Mobiele menu

Problem analysis for the development of an implementation strategy to improve the primary care management of patients with neck pain

Projectomschrijving

Nekpijn is een veelvoorkomende klacht. Uit een studie (Hoving 2002) waarin manuele therapie met fysiotherapie en huisartsenzorg werd vergeleken voor patiënten met nekpijn, bleek manuele therapie zowel effectiever als kosteneffectief te zijn. Nationale cijfers laten echter zien dat zorgverleners, waaronder huisartsen, nog steeds heel weinig doorverwijzen naar manuele therapeuten bij patiënten met nekpijn. Dit onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk is door middel van een uitgebreide implementatiestrategie het verwijsgedrag van huisartsen te beïnvloeden en verwijzingen naar de manueel therapeut te stimuleren. Het verwijsgedrag van fysiotherapeuten veranderde nietwanneer alle clusters werden meegenomen, maar wel indien het cluster dat geen audit en feedback heeft ontvangen werd uitgesloten.

Verslagen


Samenvatting van de aanvraag

BACKGROUND Neck pain is a common and costly health care problem. Numerous systematic reviews demonstrate the (cost)effectiveness of manual therapy (MT) for neck pain. This includes a study conducted in The Netherlands (Hoving), where MT demonstrated greater improvement and lower costs compared to physiotherapy (PT) and general practitioner (GP) care. Based upon National GP data (LINH), it is estimated that as few as one-tenth of the patients who are referred for conservative care, are referred to the MT. We estimate that €14.5 to €29 million could be saved if patients received MT instead of GP or PT care for neck pain. IMPLEMENTATION PROBLEM MT appears to be more (cost) effective than standard GP or PT care. Also GP, PT and occupational physician (OP) guidelines recommend MT for neck pain. Despite these results and inclusion in guidelines, referral for MT remains very low. Furthermore, an increasing number of patients go to the PT without referral, while it is unclear how many are referred to or receive MT. Although the Hoving study was published in 2002, it is unclear why these results have not been implemented on a larger scale nor where the barriers lie to implementation. PRIMARY OBJECTIVE To identify which determinants act as barriers or facilitators for patients with neck pain in primary care to receive MT. DESIGN Qualitative study of all relevant stakeholders, who are to be queried in 2 phases: 1) semi-structured one-on-one interviews; 2) focus group meetings. POPULATION 65 stakeholders (GPs, patients, policy makers, PTs, MTs) are to be queried in the first phase, and an additional 30 in the second phase. Practitioners are primarily to be sampled from VU Amsterdam networks. DATA COLLECTION AND ANALYSIS All interviews and meetings are to be audio-taped and transcribed, and determinants are to be organized according to the framework by Fleuren and Grol. PLANNING 0-15 months: (1-2) preparation; (3-8) collection of qualitative (1-on-1 interviews) and quantitative data (source of patients for PT and MT, and referral rate by the GP); (3-10) transcription of interviews and analysis; (11) preparation second phase; (12-13) data collection for focus groups; (12-14) transcription of meetings and analysis; (13-15) write manuscript, submission final report. SAMENVATTING ACHTERGROND Nekpijn is een vaak voorkomend probleem dat gepaard gaat met hoge maatschappelijke en financiële kosten. Vele systematische reviews laten een positief effect van manuele therapie (MT) zien voor nekpijn naast kosteneffectiviteit studies. Dit betreft ook een Nederlandse studie (Hoving) waarin beter uitkomsten werden behaald met MT t.o.v. fysiotherapie (FT) en huisartsenzorg (HA). Data van de Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) laten zien dat maar liefst één tiende van de nekpijn patiënten met een verwijzing voor paramedische zorg, worden verwezen naar de MT. Wij schatten in dat €14.5 tot €29 miljoen bespaard zouden kunnen worden als patiënten MT krijgen i.p.v. HA of FT zorg bij nekpijn. IMPLEMENTATIE PROBLEEM Uit systematische reviews en de eerder genoemde Nederlandse studie, blijkt MT (kosten)effectiever te zijn dan HA of FT zorg. Bovendien bevelen NHG, KNGF, en de NVAB (bedrijfsartsen) richtlijnen MT aan voor nekpijn. Ondanks deze resultaten en opname van MT in de richtlijnen, zijn de verwijzingen naar MT nogal laag. Daarnaast gaan in toenemende mate patiënten met nekpijn naar de FT (zonder tussenkomst van de HA (i.e. DTF)). Het is onduidelijk hoeveel van deze worden verwezen of MT ondergaan. Hoewel de studie van Hoving in 2002 is gepubliceerd is het onduidelijk waarom de resultaten niet op grotere wijze zijn toegepast en wat precies de belemmerende factoren voor implementatie zijn. PRIMAIR DOELSTELLING Bepalen welke determinanten belemmerende of bevorderende factoren zijn voor patiënten met nekpijn MT in de eerstelijnszorg te ondergaan. DESIGN Probleemanalyse middels kwalitatief onderzoek bij alle relevante actoren. Deze zullen worden eerst onderzocht door semigestructureerde, 1-op-1 interviews en daarna zullen focusgroepen worden toegepast. POPULATIE In de eerste phase, 65 actoren (HA, FTs en MTs, hun patiënten met nekpijn en beleidsmakers) worden geïnterviewd; en in de tweede phase, nog 30 andere zorgverleners en belanghebbende. VUmc Amsterdam netwerken zullen vooral worden gebruikt. DATA VERZAMELING EN ANALYSE Alle interviews en focusgroepen zullen worden elektronisch opgenomen en uitgeschreven worden. Determinanten zullen worden georganiseerd door het raamwerk van Fleuren en Grol. PLANNING 0-15 maanden: (1-2) voorbereiding; (3-8) kwalitatieve (interviews) en kwantitatieve data (bron van patiënten voor de FT en MT, en mate van verwijzingen bij de HA); (3-10) interviews uitschrijven en analyseren; (11) voorbereiden tweede phase; (12-13) data collectie focusgroep bijeenkomsten; (12-14) data analyseren; (13-15) manuscript schrijven en indienen.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
171203011
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2012
2015
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. S.M. Rubinstein
Verantwoordelijke organisatie:
Vrije Universiteit Amsterdam