An innovative strategy for diagnostic fundoscopy in diabetes patients reduces care use and costs compared to usual care
Projectomschrijving
Type 2 diabetes is een veel voorkomende ziekte. Een klein deel van de mensen met type 2 diabetes ontwikkelt afwijkingen aan de ogen wat uiteindelijk kan leiden tot blindheid (<5%).
De huidige richtlijnen voor de behandeling van mensen met type 2 diabetes adviseren om jaarlijks of tweejaarlijks de ogen te laten controleren op afwijkingen. In dit project wordt een rekenmodel ontwikkeld om onderscheid te maken tussen patiënten die een hoog risico lopen op oogafwijkingen en patiënten met een laag risico op oogafwijkingen. Dit rekenmodel wordt vervolgens gebruikt om de controlefrequentie aan te passen op basis van het individuele berekende risico.
Door de controlefrequentie aan te passen aan het individuele risico wordt in de meeste gevallen de last voor de patiënt verlaagt door een lagere controlefrequentie. Als gevolg van deze lagere frequentie, worden ook het gebruik en de kosten van de diabeteszorg verlaagd.
Richtlijn
Bekijk de bijbehorende richtlijn in de FMS Richtlijnendatabase
Verslagen
Eindverslag
In de gebruikelijke zorg voor mensen met type 2 diabetes wordt er volgens de huidige richtlijnen een- of tweejaarlijkse screening op oogafwijkingen uitgevoerd. Een IJslands predictiemodel berekent het risico op oogafwijkingen aan de hand van risicofactoren zoals diabetesduur, het HbA1c en systolische bloeddruk. Daarnaast wordt een bijbehorende screeningsfrequentie berekend.
De nauwkeurigheid van dit model is nu door ons getoetst in verschillende groepen mensen met diabetes. Ook is geprobeerd dit model verder te verbeteren. Het model bleek zeer nauwkeurig het risico op oogafwijkingen te kunnen voorspellen. Hierdoor kan het screeningsinterval veilig worden verhoogd naar gemiddeld 31 maanden. Uiteindelijk is deze nieuwe gepersonaliseerde screeningsmethode geïmplementeerd in het Diabetes Zorg Systeem West-Friesland. Vergeleken met de tweejaarlijkse screening leidt gepersonaliseerde screening op basis van het model tot een reductie in screeningsmomenten van 61%. Vergeleken met tweejaarlijkse screening houdt de gepersonaliseerde screening een vermindering in van 23%.
Achtergrond
Type 2 diabetes (T2DM) gaat gepaard met een verhoogd risico op complicaties waaronder complicaties aan het oog (retinopathie). De huidige NHG richtlijn adviseert tweejaarlijkse retinopathie screening voor alle personen met T2DM zonder verhoogde risicofactoren, en jaarlijkse screening bij één of meer verhoogde risicofactoren. Een kleine minderheid van de T2DM patiënten (<5%) ontwikkelt visusbedreigende retinopathie. Recente studies laten zien dat het risico op retinopathie afhankelijk is van een aantal risicofactoren zoals bloeddruk, glucose en diabetesduur die gebruikt kunnen worden om patiënten in te delen in hoog- en laag-risico patiënten met een passend screeningsinterval.
Methode
In IJsland is een predictiemodel ontwikkeld waarmee het risico op het ontwikkelen van retinopathie en bijbehorend optimale screeningsinterval berekend kan worden. Via validatiestudies is de nauwkeurigheid en veiligheid van dit model getest in Nederlandse patiënten met T2DM van voornamelijk Caucasische origine (n=3,319), die behandeld worden door het Diabetes Zorg Systeem (DZS) West-Friesland, en in patiënten met T2DM behandeld door Medisch Centrum Haaglanden (MCH) (n=771), waarvan een aanzienlijk aantal patiënten een Hindoestaans-Surinaamse achtergrond heeft (n=148 ; 23,1%). Tenslotte wordt getest of het model verder verbeterd kan worden door een dynamische modelleringstechniek toe te passen waarbij medicatiegebruik en trends in risicofactoren van de individuele patiënt worden meegenomen.
Resultaten
Validatie van het IJslandse retinopathie model in de patiënten met een voornamelijk Caucasische afkomst, laat zien dat gedurende een follow-up van gemiddeld 53 maanden, 76 patiënten (2,3%) visusbedreigende retinopathie ontwikkelden. Op basis van het model was het gemiddelde screeningsinterval 31 maanden, wat leidde tot een reductie in de screeningsfrequentie van 61% vergeleken met jaarlijkse screening en 23% vergeleken met tweejaarlijkse screening. In 9 patiënten, werd visusbedreigende retinopathie gediagnosticeerd vóór de berekende screeningsdatum.
In de multi-etnische populatie van 771 type 2 diabetes patiënten ontwikkelde 45 patiënten (5.8%) visusbedreigende retinopathie gedurende een follow-up van gemiddeld 39 maanden, waarvan 16 (35,6%) in de Hindoestaans-Surinaamse groep. Het gemiddelde aanbevolen screeningsinterval was 18,4 maanden. In 8 patiënten (17,8%) die visusbedreigende retinopathie ontwikkelden, vond de aanbevolen screening plaats na de diagnose van retinopathie. Van deze 8 patiënten waren 4 patiënten (1,1%) van Caucasische afkomst, 1 patiënt (0.7%) van Hindoestaans-Surinaamse afkomst en de overige 3 patiënten (0,4%) hadden een onbekende of andere etnische achtergrond.
Gezien het aantal patiënten met visusbedreigende retinopathie waarbij het model een te ruim screeningsinterval had berekend, is er nog ruimte voor verbetering van dit model. De voorbereidingen en analyses voor dit model zijn momenteel in gang.