Mobiele menu

The value of F-18-fluorodeoxyglucose positron emission tomography for detection of metastatic infectious foci complicating Gram-positive bacteremia (MI-PET).

Projectomschrijving

Bij een infectie met bacteriën als Staphylococcus aureus, Streptococcus en Enterococcus kunnen zich vanuit de primaire besmettingsplaats soms meer ‘infectiehaarden’ vormen. Het is  belangrijk te weten of er sprake is van dergelijke strooihaarden aangezien de behandeling met antibiotica dan langer moet duren. Soms moeten de haarden zelfs via een operatie verwijderd worden om te voorkomen dat de infectie opnieuw de kop op steekt en de patiënt hieraan overlijdt. Het opsporen van dergelijke strooihaarden van bacteriën is moeilijk. In Nijmegen is onderzocht of FDG-PET, een beeldvormende techniek, geschikt is om strooihaarden op te sporen. Een studie onder 111 patiënten wees uit dat FDG-PET meer strooihaarden ontdekt en deze bij een deel van de patiënten ook vroeger ontdekt dan diagnostiek met de gangbare technieken. Hierdoor trad bij minder patiënten opnieuw een infectie op en overleden minder patiënten.  De kosten om het aantal hernieuwde infecties met 1% te verlagen bedragen €1320,--  per patiënt.

Producten

Titel: Imaging of infectious diseases using F-18-fluorodeoxyglucose positron emission tomography
Titel: FDG-PET for imaging of non-osseous infection and inflammation
Titel: Complicating infectious foci caused by Staphylococcus aureus or Streptococcus species bacteraemia
Titel: 18F-fluorodeoxyglucose positron emission tomography in detecting metastatic infectious disease
Auteur: Bleeker-Rovers CP, Vos FJ, Wanten GJA, van der Meer JWM, Corstens FHM, Kullberg BJ, Oyen WJG.
Magazine: Journal of Nuclear Medicine
Titel: Detection of pacemaker and lead infection with FDG-PET
Auteur: Vos FJ, Bleeker-Rovers CP, van Dijk A, Oyen WJG
Magazine: European Journal of Nuclear Medicine and Molecular Imaging

Verslagen


Eindverslag

Doelstelling Het tijdig onderkennen van metastatische infectieuze infectiehaarden (strooihaarden) als complicatie van Gram positieve bacteriëmieen is belangrijk, omdat de antibiotische behandeling vaak langer is dan gemiddeld en er soms ook chirurgische drainage noodzakelijk is. De belangrijkste onderzoekvraag van deze studie is of het toevoegen van FDG-PET aan de gangbare diagnostiek bij patiënten met een Gram positieve bacteriëmie leidt tot een daling van het aantal recidief infecties, door het eerder en preciezer onderkennen van eventuele strooihaarden. De uitkomsten worden vergeleken met een gematchte historische controle groep, waarbij FDG-PET niet verricht was. Daarnaast werd onderzocht of FDG-PET de kosten van recidief gebonden morbiditeit, mortaliteit en de kosten van bijvoorbeeld onterecht lange ziekenhuis opnames terugdringt. Methode Gekozen is voor een prospectieve, descriptieve onderzoekopzet met een gematchte historische controlegroep. Alle statussen van opeenvolgende niet neutropenische, volwassen patiënten met een positieve bloedkweek met Staphylococcus aureus, Streptococcus species (uitgezonderd S. pneumoniae), of Enterococcus species werden bekeken. Patiënten konden deelnemen aan de studie, als ze tenminste een van de volgende risicofactoren hadden voor het hebben van strooihaarden: thuis opgelopen infectie, tekenen van infectie meer dan 48 uur voorafgaand aan het starten van therapie, koorts tot meer dan 72 uur na het starten van therapie, positieve bloedkweken meer dan 48 uur na het starten van therapie, of het hebben van evidente aanknopingspunten voor het reeds bestaan van een strooihaard bij presentatie in het ziekenhuis. Patiënten die in eerste instantie werden opgenomen op de intensive care afdeling werden alleen geïncludeerd, als ze binnen 14 dagen na de eerste positieve bloedkweek werden overgeplaatst naar een gewone verpleegafdeling. De exclusie criteria waren een polimicrobiële infectie en zwangerschap. Elke studie patiënt werd gematched aan 2 historische controle patiënten. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de elektronische database van de afdeling microbiologie. Een FDG-PET scan werd binnen 2 weken na de eerste positieve bloedkweek gemaakt. Behalve de onderzoeken die nodig waren voor het bevestigen van afwijkingen op de PET-scan, werd het standaard beleid bepaald door de behandelend arts. Echocardiografie werd sterk gepropageerd, conform aanbevelingen in de literatuur. De follow-up duur bedroeg 3 maanden. Epidemiologische gegevens, uitslagen van diagnostiek en behandel gegevens werden opgeslagen in een gestructureerde elektronische database. Resultaten Tussen November 2005 en januari 2008 werden 126 geschikte patiënten met positieve bloedkweken geïdentificeerd. Elf patiënten geven geen informed consent. De resultaten van 115 patiënten en 230 gematchte controle patiënten werden geanalyseerd. Voor 102 van de 115 (89%) studie patiënten werden 2 ideale controle patiënten gevonden. De overgebleven studie patiënten hadden meer risicofactoren dan hun gematchte controles.FDG-PET werd verricht bij 11 van de 115 patiënten. Vierenveertig (35%) van de 124 strooihaarden in 35 patiënten (30% van alle patiënten) werden als eerste door de PET scan gediagnosticeerd. Significant meer strooihaarden werden gevonden bij de studie patiënten in vergelijking met de controle groep. Bijna 40% van de studie patiënten met een strooihaard had meer dan 1 strooihaard, vergeleken met 27% in de controle groep. De sensitiviteit van FDG-PET was 100% met een specificiteit van 87%. De negatief voorspellende waarde was 100% en de positief voorspellende waarde 89%. De recidief kans toonde dalende trend (7.4% versus 2.6%), met een p=waarde van 0.055. In de S. aureus subgroep was de recidief kans voor infectie significant lager in de studie groep (p=0.02). De puntschatter voor kosteneffectiviteit (ICER) bedroeg €1320 aan extra kosten per patiënt om 1 procent daling in het recidief percentage te bewerkstelligen. De mortaliteit daalde ec
Strooihaarden als complicatie van een Gram positieve bacteriëmie leiden frequent niet tot lokaliserende klachten of symptomen en zijn dusdanig, vaak moeilijk te diagnosticeren. Het niet detecteren van strooihaarden kan op die manier leiden tot een te korte en insufficiënte behandeling van de bacteriëmie. Uit eerder onderzoek is bekend dat strooihaarden van Gram positieve bacteriëmieën gepaard gaan met een hoge morbiditeit en mortaliteit. Bij een retrospectieve evaluatie van 40 FDG-PET scans verricht in ons ziekenhuis bij patiënten met een hoge verdenking op de aanwezigheid van strooihaarden, bleek FDG-PET bij 45% van hen tot de diagnose van een klinisch relevant nieuw infectieus focus te leiden ook al waren er tevoren gemiddeld al 4 onderzoeken gedaan naar de aanwezigheid van strooihaarden. De positief voorspellende waarde was 91% en de negatief voorspellende waarde 100%. In de literatuur zijn geen diagnostische strategieën voorhanden die beschrijven hoe een patiënt met een Gram positieve bacteriëmie moet worden geëvalueerd, behoudens het advies om bij Staphylococcus aureus bacteriëmieën echocardiografisch onderzoek te verrichten. De hypothese is dat met FDG-PET meer strooihaarden worden gediagnosticeerd, wat leidt tot een afname van het aantal recidief infecties. Prospectief geïncludeerde patiënten zullen nauwkeurig gematched worden met een historische controlegroep waarbij geen PET-scan werd verricht, aan de hand van de aanwezigheid van bekende risicofactoren voor het ontstaan van strooihaarden. Als deze hypothese blijkt te kloppen, dan rechtvaardigen de resultaten het evalueren van een diagnostisch protocol, waarvan de FDG-PET scan dan een onderdeel uitmaakt. De inzet van aanvullende diagnostische middelen, evenals therapie zal aangepast kunnen worden aan de behoeften van de individuele patient. Dit zal naar verwachting ook kunnen leiden tot een afname van overbodig onderzoek.

Samenvatting van de aanvraag

Timely identification of metastatic infection, an important complication of Gram-positive bacteremia, which increases morbidity and mortality, is often difficult. As F-18-fluorodeoxyglucose (FDG) accumulates in infectious lesions, FDG-PET represents a promising imaging technique in these patients. In a retrospective study of 40 FDG-PET-scans performed because of suspected metastatic infection in our hospital, a clinically relevant new focus was diagnosed by FDG-PET in 45% of cases, although a mean number of four diagnostic procedures to search for metastatic infection was performed before FDG-PET was requested. Positive predictive value of FDG-PET was 91% and negative predictive value was 100%. The objective of the MI-PET study is to investigate prospectively whether the addition of FDG-PET to the currently used diagnostics in patients with Gram-positive bacteremia is superior to the current diagnostic strategy. It is hypothesized that FDG-PET enables early and more accurate diagnosis of metastatic infection, resulting in reduction of the number of relapses. A prospective, descriptive analysis with a matched historical control group is chosen, because a randomized trial is impossible in the time frame of the project. A historic patient group can serve as controls because all relevant data are retrievable from patient charts and treatment of Gram-positive bacteremia has not changed in a major way. The primary outcome parameter is relapse rate. Secondary outcome parameters are attributable mortality, mortality after relapse, duration of first admission, duration of antibiotic treatment, number of diagnostic procedures performed to confirm FDG-PET results, duration of admission due to relapse and associated costs. To detect a difference of 10% between the experimental group (relapse rate 5%) and the control group (relapse rate 15%), analysis of 115 evaluable patients in the experimental group and 230 patients in the control group are required (alpha 0.05, power 0.80). A cost-effectiveness analysis from a societal perspective will be performed. In the cost analysis, the duration of hospital admission, the costs of antibiotic treatment, and the costs of all registered volumes will be considered in both groups. Patients are included from 2006 Q1 to 2007 Q2 with clinical follow-up until 2007 Q3. Matched historic controls are identified from 2006 Q2 to 2007 Q2. Systematic data-analysis and report to ZonMw are planned for 2007 Q4. Strooihaarden als complicatie van een Grampositieve bacteriëmie worden gekenmerkt door een hoge morbiditeit en mortaliteit en zijn vaak moeilijk te diagnosticeren. Aangezien FDG stapelt in infectieuze foci, lijkt FDG-PET een veelbelovende diagnostische techniek voor deze patiëntengroep. Bij een retrospectieve evaluatie van 40 FDG-PET scans verricht in ons ziekenhuis bij patiënten met een hoge verdenking op strooihaarden, bleek FDG-PET bij 45% van hen tot de diagnose van een klinisch relevant nieuw infectiefocus te leiden ook al waren er tevoren gemiddeld al 4 onderzoeken gedaan naar de aanwezigheid van strooihaarden. De positief voorspellende waarde was 91% en de negatief voorspellende waarde was 100%. Het doel van de MI-PET studie is om prospectief te onderzoeken of toevoegen van FDG-PET aan de nu gebruikelijke diagnostiek bij patiënten met Grampositieve bacteriëmie superieur is aan deze gebruikelijke diagnostiek. De hypothese is dat met FDG-PET meer strooihaarden worden gediagnosticeerd, wat leidt tot een afname van het aantal recidieven. Er is gekozen voor een prospectieve descriptieve analyse met een gematchte historische controlegroep, omdat een gerandomiseerde studie niet mogelijk is binnen het tijdsbestek van dit project. Een historische controlegroep kan dienen als controle omdat alle relevante gegevens terug te vinden zijn in het medisch dossier en omdat de behandeling van positieve bacteriëmie recent niet wezenlijk veranderd is. Primaire uitkomstparameter is het percentage recidieven. Secundaire uitkomstparameters zijn infectiegerelateerde mortaliteit, recidiefgerelateerde mortaliteit, duur van ziekenhuisopname, aantal diagnostische onderzoeken ter bevestiging van de FDG-PET resultaten en bijbehorende kosten. Om een verschil van 10% te kunnen vaststellen tussen de experimentele groep (recidiefpercentage 5%) en de controlegroep (recidiefpercentage 15%), zijn 115 evalueerbare patiënten in de experimentele groep en 230 patiënten in de controlegroep nodig (alfa 0.05, power 0.80). Een economische evaluatie vanuit medisch perspectief zal worden verricht. De kosten van de opname, de antibiotische behandeling en alle geregistreerde volumes zullen worden meegenomen. Inclusie vindt plaats van 2006 tot en met het tweede kwartaal van 2007 met follow-up tot en met het derde kwartaal van 2007. Gematchte historische controles worden gezocht tot halverwege 2007. Data-analyse en rapportage aan ZonMw vinden plaats eind 2007.

Kenmerken

Projectnummer:
94505015
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2005
2008
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. W.J.G. Oyen
Verantwoordelijke organisatie:
Radboudumc