Preventing preterm birth in women with a previous preterm birth: identification of obstacles to change
Projectomschrijving
Verslagen
Eindverslag
Introductie
Behandeling met progesteron en screenen voor bacteriële vaginose met indien nodig behandeling met antibiotica zijn strategieën die bewezen effectief zijn in het voorkomen van herhaalde vroeggeboorte. Het gebruik van deze strategieën varieert in Nederland sterk tussen obstetrische klinieken. Doel van ons project was om factoren die implementatie van beide behandelingen belemmeren danwel faciliteren te identificeren zodat er een effectief implementatieplan voor beide behandelingen geformuleerd kon worden.
Methoden
Wij verrichten een vragenlijstonderzoek onder gynaecologen, onder verloskundigen en onder patiënten met een recente vroeggeboorte. De vragen waren gebaseerd op informatie die verkregen was in focusgroep, discussies en pilot interviews. Naar aanleiding van de resultaten ontwikkelden wij een implementatieplan.
Resultaten
Wij vonden dat 86% van de gynaecologen, 49% van de verloskundigen en 27% van de patiënten bekend waren met progesteronbehandeling als strategie om herhaalde vroeggeboorte te voorkomen. Daarnaast schreef 25% van de gynaecologen feitelijk progesteron voor terwijl 21% van de verloskundigen progesteron zou adviseren aan patiënten met een eerder vroeggeboorte. Bij patiënten met een eerdere vroeggeboorte bleek 45% bereid te zijn behandeling met progesteron in een volgende zwangerschap te ondergaan. Met betrekking tot bacteriële vaginose en eventueel daarop volgende antibiotische behandeling bleek dat 84% van de gynaecologen, 50% van de verloskundigen en 32% van de patiënten bekend zijn met deze mogelijkheid tot screening. 56% van de gynaecologen screenden feitelijk op bacteriële vaginose, 50% van de verloskundigen adviseerde het feitelijk, en 87% van de patiënten bleek in een toekomstige zwangerschap bereid screening te ondergaan. Specifieke factoren die implementatie bij gynaecologen belemmerden waren gebrek aan kennis over de specifieke effectiviteit van de behandeling en gebrek aan steun door eigen kliniek. Bij verloskundigen konden geen specifieke factoren ten aanzien van de attitude bij behandeling gevonden worden. Wel viel op dat er duidelijke onbekendheid was met behandelstrategie in deze groep. Dit bleek ook een belangrijke factor te zijn in de patiëntengroep waar bereidheid tot ondergaan van de behandeling met name af bleek te hangen van de kennis over de behandeling en de ernst van de eerdere vroeggeboorte.
Conclusie
De belangrijkste reden voor slechte implementatie van progesteronbehandeling en screening voor bacteriële vaginose voor het voorkomen van herhaalde vroeggeboorte is gebrek aan bekendheid met deze behandeling onder gynaecologen, verloskundigen en patiënten. Implementatie strategieën moeten zich op kennis richten waarbij educatie gegeven kan worden met brochures, tijdschriften en congrespresentaties, maar meer nog door aanpassing van lokale protocollen op regionaal nationaal niveau.
zie aanvraag