen in vergelijking met toepassing van morfologie alleen.
Samenvatting antwoord:
Het aantal levend geboren kinderen na de embryo selectie door NIR-spectroscopie en morfologie is niet significant verschillend in vergelijking met wanneer de embryo's werden geselecteerd door morfologie alleen. De methode is niet effectief en duurder.
Wat al bekend was:
De verhoogde incidentie van de neonatale problemen en die in de zwangerschap in geval van een meerling na IVF kan alleen met succes worden verminderd door slechts een embryo te plaatsen en deze scherp te selecteren. Huidige embryo beoordelingsmethoden zijn niet in staat om nauwkeurig het reproductieve potentieel van een individueel embryo te voorspellen. Wel zijn een aantal technieken ontwikkled die mogelijk beter in staat zijn het beste embryo te selecteren. Een van deze nieuwe technologieën is het metabool profileren van het embryo kweekmedium met behulp van NIR spectroscopie. Deze methode is niet invasief en in principe eenvoudig in te bouwen in de routine van het IVF laboratorium.
Onderzoeksopzet, omvang en duur:
Het betreft een dubbelblinde, gerandomiseerde studie die werd uitgevoerd tussen 2009 en 2011, en omvatte 417 stellen die voor “single embryo transfer”IVF in aanmerking kwamen. Randomisatie werd centraal uitgevoerd vlak voor Ovum Pick-Up(OPU), met behulp van een geautomatiseerd randomisatie programma. Zowel de patiënt als de arts waren geblindeerd voor keuze van toewijzing. Patiënten werden gerandomiseerd (1:1) voor de controlegroep (embryoselectie door morfologie alleen) of de onderzoeksgroep (embryo selectie door morfologie plus NIR-spectroscopie van embryo kweek medium).
Deelnemers / materialen en methoden:
Op het moment van eicel punctie (OPU) werden 208 patiënten gerandomiseerd voor de alleen morfologie groep en 209 patiënten voor de morfologie plus metabolome profiliering groep. Uiteindelijk voldeden op embryokweekdag 3, 163 patiënten in de controlegroep en 146 patiënten in de onderzoeksgroep aan de inclusiecriteria. Het onderzoek werd uitgevoerd in een academisch ziekenhuis met een IVF-laboratorium. Patienten waren eveneens afkomstig uit drie gecontracteerde niet-academische ziekenhuizen. Kosten werden vergeleken.
Belangrijkste resultaten:
Demografische gegevens van patiënten en baseline kenmerken waren gelijk verdeeld over de twee groepen, met uitzondering van embryo fragmentatie, die aanzienlijk hoger was in de onderzoeks groep. In de intentie to treat analyse, het aantal levend geborenen was 31,7 en 26,8% respectivelijk voor de controlegroep en de behandeld. (relatief risico 0,84; 95%-betrouwbaarheidsinterval:0.63-1.14, P = 0,27). In de per protocol analyse, was dit 31,3 en 29,5% voor respectivelijk de controlegroep en de behandelde groep (relatief risico 0,94; 95%-betrouwbaarheidsinterval 0,67-1,32, p = 0,73).
In 139 gevallen registreerde de embryoloog in de onderzoeksgroep wat zijn of haar keus zou zijn geweest op basis van (nadere subjectieve) morfologische kenmerken. In 104 (75%) gevallen bleek dit niet het embryo te zijn beste de beste metabole score die uiteindelijk werden terug geplaatst. Hiervan leidde 30.8% toch tot een levend geborene. Toepassing van de methode verhoogde de kosten met ongeveer 380 euro per behandeling
Implicaties van de bevindingen:
Aanvankelijk leek toepassing van de door ons getestte techniek veelbelovend en vond reeds commerciele verspreiding plaats. De resultaten van deze studie onderstrepen opnieuw hoe belangrijk het is om ook nieuwe toepassingen in het IVF laboratorium evidence based te introduceren op basis van gerandomiseerde studies.
Nederlands Trial
Embryo selectie voor plaatsing bij IVF/ICSI op basis van Near Infra Red absorption metabole profilering van embryonaal kweekmedium. Een dubbelblind gerandomiseerde studie naar toepassing van viability score.
Bij aanvang van de subsidie (1-1-2010) was het studie protocol vervaardigd en toestemming van de CCMO verkregen. De benodigde apparatuur was verkregen, geplaatst, uitgetest en in gebruik genomen. Over de periode 1-1-2010 /1-1-2011 is op grote schaal geincludeerd. Na 109 inclusies is de meetapparatuur vervangen vanwege het vermoeden dat niet alle uitslagen als betrouwbaar konden worden aangemerkt. Reden hiervoor was dat enkele malen onwaarschijnlijke uitslagen geproduceerd werden waarvoor de oorzaak niet is vast komen staan maar wat noopte tot de genoemde volledige vervanging. Besloten is om de resultaten van de eerste 109 inclusies (inclusief controles waarbij geen viability score is bepaald) niet mee te nemen in de uiteindelijke analyse en door te gaan met includeren tot het volgens protocol vereiste aantal van 370 te analyseren patiënten verkregen is. Per 1-1-2011 zijn 410 patienten geincludeerd. Naar verwachting zal het gewenste aantal van 479 (109+370) rond maart 2011 bereikt zijn. Daarmee loopt de studie op schema. Hierna kan analyse van de data aanvangen. Cijfers over primaire eindpunt “life birth” zijn rond oktober 2011 beschikbaar.