Vroeggeboorte (een bevalling voor een zwangerschapsduur van 37 weken) is, met een aandeel van ongeveer 50-70%, de belangrijkste oorzaak van kindersterfte rondom de geboorte in Nederland. Ook geboorte gerelateerde ziekten bij de pasgeborenen is sterk toegenomen bij te vroeg geboren kinderen. Daarom is het voorkomen van vroeggeboorte een zeer belangrijk doel binnen de verloskunde. De meerderheid van de vroeggeboortes blijft echter onopgemerkt tot het moment dat de vroeggeboorte moeilijk of niet meer te voorkomen is. Er zijn al bekende risicofactoren voor vroeggeboorte, maar er is veel ruimte voor verbetering in het screenen naar risicofactoren.
De PROPELLOR studie (PRevention Of Preterm labor in LOw Risk women) had tot doel voorspellende factoren voor vroeggeboorte bij zwangere vrouwen, die zwanger waren van hun eerste kind en onder zorg vielen van een eerstelijns verloskundige in de regio Noordwest Nederland, te onderzoeken om een voorspelmodel voor vroeggeboorte te ontwikkelen. Binnen de toebedeelde onderzoektijd 2012-2016 is het echter niet gelukt om het aantal van 4.000 vrouwen te rekruteren dat berekend was om een valide voorspelmodel te ontwikkelen.
De gegevens die beschikbaar komen van de vrouwen die hebben deelgenomen aan de PROPELLOR studie zullen een opstap zijn voor vervolgstudies voor de noodzakelijke aanpak ter preventie van vroeggeboorte en kindersterfte rondom de bevalling.
Van de ruim 400 geïncludeerde zwangere vrouwen (slechts 10% van de beoogde 4.000)in de PROPELLOR studie zijn nog geen complete resultaten voorhanden en derhalve zijn er geen wetenschappelijke conclusies te trekken uit dit project.
Preterm birth is the most important cause of neonatal mortality in the Netherlands. In the region around the AMC, we already study, in a multidisciplinary setting, preterm birth in studies on the impact of physical activity on preterm labour, short cervix, bacteriuria and evaluate treatments for threatening preterm labour.
We propose to study risk factors for preterm birth in nulliparous women at present considered to have low risk pregnancies. We will link potential prognosticators to the occurrence of preterm birth as well as subsequent neonatal outcome. The project is unique in the sense that it integrates factors in the field of public health (socio-economic, regional, ethnic factors), factors on labour and physical activity, clinical factors (traditional risk factors, cervical length, bacteriuria) and the subsequent course of pregnancy. We plan to study 4000 women. The data will be used to develop and validate a prediction model for preterm birth. This model can be used for the design of intervention studies, including public health and occupational interventions as well as medical interventions such as progesterone. By doing so, the project facilitates a next multidisciplinary step in the prediction and primary prevention of preterm birth.
Vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van perinatale sterfte in Nederland. In de regio AMC wordt al in een multidisciplinaire setting onderzoek gedaan naar vroeggeboorte: invloed van fysieke inspanning op vroeggeboorte, korte cervix en bacteriurie. Ook worden behandelingen voor dreigende vroeggeboorte geevalueerd.
Wij zullen prognostische factoren voor vroeggeboorte in een laagrisico populatie nullipare zwangeren bestuderen. Deze factoren zullen worden gerelateerd aan het voorkomen van vroeggeboorte en aan neonatale uitkomsten. Het project is uniek omdat het de factoren integreert op het gebied van public health (socio-economisch, regionaal en ethnische factoren) en de factoren gerelateerd met de partus en lichamelijke inspanning, klinische factoren (bekende riscicofactoren, cervixlengte en bacteriurie) met het beloop van de zwangerschap. We streven om data te verzamelen van 4000 zwangere vrouwen. Deze data zullen worden gebruikt om een predictiemodel voor vroeggeboorte te ontwikkelen en te valideren. Dit model kan worden gebruikt voor het design van toekomstige interventiestudies, zoals public health en beroepsinterventies als ook medische interventies (progesteron toediening). Hierdoor faciliteert dit project de volgende multidisciplinaire stap in het voorspellen en voorkomen van vroeggeboorte.