Mobiele menu

Fenotype en genotype bij Cystic Fibrosis; de rol van modifier genes.

Projectomschrijving

Producten

Titel: Outcome of assisted ventilation for acute respiratory failure in cystic fibrosis.
Auteur: M.G.Slieker, J.P.J.van Gestel, H.G.M.Heijerman, G.A.Tramper-Stranders, F.Teding van Berkhout, C.K.van der Ent, N.J.G.Jansen
Magazine: Intensive care medicine
Titel: Association of the CLCA1 p.S357N variant with meconium ileus in European patients with cystic fibrosis
Auteur: van der Doef HP, Slieker MG, Staab D, Alizadeh BZ, Seia M, Colombo C, van der Ent CK, Nickel R, Witt H, Houwen RH
Magazine: Journal of pediatric gastroenterology and nutrition
Titel: Birth prevalence and survival in cystic fibrosis: a national cohort study in the Netherlands.
Auteur: M.G. Slieker, C.S.P.M. Uiterwaal, M. Sinaasappel, H.G.M. Heijerman, C.K. van der Ent
Magazine: Chest
Titel: Het effect van rhDNAse op de pulmonale kolonisatie bij kinderen met Cystic Fibrosis.
Auteur: H.J.C. Bonestroo, H.G.M. Arets, M.G. Slieker
Magazine: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde
Titel: Survival and prognosis after assisted ventilation for acute respiratory failure in cystic fibrosis.
Auteur: J.P.J. van Gestel, M.G. Slieker, G.A. Tramper-Stranders, H.G.M. Heijerman, F. Teding van Berkhout, C.K. van der Ent, N.J.G. Jansen
Magazine: Critical Care Medicine
Titel: The interrupter resistance measured with 2 systems; a comparison.
Auteur: R.Bekkema, M.G. Slieker
Magazine: European Respiratory Journal
Titel: Serologische testen voor diagnostiek naar Pseudomonas aeruginosa infectie bij Cystic Fibrosis patiënten.
Auteur: G.A. Trampers-Stranders, C.K. van der Ent, M.G. Slieker, S.W.J. Terheggen-Lagro, T.F.W. Wolfs.
Magazine: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde
Titel: Differences in lung function and physical performance in children with CF: the effect of ACE polymorphisms
Auteur: M.G. Slieker, H.J. Hulzebos, H.G.M. Arets, C.K. van der Ent
Magazine: Journal of Cystic Fibrosis
Titel: Associatie tussen stikstofmonoxide en fenotype bij patienten met cystic fibrosis.
Auteur: S. van Haren Noman, K.M. de Winter-de Groot, M.G. Slieker, J. Buwalda, C.K. van der Ent
Magazine: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde
Titel: Chronic infection and inflammation affect exercise capacity in cystic fibrosis
Auteur: van de Weert-van Leeuwen PB, Slieker MG, Hulzebos HJ, Kruitwagen CL, van der Ent CK, Arets HG
Magazine: European Respiratory Journal
Titel: Plantaardig eiwit doet de bloeddruk dalen.
Auteur: M.G. Slieker
Magazine: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde
Titel: Bilateral traumatic carotid artery dissection in a child.
Auteur: G.J. de Borst, M.G. Slieker, L.M. Monteiro, F.L. Moll, K.P.J. Braun.
Magazine: Pediatric neurology
Titel: Association between exhaled nitric oxide and disease severity in cystic fibrosis
Auteur: S. van Haren Noman, K.M. de Winter-de Groot, M.G. Slieker, C.K. van der Ent
Magazine: Journal of Cystic Fibrosis
Titel: Differences in lung functions and physical performance in children with cystic fibrosis: the effect of ace polymorphisms.
Auteur: H.J. Hulzebos, M.G. Slieker, H.G.M. Arets, C.K. van der Ent
Magazine: Acta Kinesiologiae Universitatis Tartuensis
Titel: Diagnostic value of serological tests against pseudomonas aeruginosa in a large cystic fibrosis population.
Auteur: G.A. Tramper-Stranders, C.K. van der Ent, M.G. Slieker, S.W. Terheggen-Lagro, F. Teding van Berkhout, J.L. Kimpen, T.F. Wolfs.
Magazine: Thorax
Titel: Genetische modulatoren van het fenotype van Cystic Fibrosis: de eerste resultaten van de Nederlandse CF Modifier Gene Studie
Auteur: M.G. Slieker, E.A.M. Sanders, G.T. Rijkers, H.J.T. Ruven, C.K. van der Ent.
Magazine: Tijdschrift voor Kindergeneeskunde
Titel: Liver disease in children with cystic fibrosis: prevalence and clinical characteristics.
Auteur: M.G. Slieker, H.P.J. van der Doef, C.K. van der Ent, R.H.J. Houwen
Magazine: Journal of Cystic Fibrosis
Titel: Survival and prognosis after assisted ventilation for acute respiratory failure in cystic fibrosis.
Auteur: M.G. Slieker, J.P.J. van Gestel, G.A. Tramper-Stranders, H.G.M. Heijerman, F. Teding van Berkhout, C.K. van der Ent, N.J.G. Jansen.
Magazine: Journal of Cystic Fibrosis
Titel: Long-term effects of birth order and age at diagnosis in cystic fibrosis: a sibling cohort study
Auteur: Slieker MG, van den Berg JM, Kouwenberg J, van Berkhout FT, Heijerman HG, van derEnt CK
Magazine: Pediatric Pulmonology
Titel: Disease modifying genes in cystic fibrosis.
Auteur: M.G. Slieker, E.A.M. Sanders, G.T. Rijkers, H.J.T. Ruven, C.K. van der Ent.
Magazine: Journal of Cystic Fibrosis
Titel: Prognosis in Cystic Fibrosis: Trends and Predictors
Auteur: Martijn George Slieker

Verslagen


Eindverslag

In dit AGIKO project beantwoordden we 3 vragen over de prognose van cystic fibrosis(CF):

1. Wat zijn de huidige geboorteprevalentie en overleving (trends) van CF patiënten?
Hiertoe werd een analyse verricht van geboorte- en mortaliteitsstatistieken (CBS) van patienten met CF in Nederland vanaf 1950. Tevens werd een analyse verricht van pathologie en mortaliteit van patienten die in verband met respiratoire insufficientie op de intensiver care werden opgenomen in de twee grootste CF-centra van Nederland (Den Haag en Utrecht)

2. Wat zijn klinische voorspellers van het pulmonale ziektebeloop bij CF en het optreden van CF-gerelateerde complicaties?
We analyseerden we het effect van de geboortevolgorde in gezinnen met 2 of meer kinderen met CF. Broers en zusters met CF delen dezelfde CFTR mutaties en zijn meestal blootgesteld aan dezelfde omgevingsfactoren.
Ten tweede bestudeerden we CF-gerelateerde leverziekte (CF-LZ) als een veelvoorkomend CF-gerelateerde complicatie. CF-LZ treedt voornamelijk in de prepuberale periode op. De cumulatieve incidentie van CF-LZ is 16,8%, 33,4% en 37,5% op de leeftijd van respectievelijk 10, 15 en 18 jaar.
Ten derde bestudeerden we een andere veelvoorkomende CF-gerelateerde complicatie bij CF, namelijk neuspoliepen. Om kinderen te selecteren die baat kunnen hebben van behandeling door de KNO-arts, is het belangrijk om te weten of symptomen en klinische kenmerken de aanwezigheid van neuspoliepen kunnen voorspellen bij patiënten
met KNO-klachten. Het voorkomen tussen neuspoliepen en andere uitingen van CF werden bestudeerd.
Tot slot is ook aerobe capaciteit (piek zuurstofopname; VO2peak) een bepalende factor voor het welzijn en de overleving van patiënten met CF. In een grote prospectieve cohortstudie onderzochten we de aerobe capaciteit bij kinderen en adolescenten met CF in relatie tot longfunctie en de voedingstoestand.

3. Wat zijn genetische voorspellers van het pulmonale ziektebeloop bij CF?
Er is toenemend bewijs dat fenotypische variatie van CF kan worden toegeschreven aan genetische variatie in genen anders dan het CFTR gen, de zogenaamde modifier genes. We verrichtten een literatuuronderzoek van verschillende kandidaat modifier genes die onlangs zijn onderzocht in CF. De meeste hiervan zijn genen die betrokken zijn
bij de controle van de infectie, afweer en ontsteking. Het merendeel van de studies naar modifier genes bij CF is uitgevoerd bij relatief kleine aantallen patiënten. Verder
zijn ze voornamelijk cross-sectioneel, meestal niet herhaald, en laten vaak tegenstrijdige resultaten zien.
Wij hebben een grote single center studie uitgevoerd bij een goed gedefinieerde populatie bestaat uit meer dan 300 CF patiënten en hebben gegevens zowel crosssectioneel
als longitudinaal geanalyseerd. We onderzochten associaties tussen klinische variabelen zoals longfunctie, groei en pseudomonaskolonisatie met verschillende genen. Dit waren genen coderend voor mannose bindend lectine MBL), de toll-like receptoren (TLRs) en interleukinen (IL)

Tot slot van het onderzoek werd een multivariabele analyse uitgevoerd op de voorspellers van FEV1 die beschreven zijn in dit onderzoek.

Samenvatting van de aanvraag

Cystic Fibrosis (CF) is een erfelijke aandoening die in Nederland bij 1 op de 3600 kinderen voorkomt. Alle patiënten hebben een progressief verlies van longfunctie ten gevolge van ernstig verlopende infecties en een overmatige ontstekingsreactie in de luchtwegen. Hiernaast treden complicaties op die de prognose van CF-patiënten ernstig kunnen verslechteren: pancreasinsufficientie, kolonisatie van de luchtwegen met Ps. Aeruginosa, neuspoliepen, levercirrose, diabetes mellitus en allergische bronchopulmonale aspergillose. Door toegenomen behandelmogelijkheden is de prognose voor kinderen met CF afgelopen jaren sterk verbeterd. De levensverwachting anno 2003 is echter nog steeds beperkt tot gemiddeld 32 jaar. CF staat bekend als een klassiek monogenetische, autosomaal recessief overervende aandoening, veroorzaakt door een mutatie in het Cystic Fibrosis Transmembrane Regulator (CFTR) gen op chromosoom 7. Wereldwijd zijn ruim 1000 verschillende mutaties beschreven, die allen leiden tot een afwezig of een defect CFTR eiwit. In Nederland heeft 50-60% van de patiënten een homozygote dF508 mutatie. Binnen deze genetisch homogene groep zijn opvallende verschillen in de ernst van het pulmonale ziektebeloop en in het optreden van de niet-pulmonale complicaties. Omgevingsfactoren verklaren deze verschillen in CF-fenotype onvoldoende. Zelfs binnen een gezin worden verschillende fenotypen gezien. In de Europese tweelingen-studie komt het fenotype van monozygote tweelingen veel sterker overeen dan dat van dizygote tweelingen, hetgeen suggereert dat het CF-fenotype wordt beinvloed door modificerende genetische factoren. Recent is een aantal specifieke voorbeelden van dergelijke ‘modifier genes’ zijn beschreven. Diverse polymorfismen van genen die coderen voor onderdelen van de inflammatoire cascade blijken geassocieerd te zijn met de ernst van het pulmonale ziektebeloop. Ook het optreden van niet-pulmonale complicaties bij CF-patiënten lijkt beïnvloed te worden door modifier genes. Zo werd een locus op chromosoom 19q13.2 beschreven, dat geassocieerd is met het optreden van meconium ileus. Ook CF-gerelateerde chronische leverziekte is mogelijk geassocieerd met polymorfismen van levergeassocieerde eiwitten, zoals MBL, GSTM1 en a1-antitrypsine (a1AT). Voor andere niet-pulmonale complicaties bij CF zijn op dit moment geen modifier genes bekend. In deze studie gaan we uit van de hypothese dat CF geen klassiek monogenetische aandoening is maar dat disease modifier genes het beloop en fenotype van CF bepalen. Gezien de ernst van de infecties en de overmaat aan ontstekingsreactie bij patiënten met CF veronderstellen we dat polymorfismen in een aantal kandidaat-genen gerelateerd aan de innate en adaptive immunity een belangrijke rol spelen in de heterogeniteit van het ziektebeeld. De studie zal antwoord geven op 3 specifieke vragen: 1. Zijn polymorfismen van een aantal kandidaat-genen met betrekking tot de innate en adaptive immunity gerelateerd aan de ernst van het pulmonale ziektebeloop bij CF-patiënten met een homozygote dF508 mutatie? 2. Zijn polymorfismen van een aantal kandidaat-genen met betrekking tot de innate en adaptive immunity gerelateerd aan het optreden van pancreasinsufficiëntie, kolonisatie met P. aeruginosa, levercirrose, neuspoliepen, allergische bronchopulmonale aspergillose en diabetes mellitus bij CF-patiënten met een homozygote dF508 mutatie? 3. Wat is de toegevoegde waarde van deze polymorfismen ten opzichte van de CFTR-mutatie en klinische parameters in het voorspellen van het pulmonale ziektebeloop en van het optreden van niet-pulmonale complicaties? Uitvoering: De uitvoering vindt plaats in het CF-Centrum Utrecht. Hier worden 260 van de 600 Nederlandse kinderen met CF behandeld en wordt circa de helft van alle Nederlandse longtransplantaties bij patiënten met CF verricht. Het onderzoek van het CF-Centrum Utrecht is ingebed in de researchgroep Pediatric Immunology and Infectious Diseases van de onderzoeksschool Infectie en Immuniteit van de Universiteit Utrecht. Binnen deze researchgroep bestaat een jarenlange succesvolle samenwerking tussen de afdelingen kinderlongziekten, kinderimmunologie, kinderinfectiologie en KNO-heelkunde van het UMC Utrecht. Het AGIKO-project zal bestaan uit twee fasen In de diagnostische fase zal de relatie tussen kandidaat modifier genes en klinische patiënten karakteristieken worden onderzocht. Dit onderdeel betreft een retrospectief cohort onderzoek van alle patiënten met een homozygote dF508 mutatie. De te onderzoeken genen zijn SP-A, SP-D, TLR2, TLR4, IL4, IL4R, IL6, IL8, IL10, IL10R, IL13, IL1ß, TNFa, TNFRI, TNFR2, INFg;, INFgR1, INFgR2, CC16, CD14, C1-inh, PAI1, TGFß, MBL, NOS2a, FcgRII, FcgRIIA, FcgRIIIB, BSEP, FIC1, MRP2 en MDR1. Voor een aantal van deze genen is een relatie tussen polymorfismen en ernst van bacteriële infecties bij kinderen zonder CF aangetoond. De klinische karakteristieken van alle patiënten in het CF-centrum Utrecht zijn vanaf 1997 jaarlijks vastgelegd in de database van de ‘jaarlijkse check-up’. Deze check-up bestaat uit: longfunctie, pancreasfunctie, sputumkweek, leverfunctie, endoscopisch onderzoek van de neus, screening op diabetes mellitus en ABPA. Het longitudinale beloop van deze klinische karakteristieken zal worden bestudeerd in relatie tot de klinische karakteristieken at baseline en tot de expressie van de genoemde kandidaat modifier genes. Dit deel van het onderzoek zal worden verricht tijdens de eerste twee jaren van de AGIKO periode. In de prognostische fase zal met behulp van de uitkomsten van de diagnostische fase de prognostische capaciteit van elk van de klinische en genetische patiënt-kenmerken worden bepaald. Hiermee zal een multivariaat model worden geconstrueerd voor het voorspellen van: De snelheid van longfunctie-verslechtering, het optreden van pancreasinsufficiëntie, het tijdstip van kolonisatie met Ps. aeruginosa, het optreden van chronische leverziekte, van neuspoliepen, van diabetes en van ABPA. Tijdens de laatste 6 jaar van de AGIKO periode zal dit prognostische model worden getoets in een prospectieve cohortstudie. Hier zullen alle patiënten van het CF-Centrum Utrecht in worden betrokken. Tevens zal de prospectief de capaciteit van het model worden bepaald voor het voorspellen van mortaliteit.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
92003295
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2003
2010
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. C.K. van der Ent
Verantwoordelijke organisatie:
Universitair Medisch Centrum Utrecht