Patient reported outcomes in helmet treatment: elicitation of parental and physician preferences in relation to decision and treatment satisfaction
Projectomschrijving
Een matige tot ernstige schedelvervorming komt voor bij 1 tot 2 van elke 100 zuigelingen van 5 maanden. Ouders kunnen bij een schedelvervorming bij hun kind afwachten of en hoe de schedel vanzelf herstelt, maar ook behandeling met een helm is mogelijk. Omdat wetenschappelijke evidentie voor de werkzaamheid van de helm ontbreekt, is de keuze voor de aanpak op dit moment een beslissing die sterk afhankelijk is van de persoonlijke voorkeuren en inschattingen van de ouders en behandelaars van het kind.
Dit project legt de relatie tussen de afweging die ouders en behandelaars van kinderen met een schedelafplatting maken tussen waargenomen voor en nadelen van een helm, de inschatting van de ernst van de aandoening en de twijfel over de keuze bij aanvang van de behandeling en de tevredenheid over de behandeling achteraf. De resultaten van dit onderzoek geven inzicht in de factoren die tevredenheid over behandeling bepalen en kunnen gebruikt worden om het beslissingsproces over behandeling te verbeteren.
Producten
Verslagen
Eindverslag
Schedeldeformatie ( SD ) verwijst naar een aandoening waarbij het hoofd - en eventueel het gezicht - vervormen als gevolg van prenatale en / of postnatale uitwendige krachten op het groeiende cranium . Dit kan leiden tot een asymmetrische afplatting van de schedel met oorscheefstand en gezicht asymmetrie of een symmetrische afvlakking van de occiput. Op een leeftijd van zes maanden heeft 2 tot 3 % van de kinderen SD. Conservatieve behandelingen zijn preventieve adviezen voor ondersteuning en positioneren van het kind. De laatste jaren is het gebruik van een orthoptische helm bij kinderen met SD toegenomen. Het beoogde effect van de helm is het “vormen” van de schedel in een normalere vorm . Echter of dit beoogde effect wordt bereikt is niet bekend. Follow - up studies naar de effectiviteit van de behandeling met helmen of hoofdbanden geven positieve resultaten op korte termijn , maar bewijs voor lange termijn effecten gemeten middels een randomized controlled trial ontbreekt.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat de meerderheid van de behandelaars en ouders natuurlijk herstel verkiest boven helm behandeling Ongeveer 1/3 van de ouders met een kind met SD kiest voor helmbehandeling. Dit wordt met name verklaard door de hoge verwachting van het extra effect van de helm en ontevredenheid over het uiterlijk van hun kind .
De ernst van de aandoening wordt door gezondheidsprofessionals gezien als laag, en wordt vooral bepaald door de mate van asymmetrie en occipitale lift en in mindere mate door de mate van afplatting. De meeste behandelaren hebben een sterke voorkeur voor helm of afwachten, die niet wordt beïnvloed door de ernst van de aandoening. Een kleine minderheid van behandelaars geeft de voorkeur aan een helm in de meer ernstige gevallen van SD .
Op de leeftijd van 2 jaar werden geen significante verschillen in de tevredenheid van ouders met het uiterlijk van hun kind gevonden. De ouders die kozen voor helm waren minder tevreden met het effect van de keuze dan ouders die kozen voor afwachten.
Recentelijk werd de vergoeding van de helm ingetrokken, omdat schedeldeformatie word gezien als een cosmetische aandoening die niet voor vergoeding in aanmerking hoeft te komen. Op basis van de resultaten van deze studie, kunnen ouders met baby's met SD worden gerustgesteld omdat subjectieve ouderlijke tevredenheid op twee jaar is niet anders voor de twee strategieën.
Bij redressiehelmbehandeling voor schedelvervorming spelen voorkeuren en subjectieve bevindingen van ouders en behandelaars een belangrijke rol. In deze HTA studie onderzoeken wij (1) de voorkeuren voor deze behandeling van zowel ouders als behandelaars en (2) de relatie tussen de preferenties en de klinische uitkomst zoals gemeten in de klinische studie met in het bijzonder de uitkomsten zoals gerapporteerd door de ouders zelf (tevredenheid).
In deze HTA studie maken we gebruik van de gegevens van de hoofdstudie van het HEADS onderzoek. De onderzoekspopulatie bestaat uit zuigelingen van 2-4 maanden met voorkeurshouding en/of schedelvervorming. 96 kinderen van 5 maanden met persisterende schedelvervorming nemen deel aan de RCT en worden gerandomiseerd in de groep ‘helmbehandeling’ of de groep ‘afwachtend beleid’. Ouders van kinderen die voldoen aan de inclusiecriteria maar niet willen deelnemen aan de RCT (omdat ze zelf de keuze voor behandeling van hun kind willen maken), worden gevraagd om deel te nemen in de follow-up studie (preferentiestudie). Ouders van deelnemers in de RCT en de preferentiestudie krijgen als hun kind 5-6 maanden is een aparte vragenlijst van de HTA studie thuisgestuurd. Middels deze vragenlijst worden ‘decisional conflict data’ verzameld en de voorkeuren voor behandeling gemeten in een conjoint studie. Dit laatste wordt ook bij verschillende behandelaars gedaan in aparte studies.