oktober 2018
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat 1 op de 2 kinderen met ouders die stemmingsstoornissen hebben dit zelf ook ontwikkelen. Normaal gesproken wordt er gekeken naar risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressie of bipolaire stoornis bij deze kinderen. Er wordt geprobeerd te ontdekken waarom zij een hogere risicofactor hebben.
Het leuke en belangrijke aan dit onderzoek is dat MARIO juist kijkt naar veerkracht factoren. Wij kijken juist naar waarom 1 op de 2 kinderen geen stemmingswisselingen ontwikkelt. Deze kennis willen we dan gebruiken voor onze preventieve interventie. We willen juist onderzoeken waarom 1 op de 2 kinderen niet depressief worden en dat meegeven aan kinderen met ouders met stemmingsstoornissen.
Het onderzoek bestaat uit 3 doelen:
De betrokkenheid van ervaringsdeskundigen en cliënten wordt veel gewaarborgd in ons onderzoek. In de projectgroep zit een student, zijn moeder heeft een bipolaire stoornis die vanaf het begin van dit onderzoek advies geeft en continue betrokken is.
Daarnaast werken we samen met 3 patiëntenverenigingen, namelijk de depressievereniging, de VMDB (Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen) en stichting Me Mam (voor psychische klachten rondom zwangerschap). Deze partijen gaven vanaf het begin van dit onderzoek al input. Twee weken geleden hadden we een focus groep georganiseerd met kinderen en ouders met stemmingsstoornissen. Tijdens de bijeenkomst werd gesproken over welke instrumenten wel en niet werken, de partijen gaven advies over wat zij belangrijk vinden en wat er veranderd of aangevuld kan worden. Er kwam bijvoorbeeld uit dat sociale media heel belangrijk zijn voor kinderen tussen de 10 en 25 jaar, dit kan vervolgens meegenomen worden in het onderzoek.
We hebben bewust geld gebudgetteerd om ervaringsdeskundigen te betrekken. Een keer per jaar organiseren we een bijeenkomst met 10 ouders en 10 kinderen voor het monitoren van onderzoek. Daar bespreken we wat zij belangrijk vinden bij de werving voor en uitvoering van het onderzoek en nemen ze een adviserende rol aan die ons continue van feedback voorziet.
Wij presenteren altijd de resultaten van alle 3 de studies op nationale en internationale congressen. Ook delen we onze kennis met patiëntenverenigingen door middel van bijvoorbeeld interviews, blogpolls, nieuwsbrieven en informatie.
Daarnaast is de screening-test niet bedoeld om enkel te ontwikkelen en te testen, maar als het werkt willen we ook dit standaard implementeren in de klinische praktijk.
Nu is het vaak het geval dat standaard (alleen) ouders worden gevraagd hoe het met kinderen gaat, maar wij willen ook dat kinderen zelf worden gevraagd. Het is belangrijk om juist ook kinderen te vragen hoe het met ze gaat.
We willen de app die gebruikt wordt in het onderzoek gratis (gaan) aanbieden. Het gaat ons niet alleen om het onderzoek doen, maar ook om de resultaten te kunnen gebruiken om uiteindelijk kinderen te helpen.