In het project Quick Responder (QR) ging een politieagent samen met een gespecialiseerd GGZ verpleegkundige een eerste inschattingen maken bij spoedmeldingen (112 politie meldingen) over personen en situaties waarbij tijdens de melding aanwijzingen waren voor “verward gedrag”.
De Quick Responder reed in de stad Eindhoven als anonieme auto, gekoppeld aan de politiemeldkamer.
Door deze snelle wijze van handelen “profiteerden” (potentiële) cliënten en naasten van snelle, effectieve en meer gespecialiseerde inschatting naar de aard van de problematiek en zorgde waar nodig voor toeleiding naar adequate en/of gespecialiseerde hulp.
Bij 75% bleek er naast een “psychische klacht” ook sprake van openbare orde problemen, agressie of overlast.
Onnodige verwijzingen of vervoersbewegingen werden vaak voorkomen. Bijna 2/3 van de situaties werd ter plaatse afgehandeld.
Er was zowel tijdwinst voor politie als GGz per casus, al hadden we meer aantallen verwacht.
In screenend meldingenonderzoek bleken er veel meer meldingen te zijn die echter vaak niet uitgegeven werden.
De primaire doelstelling van de pilot Quick Responder werd in de definitiefase verder omschreven tot:
Snel in de persoonlijke leefwereld van een (potentieel) verwarde persoon of situatie een inschatting maken van welke hulp nodig of geïndiceerd is. Tevens om noodzakelijke hulp direct te verlenen en/of te verwijzen of toe te leiden naar passende hulp.
Dit alles na een melding uitgegeven door de politiemeldkamer, waarna een gespecialiseerd (psychiatrisch) verpleegkundige samen met een politieagent aan de melding werden gekoppeld en ter plaatse gingen om een fysieke triage te verrichtten.
Secundair waren de doelstellingen :
a) De kwalitatieve standaard van triëren op de politiemeldkamer vergroten
b) Minder acute vervoersbewegingen van personen nodig te hebben naar beoordelingslocaties
c) Minder inzet van noodhulp door politie en acute hulp door de crisisdienst van GGzE
d) Een betere en effectievere samenwerking tussen Politie, GGzE en RAV omtrent mensen met verward gedrag
e) In beeld brengen van meldingen omtrent “verwarde personen” (kwantitatief/kwalitatief).
f ) Blootleggen van regionale hiaten in de zorgketen rondom mensen met verward gedrag .
We kunnen concluderen dat we een succesvolle pilot hebben gehad.
In de actieve fase van de pilot (realisatiefase) werden in de 8 uur durende diensten gemiddeld 1.4 personen fysiek beoordeeld. De reactietijd was zeer snel (vaak binnen 15 minuten). Vaak werd een melding rechtsreeks aan de Quick Responder gekoppeld of reed deze in de slipstream van de politienoodhulp en loste deze, waar mogelijk, snel af. 30% van de beoordelingen vond plaats in het publieke domein (veelal op straat maar ook bij o.a. de spoorweg) , 44% in (t)huissituaties. Een kwart van het aantal fysieke triages werd verdeeld over SPOR, politiebureau en overige voorzieningen.
In ruim 60% was na fysieke triage en eerste hulp door de Quick Responder medewerkers geen acuut vervolg nodig en kon verwezen worden naar/voor reguliere zorg. In 21 % werd overleg gezocht of werd overgedragen naar de GGz Crisisdienst. Cliënten die verwezen werden naar de crisisdienst kregen ook allemaal een vervolg crisisbehandeling. 75% van de naar de SPOR vervoerde personen werd (met een maatregel) opgenomen. We kunnen hieruit concluderen dat er geen onnodige vervoersbewegingen naar de SPOR hebben plaats gevonden. In 8% was de Quick Responder betrokken bij personen welke via 112 in beeld kwamen en opgenomen bleken te zijn in een instelling. In 5% moest een persoon verwezen worden naar de SEH.
De Quick Responder werd gedurende de pilot ingezet op spoedmeldingen die binnenkwamen via de politie alarmcentrale (112). In 75% was bij de melding sprake van agressie/overlast of een openbare orde probleem. In bijna de helft problematiek welke men als verward zou kunnen duiden en in 1/3 van de meldingen speelde suïcidaliteit een rol. Bij 10% was bij melding duidelijk dat er “iets” van verslaving zou spelen.
Na fysieke triage door de Quick Responder zou je kunnen stellen dat er bij 90% iets zou spelen binnen het brede psychiatrische en/of psychologische spectrum zonder te differentiëren in ernst. Bij 75% bleek sprake van psychosociale problematiek, bij 40% speelde middelengebruik een rol.
Overlast speelde in 65% een rol en bij een kwart werd gesproken over verwaarlozing. Suïcidaliteit als aanwezig item werd iets hoger ingeschat dan bij aanmelding (36%) en bij 1 op de 10 triages werd een verstandelijke beperking veronderstelt.
Om op meldkamerniveau de aansturing en urgentie te bepalen werd gebruik gemaakt van een geïntegreerde urgentie naar Politie, Ambulance en GGz inzet. Tijdens de fysieke triage werd gebruik gemaakt van een speciaal ontworpen SBAR en van screeningslijsten voor verwardheid en te verwachten agressie (BVC) en om de mate van suïcidaliteit in te kunnen schatten (Colombia).
In het eindverslag, zie PDF, is dit gedeelte tevens opgenomen aangevuld uitgebreidere informatie volgens het format van ZonMw.
Achtergrond
In de samenleving, de zorg, bij politie en justitie en andere partijen is veel aandacht voor de problematiek rondom mensen met verward gedrag. Dit is echter geen garantie voor een goede samenwerking tussen verschillende partijen die hier een verantwoordelijkheid in hebben. Deze ontwikkeling heeft erin geresulteerd dat in Oost-Brabant relevante partijen sinds juli 2015 samenwerken in het project ‘Ketensamenwerking rondom verwarde personen en acute situaties’ met als doel te komen tot uniforme werkwijzen en een gezamenlijke aanpak. Het initiële project krijgt nu vervolg onder de titel ‘Verward, en dan…? Sluitende aanpak in Oost-Brabant voor mensen met verward gedrag en hun omgeving’. Voor dit vervolgproject wordt binnen programmalijn 1 van het Actieprogramma een subsidieaanvraag ingediend, waaraan GGzE deelneemt. Met het bijgevoegde voorstel, wordt beoogd op lokaal niveau in Eindhoven e.o. kleur en uitvoering te geven aan deze gezamenlijke aanpak in Oost-Brabant.
Quick Responder
Concreet wordt in het bijgevoegde projectplan een voorstel gedaan voor de inzet van de Quick Responder. De Quick Responder is het vervolg op de pilot Psycholance icm de Rapid Responder, waarbij het doel was te komen tot een snelle beoordeling en (be)handeling op locatie bij mensen waarvan politie melding kreeg dat er sprake zou zijn van verward gedrag. Indien nodig kon een cliënt door de Psycholance ook veel klantvriendelijker vervoerd worden naar een geschikte locatie. Uit de evaluatie van de pilot bleek de meerwaarde van een Rapid Responder. Omdat deze term al door andere organisaties in gebruik bleek, hebben we in dit voorstel gekozen voor de term Quick Responder.
Doelstelling
Het doel is primair om snel in de persoonlijke leefwereld van een verwarde cliënt een inschatting te kunnen maken van welke hulp nodig is. Secundair is het doel om door het inzetten van de Quick Responder :
a)de kwalitatieve standaard van triëren op de politiemeldkamer te vergroten
b)minder acute vervoersbewegingen van cliënten nodig te hebben naar beoordelingslocaties
c)minder inzet van noodhulp door politie en acute hulp door de crisisdienst van GGzE
Tevens zal dit project informatie opleveren die van belang is bij de verdere ontwikkeling van een Crisis Servicecentrum (CSC) en triagepunt. Mogelijke leemten in de keten zullen we signaleren en registreren om te kunnen komen tot een sluitende aanpak.
Bouwstenen
Met de Quick Responder wordt specifiek uitvoering gegeven aan de bouwsteen Melding (4). Er is echter een nauwe samenhang met de bouwstenen Beoordeling en risicotaxatie (5) en Toeleiding (6). De Quick Responder kan (1) rechtstreeks de politiemeldkamer bijstaan in haar triage door een directe verbinding, (2) primair een directe eerste inschatting doen op locatie bij een spoedmelding en (3) secundair zorgmeldingen triëren en inschatten door een beoordeling. De Quick Responder zal bemenst worden door een GGz specialist en een politieagent. Wanneer we de Quick Responder in het gehele plaatje zien, wordt het een van de schakels in het proces van melding tot toeleiding van een persoon met verward gedrag. Alle schakels dienen bij te dragen aan een sluitende aanpak voor deze groep mensen die leidt tot het best passende traject.
Samenwerking
Met de aanvraag voor de Quick Responder haken we direct aan bij de ketensamenwerking in Oost Brabant en beogen we een oplossing te ontwikkelen die uiteindelijk voor andere subregio’s in Oost Brabant toepasbaar is.
Op lokaal niveau (Eindhoven e.o.) wordt in dit voorstel samengewerkt met partners van politie, RAV/GGD en Catharina Ziekenhuis Eindhoven. Vertegenwoordigers van deze organisaties vormen de leden van de projectgroep.
Fasering
De uitvoering van het project vindt plaats in 3 fasen, waarbij in fase 0 (initiatie) alle voorbereidingen worden getroffen om de Quick Responder in te kunnen gaan zetten. Deze fase wordt eind dit jaar afgesloten. In januari 2017 wordt gestart met fase 1 (definitie) en worden alle randvoorwaarden, functionele eisen, operationele eisen, beperkingen en hiaten vastgesteld. De financieringsaanvraag heeft feitelijk betrekking op fase 2 en 3, de ontwerp- en implementatiefase (2) en de realisatiefase (3). In fase 2 wordt geëxperimenteerd met de Quick Responder. Er zullen ervaringen opgedaan worden in de samenwerking en we zullen zaken die nog gemist worden in de keten in kaart brengen. In fase 3 is de Quick Responder in zijn geheel operationeel en zal maandelijks geëvalueerd worden aan de hand van de vooropgestelde uitgangspunten. Na 6 maanden zal er gericht beoordeeld worden welke adviezen en punten meegenomen moeten worden in het vormgeven van het Crisisservice Centrum.
Eindresultaat van dit project
Aan het eind van dit project zijn de ervaringen met de Quick Responder aan de hand van cijfers en een nulmeting gebundeld, wat concrete input levert voor het komen tot een sluitend plan van aanpak in de keten. De samenwerking tussen GGzE en politie is verder doorontwikkeld en geborgd.