Preventie van terugval & recidive bij jongeren met ernstige psychische & psychiatrische problematiek: identificatie van een ontwikkelingsmodel uitgaande van behoeften, risico's en beschermende factoren
Projectomschrijving
Vraagstuk
Sommige jongeren die een opname in een (gesloten) kliniek hebben doorgemaakt, blijven ondanks tegenslag en psychische problemen op het rechte pad. Andere jongeren belanden echter in de criminaliteit. Hoe komt het dat sommige jongeren meer dan anderen lijken te profiteren van de behandeling en zorg tijdens hun opname?
Onderzoek
In het onderzoek zijn de wensen en behoeften onderzocht van 172 jongens die zijn opgenomen met een civielrechtelijke of strafrechtelijke maatregel. Welke criminogene risicofactoren en beschermende factoren zijn er te onderscheiden? Welke ontwikkelingen zijn er te zien na hun plaatsing in een gesloten inrichting of een gedwongen opname in de psychiatrie?
Uitkomst
Naar verwachting geven de resultaten nieuwe inzichten in het voorkomen van recidive en psychiatrische terugval bij de betreffende groep jongens. Toekomstige behandelingen kunnen dan beter aansluiten op hun wensen en behoeften.
Producten
Auteur: Barendregt, C.S., Van der Laan, A.M., Bongers, I.L. & Nieuwenhuizen, Ch. Van (2012). In T.I. Oei & M.S. Groenhuijsen (Eds.), Progression in Forensic Psychiatry: About Boundaries.
Auteur: Barendregt, C.S.
Auteur: Barendregt, C.S., Van der Laan, A.M., Bongers, I.L., & Van Nieuwenhuizen, Ch.
Magazine: European Child and Adolescent Psychiatry
Verslagen
Eindverslag
De behandeling van jongens met ernstige gedragsproblemen opgenomen in een justitiële jeugdinrichting, gesloten jeugdzorg of een forensische jeugdpsychiatrische kliniek is vaak gericht op het verminderen van risico’s gerelateerd aan hun delinquent gedrag. Recente strength-based theorieën benadrukken dat deze eenzijdige benadering van het probleemgedrag mogelijk niet de beste resultaten in de behandeling van jongens opleveren. Het doel van het huidige project was de bruikbaarheid van een strength-based ontwikkelingsmodel, gebaseerd op het Good Lives Model, te toetsen bij 172 jongens van 16 tot en met 18 jaar met ernstige psychische en psychiatrische problemen. Hiertoe is in een longitudinale studie met vier meetmomenten vragen gesteld over hun mogelijkheden/vaardigheden, kwaliteit van leven, gedragsproblemen en delinquent gedrag.
De resultaten laten zien dat het strength-based ontwikkelingsmodel een geschikt model is voor het voorspellen van recidive en psychiatrische terugval. Het bleek namelijk dat beschermende factoren, zoals copingvaardigheden, een samenhang hadden met delinquent gedrag en psychosociale problemen een jaar na ontslag uit de instelling. De kwaliteit van leven van jongens hing bovendien samen met de copingvaardigheden, maar had geen rechtstreeks verband met delinquent gedrag en psychosociaal functioneren. Risicofactoren hadden alleen een relatie met delinquent gedrag aan het begin van de studie maar niet meer een jaar na ontslag. Dit wil zeggen dat, om recidive en psychiatrische terugval van jongens te verminderen, een strength-based benadering een effectievere benadering is dan een behandeling die enkel gericht is op het verminderen van risicofactoren.
Het eerste jaar van het onderzoek ‘Preventie van terugval & recidive bij jongeren met ernstige psychische & psychiatrische problematiek: identificatie van een ontwikkelingsmodel uitgaande van behoeften, risico’s en beschermende factoren’ is gebruikt om de studie te implementeren en bekendheid te geven bij alle deelnemende instellingen. Het tweede jaar van het project is vooral in beslag genomen door de omvangrijke dataverzameling. De inclusieperiode voor het eerste meetmoment liep tot en met december 2011. Januari 2012 is de inclusieperiode gestopt en hebben we ons gericht op de vervolgmetingen. In het totaal zijn 172 jongeren geïncludeerd in de studie. Het derde jaar van het project is gevuld met alle vervolgmetingen binnen het onderzoek. Het aantal T2 metingen (binnen de instellingen) nam af, terwijl het aantal T3 metingen (rond ontslag) en T4 metingen (1 jaar na ontslag) toenam. Omdat de T3 en T4 metingen buiten de instellingen worden afgenomen, is de logistieke planning complexer geworden. Daar waar we voorheen op de T1 en T2 metingen met een redelijk gemak meerdere jongens binnen één instelling op één dag konden plannen, is dat ten tijde van de T3 en T4 metingen veel lastiger. In het derde jaar van het project is ook een theoretisch hoofdstuk geschreven voor het boek ‘Progression in Forensic Psychiatry: About Boundaries’, waarin de theoretische achtergrond van het GLM wordt beschreven. Tevens is er een start gemaakt met een volgend empirisch artikel waarin zal worden gerapporteerd over de resultaten van de T1 meting. De outline voor een derde (empirisch) artikel is ook uitgewerkt.