Mobiele menu

Is top-level care for ovarian cancer patients more cost-effective than regular care?

Projectomschrijving

Eierstokkanker komt in Nederland jaarlijks bij ongeveer 1100 nieuwe patiënten voor. De behandeling bestaat uit het wegsnijden van de tumor(en) en zo nodig nabehandelen met chemotherapie. Hoe beter de behandeling wordt uitgevoerd, des te langer is de overleving. In Utrecht is onderzocht in hoeverre de mate van specialisatie van een ziekenhuis en de ervaring van de behandelaar een rol speelt bij de kwaliteit van de behandeling van eierstokkanker. Het blijkt dat (semi)gespecialiseerde gynaecologisch oncologen – die jaarlijks relatief veel vrouwen met eierstokkanker behandelen – beter opereren dan gynaecologen die dergelijke operaties minder vaak verrichten. Dit pleit voor concentratie van de behandeling door (semi)gespecialiseerde behandelaars in gespecialiseerde ziekenhuizen of door nauwe samenwerking tussen gespecialiseerde en niet-gespecialiseerde ziekenhuizen. Echter ook in gespecialiseerde ziekenhuizen kan de operatie in de helft van de gevallen nog beter dan het geval is. Als dit laatste gebeurt, is de behandeling in een gespecialiseerd ziekenhuis het meest kosteneffectief.

Verslagen


Eindverslag

Ovariumcarcinoom, of eierstokkanker, heeft een zeer slechte prognose. De ziekte veroorzaakt laat symptomen en wordt daardoor meestal pas in een gevorderd stadium ontdekt. Tot nu toe is er nog geen methode gevonden om ovariumcarcinoom in een vroeger stadium op te sporen. Een optimale behandeling is het beste dat er nu geboden kan worden om de prognose te verbeteren.

De behandeling van ovariumcarcinoom bestaat uit chirurgische verwijdering van de tumor gevolgd door chemotherapie. Chemotherapie is doorgaans niet nodig als de tumor beperkt is tot de ovaria (stadium I) en de baarmoeder (stadium IIa). Bij een dergelijk vroeg stadium is het dus van belang om bij de operatie nauwkeurig te bepalen of er geen uitzaaiingen zijn, ofwel te stadiëren.
Bij een gevorderd stadium van de ziekte is het doel van chirurgie om de tumor te verwijderen tot resten kleiner dan 1 centimeter doorsnede, ofwel om optimaal te debulken. Patiënten die een optimale debulking hebben ondergaan, leven ongeveer een jaar langer dan patiënten bij wie grotere tumorresten zijn achter gebleven na de operatie1.

In Nederland wordt de diagnose ovariumcarcinoom jaarlijks bij ongeveer 1100 patiënten gesteld. Deze patiënten worden in vrijwel alle 100 ziekenhuizen behandeld, wat impliceert dat er per ziekenhuis gemiddeld minder dan 1 ovariumcarcinoom-patiënt per maand wordt gezien. Minder dan 40% van de patiënten wordt door in oncologie gespecialiseerde gynaecologen, ofwel gynaecologisch oncologen, behandeld. De vraag is of deze situatie optimale zorg garandeert. Adequate operatie van ovariumcarcinoom-patiënten vergt chirurgische technieken die geen onderdeel zijn van de opleiding tot algemeen gynaecoloog. Operatie door gynaecologisch oncologen zou de kans op optimale operatie-uitkomsten kunnen vergroten, en dus de prognose kunnen verbeteren. Er is in Nederland al jaren discussie over de vraag of ovariumcarcinoom patiënten verwezen zouden moeten worden naar ziekenhuizen waar gynaecologisch oncologen werken (gespecialiseerde oncologie centra). Tegenstanders menen dat verwijzing niet nodig is. Ten eerste overleggen behandelaars uit semi- en niet-gespecialiseerde ziekenhuizen regelmatig met behandelaars uit gespecialiseerde ziekenhuizen. Tevens kunnen consulent gynaecologisch oncologen mee helpen in niet-gespecialiseerd ziekenhuizen bij complexe operaties. Er wordt dus samengewerkt tussen de verschillende soorten ziekenhuizen. Ten tweede zijn er in Nederland gynaecologen die weliswaar niet gespecialiseerd zijn in de oncologie maar die het, naast hun andere werkzaamheden, wel als aandachtsgebied hebben. Deze ‘semi-gespecialiseerde’ gynaecologen werken meestal in grote opleidings-ziekenhuizen en behandelen vaak net zo veel ovariumcarcinoom-patiënten als de gespecialiseerde gynaecologen. Mogelijk behalen zij hierdoor vergelijkbare resultaten.

De vraag of de huidige situatie in Nederland leidt tot optimale zorg of dat aanpassing van de organisatie zou kunnen leiden tot een verbetering van de prognose van ovariumcarcinoom patiënten, kon tot nu toe niet worden beantwoord, omdat gegevens over de Nederlandse behandelresultaten ontbraken. Daarom hebben wij dit onderzoek verricht. Hiermee is geprobeerd te bepalen of de specialisatie en het behandel-volume van de behandelaar van invloed zijn op de behandeluitkomsten van ovariumcarcinoom-patiënten in Nederland.

Het effect van specialisatie van Nederlandse ziekenhuizen op de overleving van ovariumcarcinoom-patiënten, is onderzocht in alle 8621 patiënten gediagnosticeerd tussen 1996 en 2003 met ovariumcarcinoom in Nederland .
De rol van de gynaecoloog en het effect van specialisiatie en ervaring op operatie- en chemotherapie-resultaten zijn meer in detail onderzocht in een steekproef van 1077 patiënten behandeld in een 18 ziekenhuizen.
Tenslotte hebben we een kosten-effectiviteits-analyse verricht waarbij verschillende ziekenhuizen werden vergeleken en het effect van betere operatieresultaten in gespecialiseerde ziekenhuizen werd on

Ovarium carcinoom is de meest letale gynaecologische kanker in Nederland. In verschillende buitenlandse studies is gevonden dat behandeling door gespecialiseerde gynaecologen (gynaecologisch oncologen) in gespecialiseerde centra leidt tot betere behandelresultaten.
In Nederland wordt de meerderheid van de ovariumcarcinoom-patiënten behandeld door
algemeen gynaecologen en gynaecologen met een oncologisch aandachtsgebied in algemene (perifere) ziekenhuizen. Er is al jaren discussie of in Nederland, net als de landen waar de boven genoemde studies zijn gedaan, alle ovariumcarcinoom patiënten zouden moeten worden behandeld door gespecialiseerde gynaecologen in centra, of dat de situatie voldoet zoals zij nu is. Omdat getallen ontbreken over de huidige Nederlandse situatie, blijft de discussie op meningen gebaseerd en niet op (Nederlandse) feiten.
Het doel van onze studie is daarom een antwoord te vinden op de vraag: zou het systematisch aanbieden van gespecialiseerde zorg aan Nederlandse patiënten met ovariumcarcinoom resulteren in betere behandelresultaten dan het huidige beleid?
Het antwoord wordt op twee manieren gezocht. Allereerst zijn de gegevens van de Nederlandse KankerRegistratie aan de sterftecijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek gekoppeld. Zo komen we te weten hoe lang de overleving is van Nederlandse ovariumcarcinoom patiënten die tussen 1996 en 2003 zijn gediagnosticeerd. Deze getallen kunnen met de buitenlandse cijfers worden vergeleken. Ook was het mogelijk met deze gekoppelde gegevens te bepalen of er verschillen zijn in overleving tussen de verschillende soorten ziekenhuizen. Hieruit is gebleken dat de sterftekans bij vrouwen boven de 50 jaar met stadium I-IIIa lager is als ze zijn behandeld in een ziekenhuis waar een gynaecologisch oncoloog of een gynaecoloog met oncologisch aandachtsgebied werkt. De sterftekans van vrouwen met hogere stadia verschilt niet tussen de ziekenhuis-typen.
Om meer te weten te komen over de verschillen tussen de ziekenhuizen, heeft het onderzoek ook een tweede deel waarin ook gegevens zijn verzameld die niet in de KankerRegistratie zijn vastgelegd. Hiervoor is er in de ziekenhuizen opgezocht of de kenmerken van de patiënten verschilden tussen de ziekenhuizen, wat het effect was van de specialisatie en ervaring van de operateur, hoe de operatie- en chemotherapie-resultaten waren en of er verschillen waren in de kosten van de behandelingen. Uit de eerste analyses van deze resultaten blijkt dat de operatie-resultaten van de niet gespecialiseerde ziekenhuizen achter blijft ten opzicht van de resultaten van semi-gespecialiseerde en gespecialiseerde ziekenhuizen.

Samenvatting van de aanvraag

Eierstokkanker komt in Nederland jaarlijks bij ongeveer 1100 nieuwe patiënten voor. De behandeling bestaat uit het wegsnijden van de tumor(en) en zo nodig nabehandelen met chemotherapie. Hoe beter de behandeling wordt uitgevoerd, des te langer is de overleving. In Utrecht is onderzocht in hoeverre de mate van specialisatie van een ziekenhuis en de ervaring van de behandelaar een rol speelt bij de kwaliteit van de behandeling van eierstokkanker. Het blijkt dat (semi)gespecialiseerde gynaecologisch oncologen – die jaarlijks relatief veel vrouwen met eierstokkanker behandelen – beter opereren dan gynaecologen die dergelijke operaties minder vaak verrichten. Dit pleit voor concentratie van de behandeling door (semi)gespecialiseerde behandelaars in gespecialiseerde ziekenhuizen of door nauwe samenwerking tussen gespecialiseerde en niet-gespecialiseerde ziekenhuizen. Echter ook in gespecialiseerde ziekenhuizen kan de operatie in de helft van de gevallen nog beter dan het geval is. Als dit laatste gebeurt, is de behandeling in een gespecialiseerd ziekenhuis het meest kosteneffectief.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
94506216
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2005
2008
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Drs. F. Vernooij Arts