Mobiele menu

The relationship between the cost-effectiveness of blood safety measures and the distribution of patients receiving blood

Projectomschrijving

Er worden steeds nieuwe technieken ontwikkeld om de veiligheid van donorbloed en bloedproducten te vergroten. Dit maakt het donorbloed ook duurder. Om te weten of die investeringen de moeite waard zijn (‘kosteneffectief’) is niet alleen nodig te weten hoe vaak donorbloed besmet is met iets dat mogelijk schade bij de ontvanger kan veroorzaken, maar ook wie welke bloedproducten krijgt toegediend en hoe lang diegene daarna in leven blijft.  In Utrecht is dit laatste voor Nederland in kaart gebracht. Hiervoor is van bijna 300.000 ontvangers van donorbloed nagegaan aan welke ziekte ze leden (toen ze het bloed kregen) en wanneer ze zijn overleden. Hieruit blijkt de overleving van de bloedontvanger in Nederland gemiddeld hoog is. De kosteneffectiviteit van technieken om het bloed (nog) veiliger te maken is (daardoor) voor de totale groep aan ontvangers laag. Extra veilig bloed is alleen kosteneffectief voor speciale patiëntengroepen.

Producten

Titel: Cost-effectiveness of additional HBV NAT screening on individual donations or minipools of 6 donations in the Netherlands
Auteur: BA Borkent-Raven, MP Janssen, CL van der Poel, GA de Wit, GJ Bonsel, BA van Hout
Magazine: Transfusion
Titel: Survival after transfusion in the Netherlands
Auteur: Borkent-Raven BA, Janssen MP, van der Poel CL, Schaasberg WP, Bonsel GJ, van Hout BA
Magazine: Vox Sanguinis
Titel: The PROTON study: profiles of blood product transfusion recipients in the Netherlands
Auteur: Borkent-Raven BA, Janssen MP, van der Poel CL, Schaasberg WP, Bonsel GJ, van Hout BA.
Magazine: Vox Sanguinis
Titel: Demographic changes and predicting blood supply and demand in the Netherlands
Auteur: Borkent-Raven BA, Janssen MP, van der Poel CL
Magazine: Transfusion
Titel: Modelling blood safety
Auteur: M.P. Janssen
Titel: The PROTON study: Profiles of transfusion recipients in the Netherlands
Auteur: B.A. Borkent-Raven

Verslagen


Eindverslag

De veiligheid van bloedproducten in Nederland is erg hoog. Toch worden er steeds nieuwe technieken ontwikkeld om deze veiligheid nog verder te verhogen. Dit kan door de gevoeligheid van screeningtests te verhogen of door bloedproducten zo te behandelen dat contaminaties onschadelijk worden gemaakt. Echter, beter betekent meestal ook duurder. Om te beoordelen of nieuwe veiligheidsinterventies de investering waard zijn moet een analyse van de kosteneffectiviteit worden gemaakt. Daarvoor is het nodig om te weten (1) hoe vaak donoren besmet zijn, (2) hoe groot de kans is dat een dergelijke besmeting door bloedtransfusie wordt overgedragen naar een patiënt (met en zonder de nieuwe interventie), en (3) wat de gevolgen van een dergelijke besmetting is in termen van kosten van ziekte en verlies aan levensjaren bij de transfusieontvangers. De bloedbank goed op de hoogte van de kans op verschillende besmettingen onder donoren en de kans dat een besmetting uiteindelijk in het bloedproduct terecht komt. Wat we in Nederland (en in de rest van de wereld) niet weten is welke patiënten hoeveel van welke bloedproducten krijgen toegediend, en hoe lang die patiënten overleven. Dat laatste gegeven is nodig om de macro gezondheidswinst bij de ontvangers te berekenen. Daarom zijn van een steekproef van 20 van de ongeveer 100 Nederlandse ziekenhuizende gegevens verzameld over welke personen de laatste 10 jaar bloed hebben ontvangen, aan welke ziekte ze lijden en hoe lang ze overleven. Het blijkt dat de overleving van de Nederlandse transfusieontvanger gunstig is ten opzichte van eerdere publicaties in de literatuur. Dit wordt in sommige gevallen veroorzaakt doordat de Nederlandse ontvangerpopulatie relatief jong is. Op basis van deze gegevens is een model gemaakt waarmee de kosten en effecten van verschillende bloedveiligheidsinterventies kunnen worden berekend. De kosteneffectiviteit van de geëvalueerde interventies is erg laag, tussen de 2 en 45 miljoen Euro per gewonnen QALY (voor kwaliteit van leven gecorrigeerd levensjaar) afhankelijk van de interventie. Dit betekent dat er relatief hoge kosten worden gemaakt voor een bescheiden gezondheidswinst. Voor de bestudeerde virustesten ligt de kosteneffectiviteit Voor zorginterventies wordt in Nederland vaak een drempelwaarde van € 80,000 per gewonnen QALY geadviseerd. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat dit een drempelwaarde is voor nieuwe behandelingen van ziekte. Een drempelwaarde (voor kosteneffectiviteit en/of veiligheid) voor het voorkomen van bijwerkingen bij geneesmiddelen - of in dit geval bij bloedtransfusie – is niet gedefinieerd. Verder blijkt de kosteneffectiviteit van bloedveiligheidsmaatregelen sterk afhankelijk van de beschouwde patiëntengroep aan wie het bloed wordt toegediend. Die patiëntengroepen blijken in dat opzicht zeer heterogeen en men zou kunnen overwegen om bepaalde bloedveiligheidsmaatregelen alleen toe te passen voor bepaalde patiëntengroepen. De vraag of men dan aan andere patiënten iets minder veilig bloed mag toedienen, wordt daarmee niet beantwoord.
Sinds de laatste rapportage (13/02/2007) zijn de belangrijkste activiteiten geweest het verzamelen van de ziekenhuisgegevens en het werken aan de ziektemodellen. Verzamelen van ziekenhuisgegevens Inmiddels zijn de gegevens van 16 van de in totaal 20 ziekenhuizen binnen. Deze gegevens worden op dit moment verwerkt tot één database met transfusie-, opname- en sterftegegevens. Het is lastig gebleken om bij de kleinere ziekenhuizen met name de benodigde opnamegegevens boven tafel te krijgen. Daarom is na de zomer besloten om gebruik te maken van de LMR (Landelijke Medische Registratie) gegevens als bron voor opnamegegevens van transfusiepatienten. De ziekenhuizen moeten echter nog steeds zelf de persoons- en transfusiegegevens verzamelen en aanleveren. Ziektemodellen Er het afgelopen halfjaar gewerkt aan verschillende ziektemodellen. Voor de hepatitis A, B en C virussen en voor HIV zijn de ziektemodellen inmiddels gereed. Aan de modellen voor Human Parvovirus B19 (HPV-B19), HTLV-I/II, West Nile Virus (WNV) en de Flaviviridae wordt op dit moment gewerkt. Resultaten Een eerste kosteneffectiviteitanalyse is uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn vorige maand gepresenteerd op het AABB congres (American Association of Blood Banks, het grootste en belangrijkste congres op het gebied van bloedtransfusie). In deze analyse is de doelmatigheid van HBV-NAT geëvalueerd: “Costs And Effects Of HBV-NAT Screening In The Netherlands”. Het ziektemodel voor HBV is gebaseerd op een eerder model van het RIVM en is in samenwerking met het RIVM doorontwikkeld. De resultaten van een interim-analyse op een deel van de op dit moment verzamelde ziekenhuisgegevens worden later deze maand gepresenteerd op het TRIP-symposium (Tranfusie Reacties In Patienten). Verder zijn er een aantal niewsbrieven van de PROTON-studie naar de deelnemende ziekenhuizen verstuurd (zie www.juliuscentrum.nl/TTA). Planning Voor het verzamelen van de benodigde ziekenhuisgegevens was in de planning een periode van 18 maanden opgenomen. Zoals in de eerdere voortgangsrapportage al is aangegeven is door problemen met de personele bezetting het project met een vertraging van 9 maanden van start gegaan. Effectief zijn we op dit moment dus 14 maanden onderweg en lopen t.o.v. het oorspronkelijke tijdspad behoorlijk voor. Dit betekent dat naar verwachting de vertraging bij oplevering van het project niet meer dan 4 maanden zal zijn.

Samenvatting van de aanvraag

. objective(s) / research question(s): For the evaluation of the cost effectiveness of different bloodsafety measures, a mathematical model will be developed. Therefore detailed information will be collected on who receives blood, what their illnesses are and what the effect on cost and quality adjusted life years is in case they recieve contaminated blood products. . study design: Mathematical models will be used for 1) the availability of blood, 2) the production of blood products, and 3) the blood recipient population. Blood recipients and their (quality adjusted) life expectancy will be mapped using retrospective data collection. . study population(s)/ datasets: Model transition probabilities will be estimated on basis of hard evidence, literature and expert opinion. To enable estimation of the life expectancy of blood recipient, data will be collected from all recipients in a selection of hospitals that will be linked to survival statistics. This enables stratification on bloodproduct, age, sex and patient diagnosis. . intervention: The model will be used to analyse the cost effectiveness of 1) pathogen inactivation of bloodproducts; 2) NAT tests for hepatitis A/B en HIV, HCV, Parvo B19, HTLV I/II, West Nile Virus and 3) general NAT screening on Flaviviridae. . outcome measures: The outcome measure in the cost effectiveness analyses are life years gained and quality adjusted life years gained of those patients receiving the blood-products. Special attention will be paid to the distribution of patients to age, sex and comorbidity. . power/data analysis: It is anticipated that at least ten to fifteen general hospitals and four academic hospitals are required to enable a valid estimation of the blood use in the Netherlands as a whole. This would cover around 30% of the total blood use in the Netherlands. . economic evaluation: The research plan holds three related economic evaluations. Estimates are made of cost, life years gained and quality adjusted life years gained. . time schedule: Preparation including involvement of participating hospitals: 3 months; data collection: 15 months; epidemiologic modelling 12 months; scenario-analysis and dissemination 6 months. . doelstelling / vraagstelling: Een wiskundig model wordt ontwikkeld ten behoeve van de evaluatie van de kosteneffectiviteit van diverse maatregelen om bloed veiliger te maken. Daarbij worden precieze gegevens verzameld over wie degenen zijn die bloed ontvangen, aan welke ziekte ze lijden en wat - als ze besmet bleod ontvangen - het effect is op kosten en voor kwaliteit gecorrigeerde overleving. . studie-opzet: Er wordt gebruik gemaakt van wiskundige modellen voor 1) het aanbod van bloed, 2) de productie van bloedproducten en 3) de ontvangers van bloed. Bloedontvangers en hun (voor kwaliteit gecorrigeerde) levensverwachting worden in kaart gebracht door middel van retrospectieve data-verzameling. . studie populatie/ databronnen: De overgangskansen uit de modellen worden geraamd op basis van harde gegevens, de literatuur en expert-opinie. Teneinde de levensverwachting te ramen van ontvangers van bloed, wordt data verzameld van alle ontvangers in een selectie van ziekenhuizen welke worden gekoppeld aan data van het CBS. Aldus is het mogelijk om de overleving te startificeren naar bloedproduct, leeftijd, geslacht en (ontslag)diagnose. . interventie: Het model zal worden gebruikt om de kosten-effectiviteit te analyseren van 1) pathogeen inactivatie van bloedproducten; 2) NAT testen van hepatitis A/B en HIV, HCV, Parvo B19, HTLV I/II, West Nile Virus en 3) algemene NAT screening op Flaviviridae. . uitkomstmaten: De resultaten van de kosten-effectiveits-analyses worden uitgedrukt in termen van kosten per gewonnen levensjaar en kosten per voor kwaliteit gecorrigeerd gewonnen levensjaar. Speciale aandacht gaat uit naar de verdeling van patienten naar leeftijd, geslacht en onderliggend lijden. . power-/data-analyse: Verwacht wordt dat 10 tot 15 perifere en 4 academische ziekenhuizen voldoende gegevens bieden voor een betrouwbare schatting van het bloedgebruik in Nederland. Dit zou overeenkomen met ongeveer 30% van het bloedgebruik in Nederland. . economische evaluatie: Het voorstel omvat drie economische evaluaties waarvan de resultaten zullen worden uitgedrukt in termen van kosten per (voor kwaliteit gecorrigeerd) gewonnen levensjaar. . tijdplanning Voorbereiding waaronder het verkrijgen van deelname van ziekenhuizen: 3 maanden; data verzameling 15 maanden; modellering: 12 maanden, scenario-analyse en verspreiding: 6 maanden.

Kenmerken

Projectnummer:
94506603
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2006
2009
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. B.A. van Hout