Mobiele menu

Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg: een studie naar effectiviteit.

Projectomschrijving

Vraagstuk

De jeugdgezondheidszorg heeft de taak om ouders te steunen zodat kinderen gezond opgroeien. Dat is extra belangrijk als kinderen in hun ontwikkeling ernstig bedreigd worden. Vaak gaat het dan om gezinnen met complexe problemen die lang uit het zicht van de hulpverlening blijven. Zijn deze gezinnen tot hulp te bewegen als de jeugdgezondheidszorg ze ongevraagd – dus met bemoeizorg – benadert?

Onderzoek

Door gezinnen met en zonder bemoeizorg te vergelijken, wilden de onderzoekers verschillen meten in het functioneren van het gezin, de psychosociale gezondheid van de kinderen en het zorggebruik.

Uitkomst

Gemiddeld blijken op alle indicatoren verbeteringen op te treden. Binnen de groep die bemoeizorg krijgt, bestaan echter grote verschillen. Sommige gezinnen gaan fors vooruit, terwijl andere geen baat hebben bij bemoeizorg. Mede op basis van de procesevaluatie werken de onderzoekers aan profielen van gezinnen, om te kunnen voorspellen wanneer het wel werkt en onder welke omstandigheden niet.

Dit project heeft een vervolg gekregen in project Verspreiding en implementatie van de interventie 'Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg'.

Producten

Titel: Bemoeizorg en ketencoordinatie
Titel: Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg: een studie naar doelgroep, interventie-methoden en doelrealisatie.
Auteur: M.C. Rots-de Vries H.T. Kroesbergen J.J.P. Mathijssen
Magazine: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen
Titel: Uit beeld? Kwetsbare kinderen op vergeten plekken
Auteur: Carin Rots-de Vries
Magazine: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen
Titel: Uitkomsten van Bemoeizorg door de Jeugdgezondheidszorg: een prospectief onderzoek
Auteur: Dr. Carin Rots-de Vries Dr. Jolanda Mathijssen Ing. Ike Kroesbergen Dr. Diana Roeg Prof. Dr. Henk Garretsen
Magazine: Orthopedagogiek:Onderzoek en Praktijk
Titel: Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg: (hoe) werkt het?
Titel: Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg
Titel: Bemoeizorg van A tot Z
Auteur: Diana Roeg Simone van de Lindt Gerard Lohuis Lia van Doorn

Verslagen


Eindverslag

De Jeugdgezondheidszorg heeft de taak om ouders te ondersteunen zodat kinderen gezond opgroeien. Dat is extra belangrijk als kinderen in hun ontwikkeling ernstig bedreigd worden. Vaak gaat het dan om gezinnen die het zwaar hebben op meerdere gebieden tegelijk. Zoals geen werk, schulden, relatieproblemen en een slechte huisvesting. Deze gezinnen blijven vaak lang uit het zicht van de hulpverlening of breken hulp voortijdig af.
Met bemoeizorg wil de Jeugdgezondheidszorg het contact met deze gezinnen beginnen of herstellen en de nodige hulp in gang zetten. Onderzocht is of met deze aanpak de zorgtoeleiding en het in stand houden van de zorg verbetert. Ook is nagegaan of kind en gezin beter functioneren na de bemoeizorg.
De resultaten lieten zien dat het lukt om met de gezinnen een samenwerkingsrelatie op te bouwen en dat de zorgtoeleiding duidelijk verbetert. Ook is er gemiddeld genomen een lichte afname van de gemeten problemen.

Dit project betreft een effectiviteitsstudie naar de interventie ‘Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg’. Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg richt zich op gezinnen met complexe en multipele problematiek die niet via de reguliere werkwijzen in beeld komen bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of zijn afgehaakt bij de hulpverlening. Kenmerkend voor de bemoeizorg is de actieve, outreachende werkwijze. De interventie is gericht op het op gang brengen van samenwerking met de ouders met als doel toeleiding naar zorg/ondersteuning(formeel en/of informeel).

Het onderzoek bestaat uit een voormeting, nameting en follow-up meting op de indicatoren zorggebruik, psychosociale gezondheid van het kind en gezinsfunctioneren. In de interventiegroep is de voormeting afgerond. De nameting en follow-up meting zijn gaande. Parallel aan deze metingen wordt de programma-integriteit onderzocht (kwalitatief en kwantitatief). Via interviews met jeugdverpleegkundigen wordt tevens inzicht verkregen in de bevorderende en belemmerende factoren bij de uitvoering en de uitkomsten van de bemoeizorg.

Aanvankelijk voorzag het onderzoek in een controlegroep waarin de Jeugdgezondheidszorg (JGZ)'care-as-usual' zou verlenen. Na een jaar bleek echter dat het niet haalbaar was gezinnen in deze groep te includeren. Dit deel van het onderzoek is daarom vervallen. Als alternatief wordt kwalitatief onderzoek gedaan in de interventieconditie. Naast inzicht in de vraag wat de redenen zijn geweest voor het niet gevuld raken van de controlegroep, levert dit ook inzicht op over het bereik van multiprobleemgezinnen, het functioneren van zorgstructuren voor deze gezinnen en de rol van de JGZ daarin. Daarnaast komt de vraag aan de orde of het meerwaarde zou hebben bemoeizorg te implementeren en wat de randvoorwaarden daarvoor dan zouden zijn.

Samenvatting van de aanvraag

Dit project betreft een effectiviteitsstudie naar de interventie Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg. Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg richt zich op gezinnen met complexe en multipele problematiek die niet via de reguliere werkwijzen in beeld komen bij de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of zijn afgehaakt bij de hulpverlening. Kenmerkend voor de Bemoeizorg is de actieve, outreachende werkwijze. De interventie is gericht op het op gang brengen van samenwerking met de ouders met als doel toeleiding naar zorg (formeel en/of informeel). In recent door de projectgroep afgesloten onderzoek is de interventie onderzocht op bereikte doelgroep, gehanteerde interventiemethoden en doelrealisatie. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de Bemoeizorg in staat is de doelgroep te bereiken en dat bij het merendeel van de bereikte gezinnen (79%-92%) de doelstellingen zijn gerealiseerd. Op basis van dit onderzoek is een door de praktijk gedragen interventiehandleiding uitgebracht. Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg is thans gecertificeerd op niveau l (‘theoretisch goed onderbouwd’). Het doel van dit vervolgonderzoek is de interventie op het volgende erkenningsniveau te krijgen (niveau ll: ‘waarschijnlijk effectief’). Hiervoor is onderzoek nodig met een grotere bewijskracht dan toe nu heeft plaatsgevonden. De onderzoeksvraag luidt: wat zijn de effecten van Bemoeizorg in de JGZ (methodisch uitgevoerd volgens de in 2009 verschenen interventiehandleiding) in een interventiegroep vergeleken met een controlegroep die geen Bemoeizorg ontvangt maar ‘care as usual’? Het onderzoek betreft een quasi-experimentele studie, uitgevoerd in de praktijk van de JGZ. Het design is quasi-experimenteel omdat er wel een controle-conditie is, maar geen randomisatie zal plaatsvinden. Randomisatie wordt niet haalbaar geacht omdat de onderzoekspopulatie bestaat uit zorgmijdende gezinnen. Het toepassen van randomisatie als onderdeel van Bemoeizorg is ethisch gezien niet verantwoord en praktisch onhaalbaar. De uit te voeren metingen in deze studie concentreren zich op het zorggebruik, het gezinsfunctioneren en de psychosociale gezondheid van het kind. Omdat geen randomisatie plaatsvindt zal bij inclusie de Gezinsvragenlijst worden afgenomen om te controleren op de vergelijkbaarheid van de interventiegroep en de controlegroep. Bij alle gezinnen in zowel de interventiegroep als de controlegroep vinden een voormeting, een nameting en een follow-up meting plaats. De meetinstrumenten worden ingevuld door de ouders/verzorgers gedurende de contacten van de JGZ-professionals bij het gezin thuis. Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de interventiehandleiding is gebleken dat er twee modellen zijn voor de implementatie van Bemoeizorg in de Jeugdgezondheidszorg, namelijk het specialistische model en het generieke model. In het eerste model wordt er binnen de JGZ-organisatie een apart team geformeerd dat de Bemoeizorg uitvoert. In het tweede model is dit niet het geval en wordt de Bemoeizorg door alle JGZ-medewerkers uitgevoerd (naast de reguliere JGZ-activiteiten). De definitieve keuze voor één van beide modellen wordt na de eerste fase van het onderzoek gemaakt. In deze fase wordt de actuele programma-integriteit bij de praktijkpartners vastgesteld.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
157004008
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2010
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. M.C. Rots-de Vries
Verantwoordelijke organisatie:
Universiteit van Tilburg