Verslagen

Eindverslag

Samenvatting
Dit item is dichtgeklapt
Dit item is opengeklapt

De pilot Samenwerken in de wijk beoogt de preventieve aanpak van verward gedrag te versterken door wijkteams te ondersteunen bij het signaleren van verward gedrag en het (tijdig) doorverwijzen naar de zorg die mensen met verward gedrag nodig hebben.

De hoofddoelstelling van het project was om vier wijk-en netwerkteams (2 in Zaanstad en 2 in Purmerend) te versterken met extra inzet en deskundigheid mbt preventie en opvang van mensen van verward gedrag. Het doel hiervan was om mensen met psychische kwetsbaarheid eerder in beeld te krijgen en proactief contact te maken. Dit om te voorkomen dat mensen zodanig verward raken, dat ze zichzelf en hun omgeving niet goed meer kunnen verzorgen en soms ook overlast veroorzaken. Wijk-en netwerkteams komen niet altijd goed toe aan deze vorm van preventie en vroegsignalering en hebben niet altijd voldoende kennis en ervaring in huis voor het tijdig herkennen en het adequaat inzetten van zorg en ondersteuning bij psychisch kwetsbare mensen in de wijk. De pilot beoogde daarin verandering te brengen. Om dit te kunnen monitoren zijn de meldingen van mensen met verward gedrag bij de politie, de zgn. E33/VSO meldingen in kaart gebracht. Daarnaast is de pilot gevolgd door onderzoek in de vorm van een proces evaluatie ism de Hogeschool van Amsterdam. De uitkomsten hiervan zijn terug te vinden in het eindrapport 'Versterken van wijkteams bij verward gedrag, Een verkennend onderzoek naar de pilot: Samenwerken in de wijk in Zaanstad en Purmerend'.

 

Resultaten
Dit item is dichtgeklapt
Dit item is opengeklapt

Aantal meldingen mensen met verward gedrag

In de pilotfase is geen grote toename van het aantal meldingen te zien. Dat kan positief geïnterpreteerd worden als een mogelijk 'stabilisatie-effect', zeker als we dit afzetten tegen de oplopende curves in veel andere wijken in Nederland. het blijkt dat er een sterke toename is van overlast/ verward gedrag in wijken met een grote instroom van bewoners uit de ggz (rapport Aedes, 2019). Het feit dat er in de pilotwijken geen sprake is van toename van het aantal meldingen, kan daarom als positief effect van de interventie geïnterpreteerd worden.

 

Samenwerking door zichtbaar te zijn

De kern van de pilot was de fysieke aanwezigheid van de ggz experts in de wijken. Zowel in Zaanstad als in Purmerend bleek het essentieel dat de ggz experts en de wijkteam professionals elkaar op reguliere basis zagen en dat men wist wanneer zij in de wijk aanwezig waren. Zichtbaar zijn en elkaar leren kennen bleek een voorwaarde voor goede samenwerking en het opbouwen van een vertrouwensrelatie.

Daardoor werden signalen en meldingen sneller opgepakt. Het structurele contact en de korte lijntjes met maakten dat er sneller kon worden geschakeld. De meerwaarde bleek zich vooral te uiten in snellere crisishulp/ bemoeizorg/ en het sneller vinden en opschalen van trajecten voor bv. zorgmijders. Wijkteam professionals noemen als meerwaarde van het samenwerken met de GGD’ers het snel beschikken over informatie wie bij een casus betrokken zijn en het feit dat ‘de lijnen al zijn gelegd’ als het om een casus gaat waar drang nodig is.

 

Versterken kennis en handelsperspectieven van wijkteam professionals

Veel van de wijkteam professionals gaven aan dat zij zelf of in hun netwerk voldoende kennis en expertise hadden om goed te kunnen signaleren en doorverwijzen. Maar er was ook sprake een leereffect van het samen optrekken. Ook het opfrissen van de kennis over psychische aandoeningen door de GGD medewerker bleek als zinvol te worden ervaren. De MHFA training bleek vooral zinvol voor mensen die nog weinig kennis van psychische aandoeningen hadden, zoals vrijwilligers en sommige hulpverleners die dit niet in hun opleiding hadden gehad. Deze training lijkt vooral geschikt voor deze doelgroep en bijvoorbeeld ook voor buurtgenoten of andere ketenpartners die geen zorg achtergrond hebben.

 

Inzet ervaringsdeskundigen

Hoewel vrijwel alle wijkteam medewerkers en netwerkpartners aangaven de inzet van ervaringsdeskundigen belangrijk en zeker van meerwaarde te vinden, kwam de inzet van ervaringsdeskundigen bij de ondersteuning aan mensen met psychische kwetsbaarheid nog niet goed uit de verf. Ervaringsdeskundigen zien zichzelf als een schakel tussen leef- en systeemwereld die effectief zijn in beginstadium, terwijl wijkteam professionals hen pas inzetten als er al een zorg- of ondersteuningstraject loopt. De reden dat wijkteammedewerkers terughouden waren om ervaringsdeskundigen waren o.a.:

•Bezorgdheid over kans op terugval van de cliënt

•Lange wachttijd om een ervaringsdeskundige te kunnen inzetten

•Niet goed weten hoe de ervaringsdeskundige bij de cliënt te introduceren

•Bezorgdheid om contact te verliezen met de cliënt

 

Privacy

Tijdens de pilot werd privacy wetgeving soms gezien als belemmering voor goede hulpverlening. Het sluiten van convenanten over gegevensuitwisseling zou hier mogelijk verbetering in kunnen brengen. Daarnaast bleek ook dat er kennisbehoefte is over wat wel en niet gedeeld mag worden en in welke situatie wel en niet. De themabijeenkomst over privacy gaf meer richting aan medewerkers hoe hiermee om te gaan, in samenwerking met andere partijen, maar dit behoeft meer uitwerking. Bijvoorbeeld op het gebied van dossiervoering en casuïstiek bespreking: wie houdt het dossier van een cliënt bij, wat bespreek je wel en niet en met wie tijdens een casuïstiek overleg.

 

Samenvatting van de aanvraag

Samenvatting
Dit item is dichtgeklapt
Dit item is opengeklapt

Het bijgevoegde projectplan betreft de aanloopfase (6 maanden) van de pilot 'Samenwerken in de wijk, rond de opvang van mensen met verward gedrag'.

Vanwege de nadruk in het landelijke beleid op extramuralisatie en vermaatschappelijking, blijven mensen met psychische problemen vaker zelfstandig wonen. Eén van de gevolgen hiervan is dat kwetsbare mensen soms te laat in beeld komen en niet adequaat worden doorverwezen. De problematiek vraagt om een betere samenwerking tussen veiligheid en zorg en het zo snel mogelijk organiseren van passende opvang, zorg en ondersteuning, voor de verwarde personen zelf en waar nodig voor hun omgeving. Wijkteams hebben een belangrijke rol in het signaleren en begeleiden van kwetsbare mensen, maar deze rol komt nog onvoldoende uit de verf. De missie van dit pilotproject is in te zetten op preventie en opvang in de wijk, om zoveel mogelijk te voorkomen dat mensen zodanig verward raken dat ze zichzelf en hun omgeving niet goed meer kunnen verzorgen en overlast veroorzaken. Bijvoorbeeld door het luisteren naar signalen, ook van de naasten/familie en aandacht voor verschillende belevingen en bejegening en rekening te houden met culturele verschillen.

Ook wordt ingezet op het vergroten van de kennis van de wijkteams over problematiek bij mensen met verward gedrag, hoe hierop te anticiperen, dit te herkennen en passende zorg te bieden.

Soms is het echter nodig specialistische zorg in te zetten, maar dit vervolgens ook weer af te bouwen als dat kan. Het adequaat kunnen op- en afschalen van zorg vraagt om een sluitende keten en kennis van de mogelijkheden voor verwijzing en hoe dit te doen. Daarom wordt ingezet op betere samenwerking tussen wijkteams en specialistische zorg. De verwachting is dat daardoor het aantal meldingen bij de politie zal verminderen. De pilot bestaat uit 2 pilotteams die ingebed zijn in wijkteams in Zaanstad en Purmerend. Het project wordt uitgevoerd in twee wijken in Zaanstad (Oude Haven en Pelders- Hoornseveld) en in Purmerend (Wheermolen en Purmer).

De twee pilotteams vormen samen met de projectleider het overkoepelende projectteam. Elk pilotteam bestaat uit een SPV, een presentiemedewerker en een ervaringsdeskundige. De pilotteams zijn onderdeel van de wijkteams en kunnen gevraagd worden om mee te denken over casussen binnen het wijkteam en deze zo nodig overnemen. Andersom kunnen zij casussen overdragen aan de collega’s van het wijkteam als deze stabiel zijn. De taken rondom een casus en wie deze uitvoert worden in overleg met het wijkteams vastgelegd in een begeleidingsplan. Door ook ervaringsdeskundigen mee te laten werken in het team wordt de inbreng van personen met ervaringskennis over verward gedrag en de rol van naasten toegevoegd aan de professionele kennis daarover in het team en wordt ook ingezet op een persoonsgerichte aanpak.

De pilot is gebaseerd op de bouwstenen zoals die beschreven zijn door het aanjaagteam Verwarde Personen. De bouwstenen over passend vervoer en 24/7 opvang zijn niet meegenomen in deze pilot, omdat deze onderwerpen worden uitgewerkt in een bovenregionaal samenwerkingsverband. In het project is ook aandacht voor flexibele zorg en ondersteuning, onder meer in de vorm van laagdrempelige opvang waar iemand even tot rust kan komen. In de regio zijn verschillende initiatieven voor de opzet van zo’n opvang. Tijdens de pilot periode worden deze initiatieven gevolgd en wordt gewerkt aan optimaliseren van de onderlinge samenwerking in de regio, met als doel het realiseren van flexibele en snelle opvang. Aan het einde van de pilot zal aan de gemeenten een advies gegeven worden over de manier waarop de uitkomsten geborgd kunnen worden. De inbreng van cliënten-en familieorganisaties en ervaringsdeskundigen worden betrokken bij de beleidsadviezen naar aanleiding van dit project. De voortgang en de resultaten van de pilot worden gevolgd middels monitoring van de OGGZ meldingen, tevredenheidsmetingen en een proces-evaluatie.

Voor deze pilot hebben de volgende partijen een intentieverklaring tot samenwerking getekend (bijlagen): GGD, REAKT, Parnassia/Dijk en Duin, Regionaal Cliënten Organisatie (RCO) de Hoofdzaak/Team Ervarings Deskundigen (TED) team, Gemeente Zaanstad, DOCK en het samenwerkingsverband Leger des Heils, RIBW en Odion en gemeente Purmerend.

 

 

 

 

Naar boven
Direct naar: InhoudDirect naar: NavigatieDirect naar: Onderkant website