Mobiele menu

The APT-study: adolescents’ preferences for treatment of depressive symptomatology

Projectomschrijving

Depressieve klachten ontstaan vaak in de leeftijd tussen de 16 en 24 jaar. De meeste adolescenten krijgen pas laat hulp voor hun klachten en als ze wel hulp krijgen is dit niet altijd waar ze naar op zoek zijn.

Doel

Dit onderzoek richt zich daarom op de volgende vragen:

  • Wat willen adolescenten voor behandeling voor hun klachten?
  • Hoe ervaren zij de huidige zorg?
  • Zijn er verschillen tussen jongens/mannen en meisjes/vrouwen?
  • Wat vinden adolescenten nu het meest belangrijk aan de hulp die zij krijgen?

Werkwijze

Om antwoorden te krijgen op deze vragen interviewen we adolescenten en leggen we ze een keuze-experiment voor waarbij ze kunnen kiezen uit hypothetische behandelingen.

Verwachte opbrengst

Met de resultaten van het onderzoek kunnen we de zorg zó inrichten dat de hulp goed aansluit bij wat adolescenten willen, zodat meer adolescenten gebruik gaan maken van deze hulp en zich zo kunnen ontwikkelen tot gezonde volwassenen.

Resultaten

Minstens twee derde van de adolescenten met een depressie ontvangt hiervoor geen behandeling.
Om zicht te krijgen op wat helpt, en wat belemmert bij hulp zoeken onder adolescenten met
depressieve klachten, zijn binnen dit project 35 jongeren tussen de 16 en 24 jaar geïnterviewd.

Uitkomsten interviews

Gebrek aan kennis over depressie, schaamte en de neiging dingen voor zichzelf te houden waren belangrijke belemmerende factoren. Veel jongeren zochten pas hulp als het écht niet meer ging; op school of als ze zeer ernstige klachten hadden. Nieuwsgierigheid naar psychisch functioneren en een
positieve houding tegenover psychologische hulpverlening waren helpende factoren.

De omgeving, met name de school, bleek een cruciale rol te spelen in het herkennen, motiveren en verwijzen van adolescenten. Daarentegen werkte een slechte toegankelijkheid van de zorgprofessional zeer belemmerend. De mening over behandeling hing sterk samen met ervaringen die deelnemers hadden met psychische hulpverlening. Adolescenten die geen ervaring hadden met antidepressiva of groepstherapie hadden hier bijvoorbeeld sterke bedenkingen bij.

In de waardering van ontvangen psychologische behandeling was de therapeutische relatie van groot belang. Opvallend was dat de meeste adolescenten weinig heil zagen in (gedeeltelijke) online behandeling, maar juist de behoefte uitspraken aan persoonlijk contact.

Keuze-experiment

Naast deze interviews, is er bij 236 adolescenten een vragenlijst afgenomen om te onderzoeken welke onderdelen van een depressiebehandeling zij het meest belangrijk vinden. Hierbij werd gebruik gemaakt van een ‘keuze-experiment’ waarbij de adolescenten steeds gevraagd werd om te kiezen tussen twee behandelvormen.
Alhoewel er veel variatie was onder de jongeren, kwamen de volgende algemene voorkeuren naar voren qua behandeling:

  • Sterke voorkeur voor de meest effectieve behandeling
  • Individuele therapie (vs. groepstherapie)
  • Een korte wachttijd van het liefst 2 weken, maar zeker geen 5 maanden
  • Liever 1 à 2 keer per week dan 1 keer per 2 of 4 weken
  • Standaard aandacht voor de klik met de behandelaar

Producten

Titel: Wervingsvideo APT onderzoek
Auteur: GGZ inGeest in samenwerking met Kolenkit Films

Verslagen


Eindverslag

Minstens twee derde van de adolescenten met een depressie ontvangt hiervoor geen behandeling. Om zicht te krijgen op wat helpt, en wat belemmert bij hulp zoeken onder adolescenten met depressieve klachten hebben wij 35 jongeren tussen de 16 en 24 jaar geïnterviewd. Gebrek aan kennis over depressie, schaamte en de neiging dingen voor zichzelf te houden waren belangrijke belemmerende factoren. Veel jongeren zochten pas hulp als het écht niet meer ging; op school of als ze zeer ernstige klachten hadden. Nieuwsgierigheid naar psychisch functioneren en een positieve houding tegenover psychologische hulpverlening waren helpende factoren. De omgeving, met name de school, bleek een cruciale rol te spelen in het herkennen, motiveren en verwijzen van adolescenten. Daarentegen werkte een slechte toegankelijkheid van de zorgprofessional zeer belemmerend. De mening over behandeling hing sterk samen met ervaringen die deelnemers hadden met psychische hulpverlening. Adolescenten die geen ervaring hadden met antidepressiva of groepstherapie hadden hier bijvoorbeeld sterke bedenkingen bij. In de waardering van ontvangen psychologische behandeling was de therapeutische relatie van groot belang. Opvallend was dat de meeste adolescenten weinig heil zagen in (gedeeltelijke) online behandeling, maar juist de behoefte uitspraken aan persoonlijk contact. Naast deze interviews, hebben wij bij 236 adolescenten een vragenlijst afgenomen om te onderzoeken welke onderdelen van een depressiebehandeling zij het meest belangrijk vinden. Hierbij werd gebruik gemaakt van een “keuze-experiment” waarbij de adolescenten steeds gevraagd werd om te kiezen tussen twee behandelvormen. Alhoewel er veel variatie was onder de jongeren, kwamen de volgende algemene voorkeuren naar voren qua behandeling: hoe effectiever hoe liever, individuele therapie (vs. groepstherapie), een korte wachttijd van liefst 2 weken maar zeker geen 5 maanden, liever 1 à 2 keer per week dan 1 keer per 2 of 4 weken en standaard aandacht voor de klik met de behandelaar.

Beschrijving van het onderzoek:
Depressieve klachten ontstaan vaak in de leeftijd tussen de 16 en 24 jaar. De meeste adolescenten krijgen pas laat hulp voor hun klachten en als ze wel hulp krijgen is dit meestal niet waar ze naar op zoek zijn. Dit onderzoek richt zich daarom op de volgende vragen: wat willen adolescenten voor behandeling voor hun klachten? Hoe ervaren zij de huidige zorg? Zijn er verschillen tussen jongens/mannen en meisjes/vrouwen? Wat vinden adolescenten nu het meest belangrijk aan de hulp die zij krijgen? Om antwoorden te krijgen op deze vragen interviewen we adolescenten en leggen we ze een keuze-experiment voor waarbij ze kunnen kiezen uit hypothetische behandelingen. Met de resultaten van het onderzoek kunnen we de zorg zó inrichten dat de hulp goed aansluit bij wat adolescenten willen, zodat meer adolescenten gebruik gaan maken van deze hulp en zich zo kunnen ontwikkelen tot gezonde volwassenen.

Tussentijdse resultaten: Er nemen 10 instellingen verspreid door heel Nederland deel aan dit onderzoek: GGz-instellingen en onderwijsinstellingen. Er zijn interviews afgenomen met 24 jongeren en jongvolwassenen. Hier komen interessante resultaten uit naar voren.

Vervolg: Binnenkort starten wij met het afnemen van een online vragenlijst bij 200 jongeren en jongvolwassenen.

Samenvatting van de aanvraag

Achtergrond Depressieve stoornissen ontstaan vaak in de adolescentie of vroege volwassenheid, en geven een zeer hoge ziektelast in deze leeftijdsgroep. Daarom is het erg belangrijk om tijdig de juiste behandeling te bieden. Helaas zoekt de meerderheid van de adolescenten geen hulp voor depressieve klachten, en als zij wél behandeling zoeken stoppen zij vaker vroegtijdig en zijn ze vaker ontevreden dan volwassenen. Diverse factoren spelen hierbij een rol zoals schaamte (stigma), het niet herkennen van symptomen en de wil om problemen zelf op te lossen. Onderzoek dat inzicht geeft in factoren die adolescenten stimuleren om hulp te zoeken, en inzicht in wat zij willen qua behandeling is beperkt. Dit is echter belangrijk, omdat bekend is dat behandelingen meer effect hebben en voor een hogere tevredenheid zorgen als zij aansluiten bij de voorkeuren van de patiënt. Bij adolescenten geldt dit des te meer omdat een positieve attitude ten opzichte van de zorg een belangrijke stimulans is om, indien nodig, opnieuw hulp te zoeken in de toekomst. Doelstelling Het doel van deze studie is om middels een combinatie van een kwalitatief onderzoek (interviews) en een kwantitatief onderzoek (een zogenaamd ‘discrete choice experiment’) inzicht te krijgen in faciliterende factoren om hulp te zoeken en voorkeuren van adolescenten tussen de 16 en 24 jaar voor depressiebehandeling vast te stellen. Er wordt expliciet aandacht besteed aan de verschillen in voorkeuren tussen meisjes/vrouwen en jongens/mannen. Daarnaast is het doel om inzicht te krijgen in welke andere kenmerken (zoals leeftijd, opleiding, culturele achtergrond) invloed hebben op de voorkeuren van adolescenten. Met deze informatie kan meer vraaggerichte zorg worden geboden. Dit zal leiden tot meer zorgacceptatie onder adolescenten en een lager aantal adolescenten dat de behandeling voortijdig staakt. Hiermee zal de kans toenemen dat deze kwetsbare jongeren zich tot gezonde volwassenen ontwikkelen. Methoden In dit projectvoorstel stellen wij een onderzoek voor waarbij inzicht wordt verkregen in redenen van adolescenten met depressieve klachten om hulp te zoeken, wat adolescenten nodig denken te hebben op het gebied van zorg en behandelingen en welke aspecten van zorg zij belangrijk vinden. In het kwalitatieve onderdeel van dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews bij adolescenten tussen de 16 en 24 jaar met depressieve klachten die zich aanmelden voor ondersteuning bij een GGZ-instelling of een studieadviseur / psycholoog op school. Door middel van selectieve werving op basis van specifieke kenmerken (verschillen in leeftijd, gender, opleiding, culturele achtergrond, duur van zorg) wordt er gezorgd voor een grote verscheidenheid van adolescenten en daarmee meningen. Er worden kwalitatieve interviews gehouden met 25 tot 35 adolescenten, waarbij het definitieve aantal afhankelijk is van het punt waarop er geen nieuwe informatie meer naar voren komt (dataverzadiging). Op basis van de gegevens uit het kwalitatieve onderzoek (en daarnaast literatuuronderzoek en een focusgroep met experts) wordt een kwantitatief onderzoek uitgevoerd waarbij aan 200 adolescenten met depressieve klachten een ‘discrete choice experiment’ (DCE) wordt voorgelegd. Dit DCE bestaat uit een vragenlijst waarbij de adolescenten verschillende hypothetische behandelingen krijgen voorgelegd waaruit zij kunnen kiezen. Hierdoor wordt inzicht verkregen in welke factoren belangrijk zijn in de keuze van adolescenten voor een behandeling en ook hoe belangrijk die factoren zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gekeken naar voorkeuren voor (anonieme) online behandelingen, lotgenotencontact en frequentie van contact met een professional. Daarnaast wordt inzicht verkregen in welke persoonskenmerken gerelateerd zijn aan verschillende behandelpreferenties (zoals gender, leeftijd, opleidingsniveau, culturele achtergrond en ernst van de klachten). Resultaten De resultaten van dit onderzoek zullen onderzoekers, professionals en beleidsmakers helpen om de zorg beter op de specifieke behoeften van adolescenten af te stemmen. Dit moet leiden tot een groter aantal adolescenten dat hulp zoekt bij depressieve klachten, een betere effectiviteit van de zorg en hogere tevredenheid van adolescenten met hun behandeling. Disseminatie De resultaten van dit onderzoek zullen bekend worden gemaakt via (wetenschappelijke) tijdschriften, landelijke congressen, patiëntenverenigingen en social media. Er wordt een factsheet ontwikkeld specifiek voor GGZ-instellingen en onderwijsinstellingen, zodat zij hun beleid hierop kunnen aanpassen. De bevindingen zullen worden opgenomen in de nieuwe richtlijn depressie.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
636110002
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2019
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
R. Waumans
Verantwoordelijke organisatie:
GGZ inGeest