Ethiek-in-Richtlijnen bij Arbeid en Gezondheid: Waarborg voor goede afstemming en morele kwaliteit
Projectomschrijving
Het Ontwikkelproject Ethiek-in-Richtlijnen bij Arbeid en Gezondheid (EiR-A) beoogt de waarborging van de morele kwaliteit van behandeladviezen, beoordeling en begeleiding op het terrein van arbeid en gezondheid.
De ervaring is dat curatieve behandelaars: huisartsen, psychiaters en psychologen, het niet altijd eens zijn met bedrijfsartsen en verzekeringsartsen over het te volgen beleid. Dit staat goede communicatie, samenwerking en afstemming in de weg. Bestaande richtlijnen bieden dikwijls onvoldoende houvast.
Werkwijze
Het project beschrijft situaties waarin morele aspecten een belangrijke rol spelen, reikt een kader aan voor het omgaan met verschil van inzicht en laat zien hoe dit aandacht kan krijgen binnen richtlijnen en richtlijnontwikkeling. Aanbevelingen worden gedaan voor ethische reflectie binnen organisaties, als aanvulling op het medische en professionele perspectief. Casuïstiek maakt de studie geschikt voor onderwijsdoeleinden. Het Eindrapport is te vinden via de website van het Kwaliteitsbureau van de NVAB.
Producten
Verslagen
Eindverslag
Samenvatting van de aanvraag
In situaties met betrekking tot ‘arbeid en gezondheid’ spelen vaak morele aspecten een rol. Curatieve artsen, vaak huisartsen en psychiaters, verschillen hierbij nogal eens van inzicht met bedrijfs- en verzekeringsartsen over het te volgen beleid. Dit kan de onderlinge communicatie, samenwerking en afstemming in de weg staan. Het betreft dikwijls situaties waarin de cliënt niet, of naar medisch inzicht niet volgens gangbare maatstaven, meewerkt aan herstel, of kan meewerken, of waarin iemand door de sociale context arbeidsongeschikt raakt of dreigt te raken. In de ogen van artsen lijken cliënten soms mede schuldig aan het ontstaan van arbeidsongeschiktheid. In de ogen van cliënten hebben artsen te weinig begrip voor de individuele en sociale factoren die meespelen bij het ontstaan van ziekte. Veelal draagt psychische of psychiatrische problematiek, zoals depressie, en de inschatting daarvan, mede bij aan verschil in behandeladvies en beoordeling. Ervaringen van deze morele verschillen van inzicht en van discommunicatie leven breed, zowel onder artsen als onder cliënten met een gezondheidsvraag. Onze hypothese luidt: het expliciet opnemen van morele aspecten in richtlijnen waarborgt een betere afstemming en morele kwaliteit. We gaan er vanuit dat het mogelijk is om aan ‘evidence-based’ overwegingen ook zinvolle en bruikbare ‘value-based’ overwegingen toe te voegen. In dit onderzoeksproject willen we dat aantonen. De kern van de aanvraag is onderzoek naar een nog weinig beproefde ethisch-normatieve aanpak van praktijkdilemma’s. Voortgebouwd wordt op eerder onderzoek binnen de KNMG (‘Checklist’-benadering), bij ontwikkelingen bij de Gezondheidsraad (‘3B advies’) en binnen de beroepsverenigingen NVAB (‘Blauwdruk Arbeid in richtlijnen’) en NVVG (‘Probleemsituaties’, weldra Mediprudentie), die deels ook samenkomen in de nieuwe Blauwdruk Participeren in Richtlijnen. Voorts wordt aangesloten bij inzichten binnen de ethiek over de verhouding van ‘rule-based ethics’ en ‘casuistry’. Methodische verschillen in ethische benadering zijn eerder gradueel dan absoluut en daarom overbrugbaar. Het begrip ‘gemeenschappelijke verantwoordelijkheid’ biedt aanknopingspunten voor een multidisciplinair perspectief en ruimte om aan deelperspectieven een geëigende plaats te geven. Gekozen is voor aansluiting bij twee bestaande richtlijnen, namelijk (1) de multidisciplinaire richtlijn 'depressie' (2005, herziening ervan wordt eind 2008 verwacht) en (2) het recente verzekeringsgeneeskundige ‘protocol borstkanker’ (2007). Voor beide zal een EN-paragraaf (‘ethisch normatieve’ paragraaf) worden geschreven en in de praktijk getoetst. Parallel daaraan wordt een Moreel Kader (‘moral framework’) ontwikkeld dat als raamwerk en handreiking dient bij de inpassing van ethisch-normatieve overwegingen in nieuwe of te vernieuwen, richtlijnen. Hier wordt aangesloten bij het onlangs gestarte ontwikkeltraject van het verzekeringsgeneeskundig protocol ‘Herstelgedrag’. De keuze voor resp. depressie, borstkanker en herstelgedrag sluit nauw aan bij de praktijk en de actualiteit. Het betreft situaties waarin evidente lichamelijke en psychische aspecten in geding zijn, maar waarbij we ook stuiten op kwesties waarbij cliënten, curatieve, adviserende en beoordelende artsen regelmatig verschillen van opvatting. De vraag hoe om te gaan met ethisch-normatieve kwesties en hoe een goede samenwerking verzekerd kan worden, doet zich hier bij uitstek voor. Het onderzoek omvat een Ontwikkelingsdeel, een Onderzoeksdeel, en een Praktijktest, afgesloten door een Expertmeeting. De aandacht voor implementatie maakt integraal deel uit van het traject en wordt mede gegarandeerd door het grote aantal mensen dat zal participeren.