In het project Stevige Structurele Begeleiding (SSB) richtten we ons op mensen die zeer vaak bij politie en zorg in beeld komen. Op niveau van cliënten werd samengewerkt tussen wijkagenten, GGZ-professionals en ervaringsdeskundigen. Ze gingen samen op cliënten af, niet alleen op momenten dat het ‘slecht’ ging maar structureel en langdurig – ook als het ‘goed’ ging. In dit project werden vijf mensen intensief begeleid door vier groepjes van professionals/ervaringsdeskundigen. De instroom was lager dan de beoogde 8-10 vanwege een aantal belemmeringen rond verwijsmogelijkheden, geografische grenzen en snel wisselende omstandigheden van cliënten. Het bleek mogelijk maar bewerkelijk om zeer kwetsbare cliënten langerdurend te begeleiden vanuit zowel perspectief van veiligheid als zorg, tot tevredenheid van de cliënten zelf en bij minder E33-meldingen en betere samenwerking tussen cliënten en publieke professionals. De meeste aandacht ging uit naar facilitering van betrokken professionals door hun organisaties om deze intensieve bemoeienis blijvend te bieden.
In totaal zijn vijf mensen begeleid door 4 verschillende koppels. Door twee HAN-studenten is in kaart gebracht wat de resultaten op individueel niveau zijn. Hieronder staan de resultaten kort samengevat in een tabel, ze worden meer inhoudelijk beschreven in de tekst.
Tegenover de positieve ervaringen in de gestarte trajecten staan een aantal niet-gestarte trajecten, die de vraag oproepen of we erin geslaagd zijn om de beoogde ‘intensieve’ groep, die zowel met politie en GGZ veel te maken heeft, te vinden en aan boord te krijgen.
Het aantal meldingen van ‘personen met verward gedrag’ neemt jaarlijks toe. Nadere analyses per regio laten zien dat een kleine groep mensen zorgt voor een zeer groot aantal meldingen (ca. 30-40% van totaal, per persoon 10-20 meldingen per jaar). Professionals van politie en hulpinstanties hebben (zeer) vaak met hen te maken zonder dat er echt structurele zorg op gang komt. De mensen in deze groep hebben meestal: een psychische stoornis (of meerdere), vaak in combinatie met middelenmisbruik en gedrag dat storend, bedreigend of gevaarlijk is voor henzelf of anderen. Het gaat om mensen die bij politie én outreachende GGZ in beeld zijn, of al eerder geweest zijn en bij wie opnieuw bemoeienis nodig is, maar bij wie de huidige aanpak niet succesvol is.
Dit project focust op bouwsteen 2 (preventie & levensstructuur) en heeft als doelstellingen:
• inhoudelijk (t.b.v. betrokkenen, naasten en samenleving): een blijvende verbetering van kwaliteit van leven voor, en vermindering van overlast en kosten door, een kleine groep mensen met een psychische stoornis en hoogfrequent (zeer) storend en risicovol gedrag
• organisatorisch (t.b.v. ketenpartners en duurzame samenwerking): inzicht in het resultaat van deze werkwijze op basis waarvan betrokken organisaties kunnen besluiten deze regulier in te voeren en/of met derden in overleg kunnen gaan over aanvullende bekostiging
De belangrijkste vernieuwing van ‘Stevige Structurele Begeleiding’ (een in Engeland reeds beproefde en succesvolle aanpak) is de samenwerking tussen politie en GGZ op casusniveau: wijkagenten en GGZ-professionals gaan gezamenlijk op de betrokkenen af, niet alleen op momenten dat het ‘slecht’ gaat maar structureel en langdurig – dus zowel als het ‘goed’, als wanneer het ‘slecht’ gaat. De termen ‘goed’ en ‘slecht’ staan hier tussen aanhalingstekens omdat er een groot verschil is tussen wanneer omstanders en instanties het ‘goed’ vinden gaan en wanneer de betrokkene en diens naasten dat vinden. Voor omstanders gaat het ‘goed’ wanneer er geen overlast en gedoe is. De betrokkene zelf en naasten kunnen alleen zelf en per situatie bepalen wanneer het ‘goed’ of ‘slecht’ gaat. De inhoudelijke uitkomsten van dit project worden dan ook gemeten op het niveau van de betrokkene en naasten (kwaliteit van leven), omstanders en politie (hoeveelheid meldingen) en gebruik van zorgvoorzieningen (mate van gebruik van acute zorg).
Bij de deelnemersgroep worden de volgende afwegingen gemaakt:
• idealiter zouden alle betrokken deelnemers reeds bekend zijn bij politie en GGZ, en bij die laatste partij in zorg zijn, zodat de inzet van tijd door professionals weinig extra belasting kost en vlot kan starten
• idealiter zouden alle betrokken deelnemers potentieel, gebaseerd op de Engelse ervaringen, profiteren van het project, zodat de kans op succes maximaal wordt en het project niet faalt door een selectie van deelnemers die ofwel te ‘zwaar’ ofwel te ‘licht’ zijn
• idealiter zouden alle betrokken professionals (van politie en GGZ) met minimaal twee deelnemers werken zodat ze voldoende tijd aan de aanpak kunnen besteden, en twee of meer verschillende situaties voor zichzelf met elkaar kunnen vergelijken
• idealiter zouden alle betrokken professionals maximaal 20 minuten reistijd nodig hebben om op de locatie voor training (eenmalig) en intervisie (maandelijks) te komen zodat structurele deelname zoveel mogelijk gefaciliteerd is
Dit resulteert in de volgende omvang voor deze pilot:
• 8-10 deelnemers
• 8-10 professionals (4-5 wijkagenten en 4-5 GGZ-professionals, of bij voorkeur minder als meerdere deelnemers onder dezelfde wijkagenten of GGZ-professionals vallen).
Deze betrokkenen worden geworven door gebruik te maken van bestaande netwerken, waarbij vooral de mensen die meermaals in beeld komen benaderd worden. Deelnemende professionals worden getraind, lopen een dag mee bij de ketenpartner en komen maandelijks terug voor intervisie.
De uitkomsten van het project worden gevolgd door:
• monitoring door projectgroep
• systematische registratie van E33 en andere meldingen
• meting van kwaliteit van leven van deelnemers, naasten en omstanders – wanneer niet mogelijk gebeurt dit door middel van maatwerk-interviews
• systematische registratie van zorggebruik
De borging van dit project – wanner succesvol – vindt plaats door tijdens de looptijd na te gaan:
• onder welke voorwaarden de samenwerking structureel kan worden
• wat de beoogde financiële effecten van implementatie zijn
• wat de betrokkenheid van de netwerkpartners moet en kan zijn
Ongeacht de aard van de uitkomsten en het mogelijke vervolg, zullen de bevindingen (proces en resultaten) worden gepubliceerd:
• een beschrijving van de werkwijze en implementatie – publiek toegankelijk te maken via websites van de HAN, Politie, Pro Persona en andere partners
• een artikel in vaktijdschrift en zo mogelijk een artikel in wetenschappelijk tijdschrift