Guideline-concordant care instead of the non-curative use of absorbent products in women aged 55 years and over with urinary incontinence
Projectomschrijving
Een aanzienlijke groep vrouwen vanaf 55 jaar gebruikt incontinentiemateriaal voor urine incontinentie, terwijl dit volgens de richtlijnen niet de aangewezen zorg voor hen is. Via effectieve behandelingen zouden ze minder last kunnen krijgen van incontinentie. In dit onderzoek is gekeken of de inzet van een continentieverpleegkundige ervoor zou kunnen zorgen dat méér van de vrouwen die nu incontinentiemateriaal gebruiken op een wijze die niet conform de richtlijnen is, daadwerkelijk profiteren van effectieve behandelingen. Nagegaan is wat de gezondheidswinst was voor een groep vrouwen die een jaar lang zorg van de verpleegkundige kregen én een groep vrouwen die dit niet kregen. Ook is onderzocht welke kosten beiden groepen vrouwen maakten. Er bleek geen gezondheidswinst voor vrouwen die zorg van de verpleegkundige kregen. Deze zorg kostte wel meer. Kanttekening: deelneemsters hadden een relatief slechte prognose. Bij vrouwen met een goede prognose kan de zorg mogelijk wel tot gezondheidswinst leiden.
Richtlijn
Bekijk de bijbehorende richtlijn in de FMS Richtlijnendatabase
Producten
Auteur: Jansen, Aaltje P. D., Muntinga, Maaike E., Bosmans, Judith E., Berghmans, Bary, Dekker, Janny, Hugtenburgh, Jacqueline, Nijpels, Giel, van Houten, Paul, Laurant, Miranda G. H., van der Vaart, Huub C. H.
Magazine: BMC Nursing
Link: https://bmcnurs.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12912-017-0204-8
Verslagen
Eindverslag
AANLEIDING Een aanzienlijke groep vrouwelijke 55-plussers met urine incontinentie gebruikt incontinentiemateriaal, terwijl dit voor hen volgens de richtlijnen niet de aangewezen zorg is. Zij zouden kunnen profiteren van effectieve behandelingen.
DOEL/VRAAGSTELLING Het bepalen van de kosteneffectiviteit en budget impact van de inzet van een continentieverpleegkundige (door wie het verstrekken van zorg volgens de multidisciplinaire richtlijn voor urine incontinentie bij vrouwen bevorderd wordt) onder vrouwelijke 55-plussers met urine incontinentie die incontinentiemateriaal gebruiken dat verstrekt wordt door hun apotheek.
STUDIE OPZET Gerandomiseerd klinisch experiment waarbij deelnemende vrouwen at random toegewezen worden aan: (1) de continentieverpleegkundige of (2) gebruikelijke zorg. Metingen vinden plaats voorafgaand aan randomisatie en 3, 6, en 12 maanden later.
STUDIEPOPULATIE 204 vrouwen vanaf 55 jaar met urine incontinentie die bij aanvang van de studie incontinentiemateriaal gebruikten dat verstrekt werd door één van de 12 deelnemende apotheken.
UITKOMSTMATEN Ernst van urine incontinentie, ervaren verbetering van urine incontinentie, kwaliteit van leven, kosten.
ANALYSES
(1) Verschil in (beloop van) uitkomstmaten via mixed-model analyses
(2) Kosteneffectiviteitsanalyse vanuit maatschappelijk perspectief
(2) Budgetimpact analyse vanuit het perspectief van de samenleving en gezondheidszorgperspectief.
RESULTATEN
Er waren geen statistisch significante verschillen in QALYs en ernst van urine-incontinentie tussen de interventiegroep en de gebruikelijke zorg groep. Na 12 maanden waren de maatschappelijke kosten in de interventiegroep significant hoger dan in de gebruikelijke zorg groep.
Budget Impact: Vanuit maatschappelijk perspectief leidt 100% implementatie van de interventie tot een kostenstijging van €793 miljoen euro en vanuit gezondheidszorgperspectief tot een kostenstijging van €688 miljoen euro.
CONCLUSIE
De inzet van de continentieverpleegkundige is niet kosteneffectief vergeleken met gebruikelijke zorg. Vanwege de budgetimpact is grootschalige implementatie af te raden.
Kanttekening: Deelneemsters hadden een relatief slechte prognose. Mogelijk kan de inzet van een verpleegkundige bij vrouwen met een goede prognose anders uitpakken.