Mobiele menu

Behandeling van het Obstructieve Slaap Apnoe-Hypopnoe Syndroom: Oral Appliance versus Continuous Positive Pressure Therapie

Projectomschrijving

Producten

Titel: Left ventricular structure and function and natriuretic peptides in obstructive sleep apnea-hypopnea: effects of oral appliances and continuous positive airway pressure
Auteur: Hoekema A, Voors AA, Wijkstra PJ, Stegenga B, van der Hoeven JH, Tol CG, de Bont LGM.
Titel: Management of the obstructive sleep apnoea syndrome: more knowledge required for an optimal choice of treatment modality.
Auteur: Hoekema A.
Titel: Sexual function and obstructive sleep apnea-hypopnea: a randomized clinical trial evaluating the effects of oral-appliance and continuous positive airway pressure therapy.
Auteur: Hoekema A, Stel AL, Stegenga B, van der Hoeven JH, Wijkstra PJ, van Driel MF, de Bont LGM.
Titel: Obstructive sleep apnea therapy
Auteur: Hoekema A, Stegenga B, Wijkstra PJ, van der Hoeven JH, Meinesz AF, de Bont LGM.
Titel: Implant retained oral appliances; a novel treatment for edentulous patients with obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome.
Auteur: Hoekema A, de Vries F, Heydenrijk K, Stegenga B.
Titel: Efficacy and co-morbidity of oral appliances in the treatment of obstructive sleep apnea-hypopnea: a systematic review.
Auteur: Hoekema A, Stegenga B, de Bont LGM.
Titel: Oral appliances and maxillomandibular advancement surgery: an alternative treatment protocol for the obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome.
Auteur: Hoekema A, de Lange J, Stegenga B, de Bont LGM.
Titel: Simulated driving in obstructive sleep apnea-hypopnea; effects of oral appliances and continuous positive airway pressure.
Auteur: Hoekema A, Stegenga B, Bakker M, Brouwer WH, de Bont LGM, Wijkstra PJ, van der Hoeven JH.
Titel: Nap-titration: an effective alternative for continuous positive airway pressure titration
Auteur: Hoekema A, Stegenga B, van der Aa JG, Meinesz AF, van der Hoeven JH, Wijkstra PJ.
Titel: Left ventricular structure and function and natriuretic peptides in obstructive sleep apnea-hypopnea: effects of oral appliances and continuous positive airway pressure
Auteur: Hoekema A, Voors AA, Wijkstra PJ, Stegenga B, van der Hoeven JH, Tol CG, de Bont LGM.
Titel: Treatment of the obstructive sleep-apnoea syndrome in adults.
Auteur: Hoekema A, Wijkstra PJ, Buiter CT, van der Hoeven JH, Meinesz AF, de Bont LGM.
Titel: Predictors of obstructive sleep apnea-hypopnea treatment outcome
Auteur: Hoekema A, Doff MHJ, de Bont LGM, van der Hoeven JH, Wijkstra PJ, Pasma HR, Stegenga B.
Titel: Kushida C. Handbook of sleep disorders.
Auteur: Hoekema A, Marklund M.
Titel: CBO-richtlijn "Diagnostiek & behandeling van het obstructieve slaapapneusyndroom bij volwassenen"
Auteur: CBO
Titel: Oral appliance therapy in obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome
Auteur: A. Hoekema

Verslagen


Eindverslag

Het obstructief slaapapneusyndroom is een slaapstoornis waarbij tijdens de slaap perioden van ademstilstand voorkomen. Deze ademstilstand, veroorzaakt door obstructie van de bovenste luchtweg, kan oplopen van enkele seconden tot 1 à 2 minuten. Dit ziektebeeld komt voor bij zo’n 4% van de mannen; bij vrouwen zijn de aantallen iets lager. De meeste patiënten zijn zich niet bewust van hun aandoening. Patiënten snurken hevig, zijn overdag veelal erg moe en hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Door hun slaperigheid overdag hebben patiënten bovendien een verhoogde kans op onder meer verkeersgerelateerde ongevallen. Er bestaat een relatie tussen het slaapapneusyndroom en overgewicht. De verwachting is dat de aandoening vanwege het toenemende overgewicht in de toekomst een steeds groter probleem zal vormen.

Een veel toegepaste therapie voor het obstructief slaapapneusyndroom is het creëren van continue positieve luchtwegdruk (Eng.; continuous positive airway pressure [CPAP]), met behulp van een neusmasker die via een slang in verbinding staat met een drukgenerator. Deze behandeling is effectief, maar kan zo belastend zijn dat patiënten besluiten hem niet of slechts beperkt te gebruiken. In het huidige AGIKO-project is de effectiviteit van een alternatieve therapie onderzocht: het gebruik van intraorale apparaten. Deze apparaten zijn vergelijkbaar met een mondbeugel en zorgen ervoor dat de tong niet meer naar achteren in de keel kan zakken, zodat de luchtweg vrij blijft. Uit het onderzoeksproject blijkt dat deze therapievorm niet ondergeschikt is aan de CPAP-therapie, met name bij milde tot matig ernstige vormen van het slaapapneusyndroom. Een substantieel deel van de patiënten komt hierdoor in aanmerking voor beide behandelmethoden. De uiteindelijke behandeling kan hiermee beter worden toegesneden op de wensen van de individuele patiënt, waardoor deze efficiënter en patiëntvriendelijker kan worden.

Samenvatting van de aanvraag

Het obstructieve slaap apnoe-hypopnoe syndroom (OSAHS) wordt gekenmerkt door herhaaldelijke obstructies van de bovenste luchtweg gedurende de slaap. Deze obstructies kunnen resulteren in (ernstige) zuurstofdesaturaties en leiden tot perioden van ontwaken (&8220;arousals&8221;). Als gevolg hiervan presenteren OSAHS patiënten zich met een, vaak sociaal invaliderende, vorm van hypersomnie en dikwijls ernstige cardiovasculaire morbiditeit. &8220;Continuous Positive Airway Pressure&8221; (CPAP) therapie wordt beschouwd als de standaardbehandeling van OSAHS. Deze behandeling zorgt voor continue positieve druk-beademing tijdens de slaap. CPAP is voor de patiënt echter een belastende vorm van therapie, die in veel gevallen gedurende het gehele verdere leven toegepast zal moeten worden. Oral Appliance (OA) therapie vormt een aantrekkelijk alternatief voor CPAP bij de behandeling OSAHS. Bij deze tandheelkundige behandelmodaliteit wordt de onderkaak tijdens de slaap in een voorwaartse positie gefixeerd. Voordelen van deze therapievorm zijn onder meer de patiëntvriendelijkheid en hierdoor een mogelijk betere therapietrouw dan bij CPAP, de (kosten) effectiviteit en het non-invasieve en reversibele karakter van de behandeling. Met betrekking tot de behandeling van OSAHS met een OA zijn tot op heden echter nog veel vragen onbeantwoord gebleven. De beschikbare studies vertonen vaak methodologische tekortkomingen; de meeste studies zijn niet prospectief en/of gerandomiseerd. Bovendien bestaat geen consensus over de precieze verschillen tussen OA en CPAP therapie voor wat betreft het (langdurig) behandeleffect. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is het vaststellen van het indicatiegebied voor OA respectievelijk CPAP therapie teneinde een optimale behandeling van OSAHS te realiseren. In dit onderzoeksproject worden patiënten, bij wie OSAHS is gediagnosticeerd en die &8220;informed consent&8221; hebben verleend, gerandomiseerd voor CPAP dan wel OA therapie. Deze patiënten worden gedurende een periode van twee jaar vervolgd. Aldus hopen wij een uitspraak te kunnen doen over het behandeleffect en de stabiliteit daarvan op lange termijn, alsook over het indicatiegebied waarbij behandeling van OSAHS met OA respectievelijk CPAP leidt tot een optimaal behandelresultaat (studie 1). Voorts wordt beoogd mogelijke variabelen te identificeren die van voorspellende waarde zijn voor het al dan niet effectief zijn van de beide behandelmodaliteiten (studie 2). Derhalve worden variabelen die betrekking hebben op de ernst van het syndroom, demografische karakteristieken van de patiënt en de morfologie van de bovenste luchtweg in relatie tot het behandeleffect bestudeerd. In het derde deel van dit onderzoeksproject wordt de co-morbiditeit van OA gebruik bij de behandeling van OSAHS bestudeerd (studie 3). Over de neveneffecten van OA therapie op termijn is nog weinig bekend. Derhalve worden in dit deel van het onderzoeksproject de mogelijke complicaties bij en neveneffecten op het mond-kaakstelsel van OA therapie op korte en langere termijn onderzocht. In het vierde deel van het onderzoeksproject wordt het seksueel functioneren van patiënten voor en na behandeling met OA en CPAP geëvalueerd (studie 4). Dit deel wordt uitgevoerd in samenwerking met de afdeling urologie van het AZG.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
92003284
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2003
2009
Onderdeel van programma:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. B. Stegenga
Verantwoordelijke organisatie:
Universitair Medisch Centrum Groningen