Pilot implementation of the mother-baby intervention in the Youth Health Care (Jeugdgezondheidszorg, JGZ)
Projectomschrijving
Proefimplementatie van de Moeder-Baby Interventie in de Jeugdgezondheidszorg
Depressie bij moeders van hele jonge kinderen heeft mogelijk een negatieve invloed op de ontwikkeling van het kind. De Moeder-Baby Interventie (MBI) verbetert de interactie tussen depressieve moeders en hun baby's (tot 1 jaar). MBI is ontwikkeld in de GGZ-preventie, en wordt in de GGZ ook het meest toegepast. Hoewel per jaar relatief veel moeders en baby's worden bereikt, is het totale aantal depressieve jonge moeders waarschijnlijk veel groter. Het Trimbos-instituut onderzoekt of het via het consultatiebureau (Jeugdgezondheidszorg van 0 tot 4 jaar) meer depressieve moeders opgespoord kunnen worden. In consultatiebureau’s in 3 wijken (in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven) werd een proefimplementatie uitgevoerd van MBI. Alle moeders werden gescreend op depressieve klachten. Bij 9% van hen werd een verhoogd niveau van depressieve klachten vastgesteld. Met deze moeders werd een gesprek gevoerd en hen werd de MBI aangeboden. Een klein aantal moeders accepteerde het aanbod.
Verslagen
Eindverslag
De proefimplementatie van de Moeder-Baby Interventie (MBI) in de jeugdgezondheidszorg (JGZ 0-4) is succesvol uitgevoerd op 3 locaties (Eindhoven, Den Haag, Rotterdam). Op elke locatie werd een projectleider aangesteld en werden aanvullende budgetten geworven. Medewerkers van de consultatiebureaus hebben de screening van alle moeders op depressieve klachten uitgevoerd, een gesprek gevoerd over een hoge uitslag en de interventie aangeboden. Verpleegkundigen werden getraind in de gespreksvoering over depressieve klachten en in het uitvoeren van de MBI. Ook werden zij ondersteund (supervisie) door de plaatselijke GGZ. De implementatie is in kaart gebracht door de projectorganisatie, de training van verpleegkundigen en de voortgang van de screening te monitoren. De screening is in het algemeen goed uitgevoerd. Echter, slechts weinig moeders deden mee aan de interventie. Daarom is aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de redenen van moeders om wel of niet deel te nemen.
De proefimplementatie van de moeder-baby interventie (MBI) in de jeugdgezondheidszorg (JGZ) is succesvol van start gegaan op de 3 locaties (Den Haag, Eindhoven, Rotterdam). Met de medewerkers van het consultatiebureau zijn procedures afgesproken voor screening van moeders op depressie, de wijze van gespreksvoering over de uitslag bij moeders met een hoge score en het aanbieden van de MBI. Alle betrokken assistenten, jeugdverpleegkundigen, stafartsen zijn op de hoogte van en getraind in de verschillende onderdelen van de screeningsprocedure, de daaropvolgende gespreksvoering en uitvoering van de MBI. De screening loopt goed. Het aantal moeders met depressie komt overeen met het geschatte aantal op basis van de literatuur. Bij twee van de drie locaties doet een groot aantal moeders mee aan de screening. Het aantal deelnames aan de MBI loopt ver achter bij de verwachting. Op grond hiervan is het project bijgesteld en vinden nu interviews met hoog scorende moeders plaats hoe zij de screening, de score, het gesprek en het aanbod voor de MBI ervaren en beoordelen.
Samenvatting van de aanvraag
Proefimplementatie van de Moeder-Baby Interventie in de Jeugdgezondheidszorg
Depressie bij moeders van hele jonge kinderen heeft mogelijk een negatieve invloed op de ontwikkeling van het kind. De Moeder-Baby Interventie (MBI) verbetert de interactie tussen depressieve moeders en hun baby's (tot 1 jaar). MBI is ontwikkeld in de GGZ-preventie, en wordt in de GGZ ook het meest toegepast. Hoewel per jaar relatief veel moeders en baby's worden bereikt, is het totale aantal depressieve jonge moeders waarschijnlijk veel groter. Het Trimbos-instituut onderzoekt of het via het consultatiebureau (Jeugdgezondheidszorg van 0 tot 4 jaar) meer depressieve moeders opgespoord kunnen worden. In consultatiebureau’s in 3 wijken (in Den Haag, Rotterdam en Eindhoven) werd een proefimplementatie uitgevoerd van MBI. Alle moeders werden gescreend op depressieve klachten. Bij 9% van hen werd een verhoogd niveau van depressieve klachten vastgesteld. Met deze moeders werd een gesprek gevoerd en hen werd de MBI aangeboden. Een klein aantal moeders accepteerde het aanbod.