Monitoring of stable glaucoma patients: evaluation of the effectiveness and efficiency of a Glaucoma follow-up unit, staffed by nonphysician Health Care Professionals, as an intermediate step towards glaucoma monitoring in primary care.
Projectomschrijving
Verslagen
Eindverslag
Doel- en vraagstelling
Het evalueren van een organisatorische interventie – een glaucoma follow-up unit (GFU) waar andere zorgverleners dan de oogarts de controles verzorgen van stabiele glaucoompatiënten, oculaire hypertensie patiënten en patiënten met een belaste familie anamnese. Op basis van de ervaringen met deze substitutie binnen het ziekenhuis, hebben we onderzocht of het haalbaar is de zorg te verplaatsen naar eerstelijns optometristen.
Onderzoeksvragen
1. Wat zijn de effecten van de GFU op de kwaliteit van zorg, op patiëntentevredenheid en op de tevredenheid van de betrokken zorgverleners vergeleken met de ‘care as usual’? Is de zorg geleverd op de GFU op zijn minst gelijk aan de zorg geleverd door de oogartsen?
2. Wat zijn de kosten van zorg geleverd door de oogartsen (‘care as usual’) versus de GFU, bekeken vanuit het perspectief van de patiënt, het ziekenhuis, het gezondheidszorgsysteem en de maatschappij?
3. Aan welke voorwaarden moet voldaan worden (met betrekking tot zowel kwaliteit als kosten) om controle succesvol te laten plaatsvinden door eerstelijns optometristen?
Interventie en methoden
De interventie bestaat uit een GFU in Het Oogziekenhuis Rotterdam (OZR), waar deze specifieke groep patiënten, gecontroleerd wordt door medisch/technisch oogheelkundig assistenten (MOA’s/TOA’s) of een optometrist. Om het effect van de GFU op de kwaliteit van zorg, de kosten en ervaringen van zowel patiënten als zorgverleners te onderzoeken is een randomized controlled trial (RCT) in combinatie met een proces evaluatie uitgevoerd. Er zijn 866 patiënten geïncludeerd, waarvan 815 patiënten minstens 1 bezoek in de studie hebben gebracht. In totaal zijn er 2100 bezoeken in 30 maanden gebracht.
Toen de kwaliteit van zorg in de GFU vergelijkbaar bleek met de kwaliteit van zorg door de glaucoom specialist, voerden we een haalbaarheidsstudie uit naar de substitutie van zorg naar eerstelijns optometristen. Er is een documentenanalyse uitgevoerd en er zijn 27 interviews gehouden met de volgende stakeholders: eerstelijns optometristen, patiënten, oogartsen, zorgverzekeraars, NZa, GFU-medewerkers en het OZR management. Het gebruikte theoretisch kader omvatte theorieën over professionalisme, ziekenhuismanagement, kwaliteitssystemen en toegepast politieke analyse.
Conclusie
- De GFU functioneerde zoals werd verwacht. Patiënten, oogartsen en GFU-medewerkers waren tevreden. Het werkprotocol op de GFU voldeed op bijna alle punten. Alleen met betrekking tot het verwijscriterium visusdaling bleek het werkprotocol te strikt te zijn, hetgeen leidde tot protocolschendingen. Deze schendingen waren in de ogen van de oogartsen en GFU-medewerkers acceptabel. Het werkprotocol werd daarom niet aangepast. Ook het percentage patiënten dat niet stabiel was in de studie, was vergelijkbaar tussen de twee armen.
- De kosten per studiejaar van de GFU arm waren in vergelijking met de kosten van de glaucoom specialisten arm significant lager voor het ziekenhuis, gezondheidszorg en maatschappelijke perspectief. We hebben geen significant verschil gevonden in de kosten per jaar voor het patiëntenperspectief.
- De verplaatsing van zorg naar eerstelijns optometristen lijkt op dit moment niet haalbaar.
De GFU was voornamelijk bemand door MOA’s en TOA's. Doordat er geen eerstelijns optometristen betrokken waren bij de GFU blijkt het nu moeilijk om de zorg naar hen te verplaatsen. De oogartsen zijn overtuigd van het nut van de GFU, maar zij zien niet de meerwaarde van het verwijzen van patiënten naar eerstelijns optometristen. Hun werkdruk werd immers al verlaagd bij de oprichting van de GFU.
Aanbeveling
Wanneer de verplaatsing van zorg naar eerstelijns optometristen, net als in het OZR, via een tussenstap wordt georganiseerd, is het belangrijk eerstelijns optometristen te betrekken bij de tussenstap. Het vertrouwen van de glaucoom specialisten in de optometristen is namelijk essentieel voor de totstandkoming van de verplaatsing van zorg. Dit vertrouwen kan
Doel- en vraagstelling Het evalueren van een organisatorische interventie – een controlepost voor stabiele glaucoompatiënten, oculaire hypertensie patiënten en patiënten met een belaste familie anamnese, waar andere zorgverleners dan de oogarts de controles verzorgen. Op basis van de ervaringen die met deze substitutie in het ziekenhuis worden opgedaan, en exploratie van kosteneffecten, worden voorwaarden opgesteld waaraan voldaan moet worden om controle succesvol te laten plaatsvinden door 1ste lijns optometristen. De te beantwoorden onderzoeksvragen zijn; 1. Wat zijn de effecten van de Glaucoom follow-up unit op de kwaliteit van zorg, op patiëntentevredenheid en op de tevredenheid van de betrokken zorgverleners vergeleken met de ‘care as usual’? Is de zorg geleverd op de Glaucoom follow-up unit op zijn minst gelijk aan de zorg geleverd door de oogartsen? 2. Wat zijn de kosten van zorg geleverd door de oogartsen (‘care as usual’) versus de Glaucoom follow-up unit, bekeken vanuit het perspectief van de patiënt, het ziekenhuis en het gezondheidszorgsysteem? 3. Aan welke voorwaarden moet voldaan worden (met betrekking tot zowel kwaliteit als kosten) om controle succesvol te laten plaatsvinden door 1ste lijns optometristen? De interventie De interventie bestaat uit een Glaucoom follow-up unit in Het Oogziekenhuis Rotterdam, waar stabiele glaucoompatiënten, oculaire hypertensie patiënten en patiënten met een belaste familie anamnese gecontroleerd worden door technisch oogheelkundig assistenten (TOA’s) of een optometrist. Om het effect van de Glaucoom follow-up unit op de kwaliteit van zorg, ervaringen en tevredenheid van zowel patiënten als zorgverleners te onderzoeken zal een randomized controlled trial (RCT) alsook een uitgebreide proces evaluatie worden uitgevoerd. De inclusie is inmiddels afgerond, 866 patiënten zijn in de RCT geïncludeerd. Dit resulteert in ca. 2200 consulten in 30 maanden. Dit aantal maakt het mogelijk de hypothese te testen dat er geen verschil in effectiviteit bestaat in de experimentele en controle groep, waarbij 10% verschil in succes gedetecteerd kan worden bij een 95% betrouwbaarheid bij een power van 0.8. Gebaseerd op de resultaten uit de RCT wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om de mogelijkheid te onderzoeken van substitutie van zorg naar optometristen in de 1ste lijn. Een kosteneffectiviteitsanalyse wordt uitgevoerd vanuit het perspectief van de patiënt, het ziekenhuis en het gezondheidszorgsysteem. Tevens worden extrapolaties gemaakt in geval van glaucoomcontrole door optometristen in de 1ste lijn. Tijdschema: Jan 2005 – September 2005: pre-audit, voorbereidingen randomisatie, interventie studie. September 2005 – maart 2008: dataverzameling, interim audits, haalbaarheidsstudie. Maart 2008 – Augustus 2008: analyse en eindrapportage.