Management of patients with dyspepsia
Projectomschrijving
Maagklachten (‘opgeblazen gevoel’) komen bij veel mensen voor. Bij aanhoudende maagklachten volgt een behandeling met medicijnen die de aanmaak van maagzuur remmen. De richtlijnen bevelen aan te beginnen met (goedkope) milde middelen en pas over te gaan op (dure) sterke middelen als de eerste niet helpen. In de praktijk vindt vaak het omgekeerde plaats: eerst sterke middelen en als deze helpen afbouwen naar milde middelen. In Nijmegen is de (kosten)effectiviteit van beide strategieën met elkaar vergeleken. Hiertoe werden ruim 300 patiënten via de ene aanpak (eerst milde, zo nodig sterke medicijnen) behandeld en ruim 300 patiënten via de andere aanpak (eerst sterke medicijnen, daarna afbouwen). Wat effectiviteit betreft blijken de twee strategieën niet te verschillen. Na een half jaar zijn in beide groepen evenveel patiënten klachtenvrij. Beginnen met sterke medicijnen kost uiteindelijk iets meer. Dit kostenverschil verdwijnt als deze middelen in de toekomst goedkoper worden (generieke varianten).
Producten
Magazine: Gut
Magazine: Alimentary pharmacology & therapeutics
Magazine: Health Education and Behavior
Magazine: BMC Medical Research Methodology
Magazine: Huisarts & Wetenschap
Magazine: British Medical Journal
Magazine: British Journal of General Practice
Verslagen
Eindverslag
Samenvatting van de aanvraag
Achtergrond / Beleidsrelevantie: In het kader van de doelmatigheidsanalyse van bestaande medische verrichtingen heeft een commissie van de Gezondheidsraad, de Minister van VWS gewezen op het feit dat er behoefte is aan onderzoek onder patiënten met nog niet nader onderzochte maagklachten in de eerste lijn ter bepaling van de meest kosten-effectieve diagnostische en therapeutische strategieën. Doel: Moet empirische behandeling van dyspeptische klachten initieel gebeuren met goedkope maar minder effectieve maagzuurremmende medicijnen, zoals dat momenteel door het Nederlands Huisartsengenootschap wordt geadviseerd, of moet worden geadviseerd om meteen te beginnen met de meest effectieve maar dure maagzuurremmers, zoals dat nu in de praktijk vaak gebeurt? Onderzoeksvraag: Wat is de meest effectieve methode om patiënten met bovenbuiksklachten te behandelen: via een step-up (antacidum / H2-receptor antagonist / protonpompremmer) behandelstrategie òf een step-down (protonpompremmer / H2-receptor antagonist / antacidum) behandelstrategie? Studie-opzet: Gerandomiseerd, dubbel geblindeerd 'multicenter' onderzoek in de huisartsenpraktijk. Studiepopulatie / databronnen: Patiënten ouder dan 18 jaar die zich met een nieuwe episode van dyspeptische klachten bij de huisarts presenteren. Er mag in het jaar voor randomisatie geen gastroscopie zijn uitgevoerd, geen voorgeschreven maagmedicatie zijn gebruikt in de 3 maanden voor randomisatie en er mogen geen symptomen aanwezig zijn die wijzen op een ernstige onderliggende aandoening (alarmsymptomen). Interventie: Bij het eerste consult, waarin de patiënt wordt gerustgesteld en leefstijladviezen worden gegeven, wordt medicatie voor 4 weken en een vragenlijst meegegeven. In geval van niet reageren of recidiverende klachten, volgt de tweede medicatie gedurende 4 weken, waarna bij onvoldoende respons nog eens 4 weken de derde medicatie wordt voorgeschreven. Bij de step-up behandeling zal de medicatie achtereenvolgens bestaan uit antacidum, H2-receptor antagonist, en protonpompremmer en de step-down behandeling start met protonpompremmer, daarna H2-receptor antagonist en tenslotte antacidum. Uitkomstmaten: Het is de bedoeling om de behandelstrategie vast te stellen die na 6 maanden geleid heeft tot het grootste aantal klachtenvrije patiënten tegen de minste kosten. Daarnaast zal de tevredenheid, kwaliteit van leven en de invloed van de behandelstrategieën op psychosociale factoren worden geëvalueerd. Power / data-analyse: We verwachten geen verschil in effectiviteit (40% van de patiënten klachtenvrij 6 maanden na randomistie) tussen beide behandelstrategieën. Met een alfa van 0.05 en een power van 80% en een maximaal verschil van 10% tussen beide strategieën, zijn er 300 patiënten per groep nodig om equivalentie aan te tonen. Economische evaluatie: Afhankelijk van de verschillen in medische consumptie, met name in consulten en consumptie van medicatie, zullen de medische kosten verschillen per behandelstrategie. Ook niet-medische kosten worden geëvalueerd. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat niet-medische kosten (arbeidsverzuim en productiviteit) vele malen hoger zijn dan de medische kosten. Tijdschema: De eerste 3 maanden van het onderzoek zullen worden gebruikt voor de voorbereidingen en het bezoeken van deelnemende huisartsen. Patiënten worden geïncludeerd in de maanden 4 tot en met 27. De laatste 9 maanden zullen worden gebruikt voor completeren van de data, analyse en rapportage.