Mobiele menu

Improving the efficiency and quality of follow-up after curative treatment for breast cancer

Projectomschrijving

De nazorg van een behandeling wegens borstkanker bestaat standaard uit een aantal bezoeken aan de specialist in het ziekenhuis. Doel hiervan is met name het tijdig ontdekken van het terugkeren van de tumor. Deze nazorg vormt een grote belasting voor de specialist en de patiënt en brengt hoge kosten met zich mee.
In dit onderzoek zijn alternatieve vormen van nazorg onderzocht. Hieruit blijkt dat één bezoek per jaar aan de medisch specialist (met mammografie) gecombineerd met tussentijdse telefonische gesprekken met een gespecialiseerd verpleegkundige en extra voorlichting in de vorm van een groepsbijeenkomst de meest (kosten)effectieve vorm van nazorg is. De aanbeveling is om in de landelijke richtlijnen op te nemen dat één bezoek per jaar aan de medisch specialist (met mammo­grafie) voldoende is, maar dat de arts en patiënt overleggen over de nazorg in het eerste jaar. De eerste keus daarbij is telefonische controle en deelname aan de groepsbijeenkomst.

Producten

Titel: Improving the quality and efficiency of follow-up after curative treatment for breast cancer - rationale and study design of the MaCare trial.
Auteur: Kimman ML, Voogd AC, Dirksen CD, Falger P, Hupperets P, Keymeulen K, Hebly M, Dehing C, Lambin Ph, Boersma LJ.
Magazine: BMC Cancer
Titel: Responsiveness of the EQ-5D in primary breast cancer survivors
Titel: Improving the quality and efficiency of follow-up after curative treatment for breast cancer
Titel: Responsiveness of the EQ-5D in breast cancer patients in their first year after treatment.
Auteur: Kimman ML, Dirksen CD, Lambin P, Boersma LJ.
Magazine: Health and Quality of Life Outcomes
Titel: Improving the quality and efficiency of follow-up after curative treatment for breast cancer
Titel: Onbekend
Titel: Patient satisfaction with nurse-led telephone follow-up after curative treatment for breast cancer: a randomised controlled trial.
Titel: Follow-up na borstkanker: tijd voor verandering. De rol van de mammacare verpleegkundige.
Auteur: ML Kimman & LJ Boersma
Magazine: Oncologica
Titel: Follow-up after curative treatment for breast cancer: why do we still adhere to frequent outpatient clinic visits?
Auteur: Kimman ML, Voogd AC, Dirksen CD, Falger P, Hupperets P, Keymeulen K, Hebly M, Dehing C, Lambin Ph, Boersma LJ.
Magazine: European Journal of Cancer
Titel: Improving Mood and Social Functioning After Curative Breast Cancer Treatment.
Link: http://Psychology & Health p 46-47, Vol 21, Suppl 1, 2006.
Titel: Results of an RCT investigating the cost-effectiveness of four follow-up strategies after breast cancer
Titel: Verbeteren van kwaliteit en efficiëntie van de follow-up na curatieve behandeling van borstkanker.
Titel: Boekje ‘behandeld voor borstkanker, en dan?’
Titel: Training 'telefonische follow-up voor mammacareverpleegkundigen'
Titel: Info-Care Programma MaZorg studie
Titel: De zin en onzin van follow-up bij mammacarcinoom
Titel: Investigating preference heterogeneity regarding breast cancer follow-up strategies: A discrete choice experiment
Titel: Improving the efficiency and quality of follow-up after curative treatment for breast cancer
Titel: Improving the quality and efficiency of follow-up after curative treatment for breast cancer
Titel: De radiotherapeut: na de bestraling klaar?
Titel: Follow-up bij mammacarcinoom is zinloos.
Titel: Improving the quality and efficiency of follow-up after curative treatment for breast cancer

Verslagen


Eindverslag

ACHTERGROND: Patiënten die met curatieve intentie behandeld zijn voor borstkanker, worden in het huidige follow-up (f-up) beleid frequent gecontroleerd, met als doelen 1) vroeg ontdekken van locoregionale recidieven of een tweede primaire tumor; 2) het bieden van psychosociale ondersteuning; 3) ontdekken en registreren van neveneffecten van de behandeling; 4) feedback aan de medische specialist (MS) over de effecten van de behandeling. Diverse studies laten echter zien dat de huidige frequente f-up niet effectief is met betrekking tot de eerste twee doelen, en voor doelen 3 en 4 is het niet nodig om patiënten zo vaak te zien als in de huidige f-up. Daarentegen leidt de huidige f-up wel tot een grote belasting van de MS en tot hoge kosten. DOEL: Het doel van deze studie was het onderzoeken van zowel de kosten als de effectiviteit (QoL) van verschillende f-up strategieën, bij curatief behandelde borstkankerpatiënten (BKP). STUDIE-OPZET: Gerandomiseerde fase III multicenter studie, volgens een 2x2 factorial design. BKP werden gerandomiseerd in 4 armen: 1) standaard f-up, dat wil zeggen in het eerste jaar elke 3 maanden een poliklinische controle, in het tweede jaar na 6 maanden, en jaarlijks een mammografie; 2) f-up 1x per jaar inclusief mammografie, gecombineerd met telefonische f-up door een nurse-practitioner (NP) op dezelfde momenten als de standaard f-up; 3) arm 1 met daarbij een groepsinterventie gericht op voorlichting (Info-Care Programma (ICP)); 4) arm 2 met daarbij het ICP. POPULATIE: Tussen juni 2005 en maart 2008 werden 320 BKP die in opzet curatief behandeld zijn, uit zeven deelnemende ziekenhuizen, geïncludeerd. UITKOMSTMATEN: Effectiviteit werd uitgedrukt in ‘quality of life’ (QoL), gemeten op de Global Functioning scale van de EORTC QLQ-C30 vragenlijst. Voor de kosten-effectiviteitsanalyse werd QoL uitgedrukt in ‘quality-adjusted life years’ (QALYs), gemeten met de EQ-5D vragenlijst. Zowel kosten binnen als buiten de gezondheidszorg werden meegenomen in de kostenanalyse (maatschappelijk perspectief). Zorggebruik werd geregistreerd met behulp van kostendagboeken, case report forms, en het ziekenhuisinformatiesysteem. De tijdshorizon van de analyse was één jaar. RESULTATEN: Van de 320 geïncludeerde patiënten vielen 21 patiënten uit om diverse redenen; terugtrekking na randomisatie, niet retourneren van voldoende vragenlijsten, ontwikkelen van metastasen/recidief/nieuwe primaire tumor. Data van 299 deelnemers werd gebruikt voor de analyse. Deelnemers waren gemiddeld 5 jaar jonger dan de Nederlandse borstkankerpopulatie, maar wat betreft opleiding en behandelingsmodaliteit was het een representatieve steekproef. Tien patiënten die gerandomiseerd waren voor telefonische f-up gaven na randomisatie aan standaard f-up te willen volgen. Twintig patiënten hebben minder dan twee telefonische f-ups gehad. Dertien patiënten die gerandomiseerd waren voor f-up met het ICP, hebben niet deelgenomen aan het ICP. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de gemiddelde QoL op 12 maanden van patiënten in de armen met telefonische f-up (n=150) 78.4 (SD 16.3) en patiënten in de armen met poliklinische f-up (n=149) 77.7 (SD 16.2) (p = 0.719). Er was eveneens geen significant verschil tussen de patiënten die gerandomiseerd waren voor wel versus geen deelname aan het ICP respectievelijk 78.9 (SD 15.7, n=149) versus 77.2 (SD 16.7; n = 150)(p = 0.377). Multiple regressie, met onder andere QoL op baseline, behandelingsmodaliteit, leeftijd, opleiding, ziekenhuis, en wel of geen partner, als covariaten, bevestigde dat er geen significant effect was van de telefonische f-up (p = .242) en het ICP (p = .421) op de 12 maanden QoL. De gemiddelde (bootstrapped) maatschappelijke kosten van arm 1 waren € 3553 (95% CI: € 2911 - € 4513), van arm 2 € 3925 (95% CI: € 2953 - € 5081), van arm 3 € 3282 (95% CI: € 2679 - € 4052), arm 4 € 2984 (95% CI: € 2147 - € 4207). Arm 1 leverde 0.74 QALYs, arm 2 0.77 QALYs, arm 3 0.73 QALYs en arm 4 0.
* ACHTERGROND: Patiënten die met curatieve intentie behandeld zijn voor borstkanker, worden in het huidige standaard follow-up (f-up) beleid frequent gecontroleerd, met als doelen 1) vroeg ontdekken van locoregionale recidieven of een tweede primaire tumor, omdat deze nog genezen zouden kunnen worden; 2) het bieden van enige vorm van psychosociale ondersteuning; 3) ontdekken en registreren van neveneffecten van de behandeling; 4) feedback aan de medisch specialist (MS) over de effecten van de behandeling. Het probleem met het huidige f-up beleid is echter dat het polibezoek bij de MS niet effectief is met betrekking tot de eerste twee doelen, en dat het voor doelen 3 en 4 niet nodig is om patiënten zo vaak te zien als in de huidige f-up. Daarentegen leidt het standaard f-up beleid wel tot een grote belasting van de MS en tot hoge kosten. Deze punten tezamen hebben er toe geleid dat verschillende onderzoeken zijn verricht om de f-up te veranderen. Uit deze onderzoeken blijkt dat het verminderen van controles ‘veilig’ is met betrekking tot het ontdekken van recidieven, en dat vooral informatieve groepsinterventies de kwaliteit van leven (QoL) kunnen verbeteren. * DOEL: Het doel van deze studie is het onderzoeken van zowel de kosten als de effectiviteit (QoL) van verschillende follow-up strategieën, bij curatief behandelde borstkankerpatiënten (BKP). * STUDIE-OPZET: De opzet is een gerandomiseerde fase III multicenter studie, volgens een 2x2 factorial design. Patiënten worden gerandomiseerd in 4 armen: 1) standaard f-up, dat wil zeggen in het eerste jaar 4 controles, in het tweede jaar 2 controles, en 1x per jaar mammografie; 2) f-up 1 x per jaar inclusief mammografie, gecombineerd met tussentijdse telefonische follow-up door een nurse-practitioner (NP) op dezelfde momenten als de standaard f-up; 3) arm 1 met daarbij een groepsinterventie gericht op voorlichting (Info-Care Programma (ICP)); 4) arm 2 met daarbij een ICP. * POPULATIE: 320 BKP die in de eerste 6 weken zijn na een in opzet curatieve behandeling. * STAND VAN ZAKEN PER 22/01/08: Sinds de start van de studie in 2005 zijn er 311 patiënten geïncludeerd, van wie 142 in 2007. In een uitgebreide evaluatiemiddag met de mammacare verpleegkundigen halverwege 2007, is naar voren gekomen dat de telefonische f-up goed verloopt. Ook de informatieve groepsinterventie (ICP) wordt door de patiënten positief beoordeeld (gemiddeld “rapportcijfer” 8). Door enkele recidieven, metastasen en nieuwe vormen van kanker is er ongeveer 4% uitval. Op dit moment is 92% van de vragenlijsten geretourneerd, en 90% van de kostendagboekjes. De laatste patiënte wordt naar verwachting in februari 2008 geïncludeerd. Tevens is er in 2007 een start gemaakt met het inventariseren van de kostprijzen van de verschillende medische handelingen tijdens de follow-up. De studie is goed ontvangen op nationale en internationale congressen. Twee artikelen zijn gepubliceerd in internationale tijdschriften. Tevens is onderzocht of de generieke QoL vragenlijst (EQ-5D) die in deze studie gebruikt wordt, voldoende responsief is om veranderingen in QoL te registreren, in vergelijking met de ziekte-specifieke vragenlijst gebruikt in deze studie (EORTC QLQ-C30). Hiervoor zijn de vragenlijsten van het tijdstip 0 en 6 maanden van de eerste 112 patiënten uit deze studie geanalyseerd. Hieruit werd geconcludeerd dat de EQ-5D een goede maat is om de kosten-effectiviteit van de verschillende follow-up strategieën te bepalen. Een artikel hierover zal eind januari 2008 ingestuurd worden voor publicatie in een internationaal tijdschrift. Het jaar 2008 zal verder in het teken staan van dataverzameling. Eindresultaten worden medio 2009 verwacht.

Samenvatting van de aanvraag

. AIM: To investigate the cost-effectiveness (C-E) of different follow-up (f-up) strategies in curatively treated breast cancer patients (BCPs). RESEARCH QUESTIONS in this patient group: 1) Can regular physical f-up partly be replaced by nurse-led telephone f-up (T-f-up), with similar quality of life (QoL)? 2) Does an informative/ educational group intervention (Info-Care-Programme (ICP)) improve QoL? 3) Which f-up strategy is the most cost-effective? STUDY DESIGN: A randomised multicentre trial, with a 2x2 factorial design, 4 arms:1) f-up as usual;2) f-up once a year in combination with T-f-up;3) arm 1 combined with an ICP;4) arm 2 combined with an ICP. STUDY POPULATION: BCPs treated with curative intent. INTERVENTION: The ICP consists of 2 sessions in the first 3 months after treatment, and is led by two nurse-practitioners (NPs). At this ICP, BCPs and their partners will be informed about the psychosocial and physical consequences of the disease and its treatment, and where to present any problems. This is aimed at stimulating the perceived behavioural control (PBC), thereby improving QoL. Partly replacing the physical f-up by T-f-up is expected to reduce health care costs. OUTCOME MEASURES: Cancer-specific QoL (primary endpoint), QoL, anxiety, PBC, patients' satisfaction, costs, determined at randomisation, 3, 6, 12, and 18 months after inclusion. POWER ANALYSIS: 320 BCPs will be included, to show with a power of 0.8 and a significance level of 0.05, that the cancer-specific (CS) QoL of T-f-up, measured at 12 months, is not more than 5 points less than after usual f-up. This will also allow detection of a difference of 10 points in CS QoL at 12 months between BCPs treated with or without the ICP, with a power of 0.95 and a significance level smaller than 0.01. ECONOMIC EVALUATION will be performed from a societal perspective. Costs will consist of health care costs and costs outside health care. The incremental C-E ratios will be expressed as costs per quality adjusted life expectancy. The time perspective of the C-E analysis will be 5 years. Sensitivity analyses will be performed. Costs and effects occurring after 1 year will be discounted. Bootstrap analyses will be performed in order to quantify the uncertainty surrounding the C-E data. TIME SCHEDULE: month 1: training of NPs, months 1-19: inclusion of patients; months 19-31: f-up; months 31-36: data-analysis. . DOEL: Onderzoeken van de kosteneffectiviteit van verschillende follow-up (f-up) strategieën, bij curatief behandelde borstkankerpatiënten (BKP). VRAAGSTELLINGEN voor deze patiënten groep: 1) Kan de poliklinische f-up gedeeltelijk vervangen worden door telefonische (T-f-up) f-up door een nurse-practitioner (NP), met handhaven van tenminste dezelfde kwaliteit van leven (QoL)? 2) Verbetert het toevoegen van een informatief/educatief groepsprogramma (Info-Care-Programma (ICP)) de QoL? Welke f-up strategie is het meest kosteneffectief? STUDIE-OPZET: Gerandomiseerde multicenter studie, volgens een 2x2 factorial design, met 4 armen:1) standaard f-up;2) f-up 1 x per jaar, gecombineerd met T-f-up;3) arm 1 met daarbij een groepsinterventie gericht op voorlichting (ICP);4) arm 2 met daarbij een ICP. STUDIEPOPULATIE: Curatief behandelde BKP. INTERVENTIE: Het ICP bestaat uit 2 bijeenkomsten in de eerste 3 maanden na de behandeling, en wordt geleid door 2 NP's. Op dit ICP zullen de patiënten en hun partners geïnformeerd worden over de mogelijke psychosociale en lichamelijke gevolgen van de ziekte en de behandeling, en waar ze met eventuele problemen terecht kunnen. Dit is gericht op het bevorderen van de ervaren gedragscontrole (zelfredzaamheid), met een gunstig effect op QoL. De T-f-up is gericht op het verminderen van de medische kosten. UITKOMSTMATEN: Kankerspecifieke (KS) QoL (primaire eindpunt), QoL, angst, verlies van controle, patiënten tevredenheid, kosten. Deze parameters zullen gemeten worden bij randomisatie, en na 3, 6, 12 en 18 maanden. POWER ANALYSE: 320 patiënten zullen geïncludeerd worden om met een power van 0.8 en een significantie niveau van 0.05 aan te tonen dat de KS QoL bij T-f-up niet meer dan 5 punten lager is dan bij de standaard f-up. Met dit aantal patiënten kan een verschil in KS QoL gevonden worden tussen f-up zonder en met ICP van 10 punten, met een power van 0.95 en een significantie niveau kleiner dan 0.01. ECONOMISCHE EVALUATIE wordt uitgevoerd vanuit een maatschappelijk perspectief. Kosten zowel binnen als buiten de gezondheidszorg worden meegenomen. De kosten-effectiviteitsratio's worden uitgedrukt in incrementele kosten per voor kwaliteit gecorrigeerde levensjaren. Het tijdsperspectief van de kosten-effectiviteitanalyse is 5 jaar. Sensitiviteitsanalyses zullen worden uitgevoerd. Kosten en effecten die optreden na 1 jaar zullen worden verdisconteerd. De onzekerheid rondom de kosteneffectiviteit gegevens zal worden gekwantificeerd met behulp van bootstrap analyses. TIJDPLANNING: maand 0-1: training van de NP's; maand 1-19: inclusie van patiënten; maand 19-31: follow-up; maand 31-36: data-analyse.

Kenmerken

Projectnummer:
94504512
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2005
2009
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. L.J. Boersma
Verantwoordelijke organisatie:
Maastro Clinic