Mobiele menu

Implementation of an evidence based smoking cessation strategy(SMOCC)for patients with COPD in primary care.

Projectomschrijving

Stoppen met roken is de belangrijkste behandeling die het verergeren van de ongeneeslijke longziekte COPD enigszins kan afremmen. Veel rokers hebben ondersteuning nodig om een stoppoging langdurig vol te houden. Er is een methodiek ontwikkeld waarmee de roker vanuit de huisartspraktijk ondersteund kan worden. In Nijmegen is onderzocht of een actieve training van huisartsenpraktijken in deze methodiek (kosten)effectief is. De bedoeling hierbij was 75 huisartsenpraktijken te trainen waarna onderzocht zou worden of hierna in die praktijken meer rokende COPD-patiënten  zouden stoppen dan in praktijken waar geen training was gegeven. Doordat in de praktijken te weinig COPD-patiënten bereid bleken mee te doen aan het onderzoek, is het project gestopt zonder dat de vraagstelling beantwoord kon worden.

Verslagen


Eindverslag

Achtergrond Actief roken is de voornaamste oorzaak van chronisch obstructief longlijden (COPD). In Nederland rookt nog ongeveer 1/3 van de COPD-patiënten. Ondersteuning bij het stoppen met roken is de belangrijkste therapeutische interventie. Voor de huisartspraktijk werden daarvoor een protocol en hulpmiddelen ontwikkeld die specifiek op de COPD-patiënten waren gericht. Echter, voor de invoering van de stop-roken counseling in de dagellijkse praktijk is een systematische implementatiestrategie noodzakelijk. Doel van de studie Onderzoeken of een grootschalige implementatiestrategie voor het stop-roken protocol in de huisartspraktijk toepasbaar, acceptabel en (kosten-)effectief is vergeleken met de gebruikelijke dissiminatie. De gecombineerde implementatiestrategie bestaat uit een praktijkbezoek voor een interactieve training van het hele praktijkteam, het leveren van protocollen voor de organisatie van de zorg, terlefonische en schriftelijke herinneringen, een website en op verzoek telefonische ondersteuning. Methoden Het design: een 2-armige gecontroleerde implementatietrial in 2 x 75 huisartspraktijken. Metingen bij patiënten: biochemisch geverifieerde abstinentie van roken na 12 en 18 maanden, achtergrondkenmerken van patiënten, alsmede hun rookgedrag, stopmotivatie en attitudes t.a.v. roken en stoppen, ziektespecifieke kwaliteit van leven en symptomen. Verder praktijk en professional kenmerken. Procesgegevens: aantal patiënten opgespoord en geadviseerd, de taakverdeling in het team, verzoeken om implementatie-ondersteuning, ondervonden barrieres en stimuli voor de toepassing van de implementatiestrategie en implementatiekosten. Resultaten In 152 praktijken werden 11588 patiënten met COPD opgespoord, waarvan 1802 niet voldeden aan de inclusiecriteria. Van de overgebleven 9786 patiënten werd de rookstatus bevraagd via een korte vragenlijst en een informed consentformulier die om privacyredenen via de praktijken aan de patiënten werden toegestuurd. 1192 Rokende patiënten antwoordden, waarvan 699 toestemden in deelname aan de studie (60,7%), 339 in de interventiegroep en 384 in de controlegroep. Een jaar na de start van de interventie waren geleidelijk 37 praktijken getraind, nadat ze voldoende COPD-patiënten hadden opgespoord. De interventie werd gestopt wegens intrekking van de subsidie omdat het benodigde aantal patiënten om een statistisch signficant verschil in biochemisch geverifieerd stoppen met roken (> 4.5%) niet werd gehaald. Crossectionele analyses van de baselinedata van patiënten (n = 723), professionals (n = 453) worden uitgevoerd. Een nonresponse analyse bij de patiënten liet zien dat een grotere motivatie om te stoppen nmet roken en eerdere stoppogingen (OR 2.2, CI 1.5-3.3) tot grotere deelname leidden. Conclusie. De toepassing van de grootschalige implementatiestrategie was sterk afhankelijk van de patiëntendossiers in de praktijken. Het uitlezen van de gegevens alsmede de incompleetheid van de dossiers ((bijv. gebrekkige codering van de diagnose) leidde tot vertraging in de studie (inclusie) en in de interventie. Sommige praktijken vielen daardoor uit. Een tweede knelpunt vormde het verzoek door de praktijk aan de patiënten om op een vragenlijstje hun rookstatus aan tegeven en hun rookstopmotivatie. Slechts 12,1% rokende COPD-patiënten werd opgespoord terwijl de verwachte prevalentie op basis van eerdere studies tussen 25 en 30% was. Het verbeteren van de verslaglegging in het electronische patiëntendossier lijkt een voorwaarde voor het kunnen toepassen van de grootschalige implementatiestrategie en los daarvan lijkt het nodig meer ondersteuning en stimuli aan de praktijken te bieden.
COPD is in toenemende mate oorzaak van ziekte en overlijden. De primaire oorzaak van COPD is rookgedrag. Professionele stop-roken ondersteuning is zeer kosten-effectief en wordt daarom door nationale richtlijnen aanbevolen. In een gecontrolleerde studie werd aangetoond dat een stop-roken protocol in de dagelijkse huisartsenpraktijk, specifiek gericht op patiënten met COPD, de stopcijfers verdubbelde. De incrementele kosten-effectiviteitsratio (ICER) was Euro 1012, waarmee het protocol kosten-effectief bleek. Het protocol was getest onder optimale condities, maar het is nog onduidelijk welke grootschalige implementatiestrategie (kosten-) effectief zal blijken te zijn. Dat wordt in deze studie onderzocht in een 2-armig gecontroleerd experiment. Huisartspraktijken (N=150)zullen bij toeval worden toegewezen aan de controle- of de interventieconditie. In de controleconditie wordt de gebruikelijke verspreidingsstrategie van richtlijnen en bijbehorende produkten toegepast (tijdschriften, nascholing). In de interventieconditie wordt een gecombineerde implementatiestrategie toegepast, gericht op het hele praktijkteam (educatie door een consulent op de praktijk, steun voor het opsporen van rokende COPD-patiënten, levering van materialen voor patiënteducatie, een helpdeks/website, herinneringen via e-mail en telefoon). De onderzoeksvraag is hoe (kosten-)effectief deze implementatiestrategie is vergeleken met de gebuikelijke strategie. Primaire uitkomstmaat is het biochemisch geverifieerde gestopt zijn met roken door COPD-patiënten na 12 en 18 maanden. Secundaire uitkomstmaten zijn de counselingscontacten en het counselingsgedrag van de professionals en de stoppogingen van de patiënten. Een procesanalyse en evaluaties door patiënten en professionals vormen een integraal onderdeel van de studie. Een kosteneffectiviteitsanalyse vanuit een gezondheidszorg perspectief zal worden uitgevoerd resulterend in de kosten per praktijk en een ICER. De studie zal 34 maanden duren en de interventies in de praktijken tenminste 18 maanden. De studie is in januari 2006 gestart; 152 praktijken nemen deel aan het onderzoek, waarvan er in maart 2007 inmiddels 137 zijn gerandomiseerd. De patiëntinclusie is nog bezig. Bij 25 praktijken heeft inmiddels een training op de praktijklokatie plaatsgevonden.

Samenvatting van de aanvraag

COPD is an increasing cause of death and morbidity and smoking is its primary cause. Professional smoking cessation treatment is very cost-effective and therefore recommended by national guidelines. A controlled study demonstrated that a smoking cessation protocol in routine primary care, specifically targeted at patients with COPD (SMOCC), doubled the quit rates. The incremental cost-effectiveness ratio (ICER) was Euro 1012 showing that the protocol was cost-effective. The protocol was tested under optimal trial conditions, but it is unclear if a large-scale implementation strategy is (cost-)effective. Therefore the present study investigates an implementation strategy in a 2-armed community intervention trial. General practices (N=150, 2700 smoking patients with COPD) will be randomly allocated to the intervention or control condition. In the control condition the usual dissemination strategy of distributing guidelines and subsequent products through the professional channels (journals, postgraduate education) will take place. In the intervention condition a multifaceted implementation strategy wil be executed aimed at support of the general practice team (outreach education by a facilitator, support for detecting smoking patients with COPD, provision of patient education materials, help desk/website, telephone and e-mail reminders). The research question is how (cost-)effective this implementation strategy is compared to usual implementation procedures. Primary outcome measures will be biochemically validated smoking abstinence at 12 and 18 months. Secundary outcome measures will be counseling contacts and counseling behaviour of professionals and cessation attempts of patients. A power calculation (alpha .05, B .80, ICC of 0.05) shows that at least 67 practices (10 patients per practice) would be needed to answer the research question, assuming a difference of 4,5% in the primary outcome measure. A process analysis and evaluations by patients and professionals are an integral part of the study. A cost-effectiveness analysis taking a health care sector perspective will be performed and will show the expected costs per practice and an incremental cost-effectiveness ratio (ICER). The study will last 34 months, the intervention period will take 18 months per practice. COPD is in toenemende mate oorzaak van ziekte en overlijden. De primaire oorzaak van COPD is rookgedrag. Professionele stop-roken ondersteuning is zeer kosten-effectief en wordt daarom door nationale richtlijnen aanbevolen. In een gecontrolleerde studie werd aangetoond dat een stop-roken protocol in de dagelijkse huisartsenpraktijk, specifiek gericht op patiënten met COPD, de stopcijfers verdubbelde. De incrementele kosten-effectiviteitsratio (ICER) was Euro 1012, waarmee het protocol kosten-effectief bleek. Het protocol was getest onder optimale condities, maar het is nog onduidelijk welke grootschalige implementatiestrategie (kosten-) effectief zal blijken te zijn. Dat wordt in deze studie onderzocht in een 2-armig gecontrolleerd experiment. Huisartspraktijken (N=150, 2700 rokende patiënten met COPD) zullen bij toeval worden toegewezen aan de controle- of de interventieconditie. In de controleconditie wordt de gebruikelijke verspreidingsstrategie van richtlijnen en bijbehorende produkten toegepast (tijdschriften, nascholing). In de interventieconditie zal een gecombineerde implementatiestrategie worden toegepast, gericht op het hele praktijkteam (educatie door een consulent op de praktijk, steun voor het opsporen van rokende COPD-patiënten, levering van materialen voor patiënteducatie, een helpdeks/website, herinneringen via e-mail en telefoon). De onderzoeksvraag is hoe (kosten-)effectief deze implementatiestrategie is vergeleken met de gebuikelijke strategie. Primaire uitkomstmaat is het biochemisch gevalideerde gestopt zijn met roken na 12 en 18 maanden. Secundaire uitkomstmaten zijn de counselings contacten en het counselingsgedrag van de professionals en de stoppogingen van de patiënten. Een powerberekening (alpha .05, B .80, ICC van 0.05, aangenomen verschil van 4,5% in de primaire uitkomstmaat) toonde aan dat tenminste 67 praktijken met elk 10 patïenten nodig zijn om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Een procesanalyse en evaluaties door patiënten en professionals vormen een integraal onderdeel van de studie. Een kosteneffectivieitsanalyse vanuit een gezondheidszorg perspectief zal worden uitgevoerd resulterend in de kosten per praktijk en een ICER. De studie zal 34 maanden duren en de interventies in de praktijken tenminste 18 maanden.

Kenmerken

Projectnummer:
94516104
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2006
2007
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Dr. J.E. Jacobs
Verantwoordelijke organisatie:
Radboudumc