Mobiele menu

VERSCHILLEN ERVARINGEN TUSSEN ALLOCHTONE EN AUTOCHTONE PATIËNTEN MET LAGE RUGKLACHTEN BIJ EEN OP DE PATIËNT GERICHTE MULTIMEDIALE IMPLEMENTATIESTRATEGIE VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJN LAGE RUGKLACHTEN?

Projectomschrijving

Ter ondersteuning van de implementatie van een richtlijn bij de huisarts, fysiotherapeut en bedrijfsarts werd voor patiënten met lage rugklachten een eHealth campagne ontwikkeld. De campagne was gericht op het verbeteren van de cognities en gedachten over rugpijn van de patiënt, maar dit resultaat is niet behaald. Hoewel de campagne overwegend positief werd beoordeeld door patiënten, zal in de toekomst meer aandacht besteed moeten worden aan het tijdig aanbieden van preventieve campagnes en patiënten informatie. Het gebruik van deze informatie zal ondersteund en gestimuleerd moeten worden door zorgverleners en de mediakanalen die gebruikt worden voor verspreiding van de resultaten zullen moeten worden afgestemd op de behoeften en wensen van de patiënten. Belangrijk hierbij is ook rekening te houden met de etnische achtergrond van de patiënt.

Verslagen


Eindverslag

Een eHealth campagne werd ontwikkeld voor patiënten met lage rugklachten ter ondersteuning van implementatie van een richtlijn bij de huisarts, fysiotherapeut en bedrijfsarts. De campagne was gericht op het verbeteren van de cognities en gedachten over rugpijn van de patiënt, maar dit resultaat is niet behaald. Hoewel de campagne overwegend positief werd beoordeeld door patiënten, zal in de toekomst meer aandacht besteed moeten worden aan het tijdig aanbieden van preventieve campagnes en patiënten informatie. Het gebruik van deze informatie zal ondersteund en gestimuleerd moeten worden door zorgverleners en de mediakanalen die gebruikt worden voor verspreiding
van de resultaten zullen moeten worden afgestemd op de behoeften en wensen van de patiënten. Belangrijk hierbij is ook rekening te houden met de etnische achtergrond van de
patiënt. Daarom werd hiernaar apart onderzoek gedaan op basis van de volgende onderzoeksvragen die in dit onderzoek beantwoord werden:

1) Wat zijn de verschillen in ervaringen van patiënten met lage rugklachten met een Nederlandse, Surinaamse, Turkse en/of Marokkaanse achtergrond ten aanzien van de multimediale strategie (i.e. filmpjes, videomateriaal en (mobiele) website) ter ondersteuning van het omgaan met lage rugpijn?

De niet-Westerse patiënten (m.n. Turks/Irakees en Surinaams) waren iets minder tevreden met de manier waarop de strategie werd aangeboden, namelijk via een website. Zij vonden dit te statisch en hadden meer behoefte aan een app of andere mobiele vorm die via de telefoon goed te bereiken is. Alle niet Westerse patiënten maakten meer gebruik dan de Nederlandse patiënten van de aangeboden oefeningen dan de Nederlandse patiënten.

2) Welke factoren of onderdelen van de strategie hebben volgens de patiënten van de verschillende etnische of Nederlandse achtergronden bijgedragen aan het verbeteren van
cognities en functioneren bij lage rugpijn? Zijn er verschillen in deze factoren tussen de etnische groepen onderling of ten opzichte van de Nederlandse patiënten?

Het vertalen van de filmpjes en de introductiepagina heeft volgens de niet-Westerse patiënten bijgedragen aan het gebruik en daarmee mogelijk aan het verbeteren van de cognities. Er werd aangegeven dat het vertalen in Marokkaans Arabisch te beperkt is. Er zijn meerdere talen in gebruik door Marokkaanse patiënten, dan zou algemeen Arabisch beter zijn. Door alle patiënten werd positief geoordeeld over de nieuwsbrieven, dit werkte goed als reminder om bijvoorbeeld weer oefeningen te gaan doen.

3) Welke factoren of onderdelen van de strategie zijn als belemmerend ervaren door de patiënten van verschillende etnische of Nederlandse achtergronden voor het verbeteren van cognities en functioneren bij lage rugpijn? Zijn er verschillen in deze factoren tussen de groepen onderling of ten opzichte van de Nederlandse patiënten?

Het gebruik van een inlogsysteem voor de website werd door de patiënten als belemmerend ervaren. Dit aspect speelde meer bij de niet-Westerse patiënten dan bij de Nederlandse patiënten. Het is niet uit te sluiten dat dit verschil vooral door het leeftijdsverschil tussen de etnische groepen kan worden verklaard. De niet-Westerse patiënten gaven sterker aan dat zij belang hechtten om naast een dergelijke website/strategie ook contact te hebben met de zorgverlener.

4) Welke verbeteringen kunnen aangebracht worden in de multimediale strategie om deze in de toekomst nog beter aan te laten sluiten aan de behoeftes en verwachtingen van patiënten met diverse etnische achtergronden? Wat zijn de verschillen tussen de etnische groepen onderling en ten opzichte van de Nederlandse patiënten hierin?

Het is belangrijk bij het aanbieden van een dergelijke multimediale strategie deze direct na het contact met de zorgverlener aan te bieden. Het heeft de voorkeur dat de zorgverlener deze zelf aanbeveelt bij de patiënt. Vooral de jongere patiënten ontvangen een dergelijke strategie bij voorkeur via een app op hun mobiele telefoon

Samenvatting van de aanvraag

ACHTERGROND Culturele en etnische verschillen kunnen grote consequenties hebben voor de behandeling van aandoeningen, het ontwikkelen van effectieve zorginnovaties en het bieden van kwalitatieve zorg voor alle lagen van de bevolking. Recente cijfers tonen aan dat 11% van de Nederlandse bevolking uit niet-westerse en 9% uit westerse allochtonen bestaat, waarvan het grootste deel uit Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. Desondanks is de zorg niet altijd op alle bevolkingsgroepen evengoed toegesneden. Voor een effectieve op de patiënt en op de professional gerichte implementatie van de richtlijn lage rugklachten is het van belang dat de multimediale implementatiestrategie (o.a. via website, e-mail en filmpjes) goed wordt afgestemd op de informatie- en communicatiebehoefte bij zowel autochtone als bij allochtone doelgroepen. Gezien het hoge percentage allochtonen, zal de multimediale strategie breed ingezet worden door enerzijds ook acteurs van allochtone afkomst in te zetten en anderzijds het materiaal te vertalen voor de grootste allochtonen populaties. De huidige aanvraag is een probleemanalyse door middel van een separaat kwalitatief onderzoek bij verschillende allochtone etnische groepen. Het doel is kennis over bevorderende en belemmerende factoren m.b.t. toepassen van deze multimediale implementatiestrategie bij verschillende allochtone etnische groepen te vergroten. VRAAGSTELLING 1) Wat zijn de ervaringen van patiënten met lage rugklachten met een Surinaamse, Turkse en/of Marokkaanse achtergrond ten aanzien van de multimediale strategie (i.e. filmpjes, videomateriaal en (mobiele) website ter ondersteuning van het omgaan met lage rugpijn)? In hoeverre en op welke vlakken verschillen deze ervaringen tussen de groepen? 2) Welke factoren of onderdelen van de strategie hebben volgens de patiënten van de verschillende etnische achtergronden bijgedragen aan het verbeteren van cognities en functioneren bij lage rugpijn, en zijn er verschillen in deze factoren tussen de groepen? 3) Welke factoren of onderdelen van de strategie zijn als belemmerend ervaren door de patiënten van verschillende etnische achtergronden voor het verbeteren van cognities en functioneren bij lage rugpijn, en zijn er verschillen in deze factoren tussen de groepen? 4) Welke verbeteringen kunnen aangebracht worden in de multimediale strategie om deze in de toekomst nog beter aan te laten sluiten op de behoeftes en verwachtingen van patiënten met diverse (etnische) achtergronden? ONDERZOEKSOPZET Gezien de beschrijvende, explorerende aard van dit project, lijkt een kwalitatieve dataverzamelingsmethode, in het bijzonder semigestructureerde diepte interviews, meest geschikt voor de dataverzameling. STUDIEPOPULATIE De patiënten met lage rugpijn die gerekruteerd worden voor de multimediale implementatiestrategie vormen de bronpopulatie voor deze studie. Uit deze doelgroep wordt door middel van purposive sampling een gerichte, beredeneerde sample gekozen van patiënten met een Turkse, Surinaamse en Marokkaanse achtergrond. Deelnemers voor dit kwalitatieve onderzoek hebben geparticipeerd in het interventieonderzoek (de multimediale campagne). Bij het samenstellen van de sample worden deelnemers daarnaast geselecteerd op basis van relevante kenmerken zoals opleidingsniveau, ernst van de klachten, geslacht en leeftijd. Geschat wordt dat per etnische groep circa 10 tot 15 personen geïnterviewd zullen worden. METHODE Door middel van semigestructureerde, open diepte-interviews zal de informatie verzameld worden. Hoewel de interviews een open karakter zullen hebben, zal de focus liggen op het gebruikte materiaal en hiermee samenhangende onderwerpen zoals beschreven in de vraagstelling. De interviews zullen opgenomen worden en direct na het gesprek verbatim getranscribeerd worden. Analyse zal worden uitgevoerd in drie opeenvolgende rondes (open, axiaal en selectief codere. UITKOMST Een beschrijving van patiënten met lage rugklachten met verschillende etnische achtergronden ten aanzien van factoren die volgens hun wel of niet hebben bijgedragen aan het beter om kunnen gaan (cognities en functioneren) met lage rugpijn. Het uiteindelijke doel van deze kwalitatieve evaluatie is beter inzicht krijgen in de belemmerende en bevorderende factoren voor succesvolle opname van de boodschappen (gericht op reële cognities en verbetering van functioneren) in de gekozen strategie door patiënten van diverse etnische achtergronden. TIJDPAD Dit promotietraject zal in totaal 4 jaar duren, waarbij de eerste 3 jaar zullen worden gebruikt voor het implementatie-en doelmatigheidsonderzoek waar reeds ZonMw subsidie voor is ontvangen. Deze eerste drie jaar zullen bestaan uit het eerste jaar voorbereiding, het tweede jaar dataverzameling en het derde jaar data-analyse en –rapportage. In het 4e jaar zal het kwalitatieve onderzoek zoals in dit voorstel beschreven plaatsvinden. Voor dit 4e jaar wordt subsidie aangevraagd.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
837003006
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2016
2017
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. F.G. Schaafsma
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie VUmc