Mobiele menu

Induction of labour versus expectant management in women with preterm premature rupture of membranes between 34 and 37 weeks (PPROMEXIL-studie)

Projectomschrijving

Als bij een zwangere vrouw voor de 37e week van de zwangerschap de vliezen breken, ontstaat een dilemma. Moet de bevalling worden ingeleid of kan gewacht worden totdat de bevalling spontaan op gang komt? In het laatste geval bestaat het risico van een (ernstige) infectie van het kind doordat het niet meer is afgeschermd van de buitenwereld. Bij een opgewekte bevalling bestaat evenwel het risico van longproblemen door de te vroege geboorte. Onderzoekers in Amsterdam hebben beide scenario’s met elkaar vergeleken. In een groep van 528 zwangeren met vroegtijdig gebroken vliezen werd bij 266 de bevalling vroegtijdig opgewekt (gemiddeld 33 uur na het breken van de vliezen) en bij 262 gewacht op een spontane bevalling (gemiddeld 113 uur na het breken van de vliezen). Inleiden van de bevalling leidt niet tot meer longproblemen, niet tot minder infecties (is ook bij afwachten erg laag), en tot iets hogere kosten.

Producten

Titel: Induction of labour versus expectant management in women with preterm prelabour rupture of membranes between 34 and 37 weeks (the PPROMEXIL-trial).
Auteur: van der Ham DP, Nijhuis JG, Mol BW, van Beek JJ, Opmeer BC, Bijlenga D, Groenewout M, Arabin B, Bloemenkamp KW, van Wijngaarden WJ, Wouters MG, Pernet PJ, Porath MM, Molkenboer JF, Derks JB, Kars MM, Scheepers HC, Weinans MJ, Woiski MD, Wildschut HI, Willekes C.
Magazine: BMC Pregnancy and Childbirth
Titel: Use of C-reactive protein as a predictor of chorioamnionitis in preterm prelabour rupture of the membranes: a systematic review.
Auteur: van der Ham DP, van de Laar R, Mol BW, Willekes C.
Magazine: BJOG-International Journal of Obstetrics and Gynaecology
Titel: Accuracy of C-reactive protein in prediction chorioamnionitis and neonatal sepsis in women with premature rupture of membranes: A systematic review.
Titel: Is it useful to measure C-reactive protein and leukocytes in patients with prelabour rupture of membranes?

Verslagen


Eindverslag

De PPROMEXIL studie werd uitgevoerd van mei 2007 t/m januari 2010. Het acroniem PPROMEXIL staat voor Induction of Labour versus Expectant management in women with Preterm Prelabour Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks. Of tewel, inleiden van de bevalling of afwachten van een spontane bevalling bij vroegtijdig gebroken vliezen bij een zwangerschapsduur tussen 34 en 37 weken.

In Nederland breken jaarlijks bij circa 3000 zwangere vrouwen vroegtijdig (voor de 37ste zwangerschapsweek) de vliezen. Het doel van de PPROMEXIL studie was een antwoord te vinden op de vraag of bij de zwangeren met vroegtijdig gebroken vliezen tussen de 34ste en 37ste zwangerschapsweek de bevalling beter kan worden ingeleid of dat het spontane beloop moet worden afgewacht. Beide behandelingen werden in Nederland toegepast en hebben voor-en nadelen. Bij direct inleiden van de bevalling zal de neonaat eerder geboren worden. Ten gevolge van deze premature geboorte kunnen er bij de neonaat allerlei problemen optreden, waarvan longproblemen, door onrijpheid van de longen, het grootste probleem is. Bij de zwangere bestaat eveneens het risico dat door onrijpheid van de baarmoeder deze moeilijk te stimuleren is en dat ten gevolge hiervan het risico op een kunstverlossing (vacuüm of keizersnede) verhoogd is. Wordt besloten het spontane beloop van de zwangerschap af te wachten dan bestaat het risico dat er door het gebroken zijn van de vliezen, bacteriën via de schede van de zwangere bij de neonaat komen. Hierdoor kan er een (ernstige) infectie van het kind en moeder optreden. Of en zo ja wanneer een neonaat geïnfecteerd raakt is moeilijk te voorspellen.
De PPROMEXIL studie is een prospectief gerandomiseerde multicenter klinische trial. Zwangeren met vroegtijdig gebroken vliezen tussen de 34ste en 37ste zwangerschapsweek konden deelnemen aan de studie. Na schriftelijk toestemming van de patiënt werd via loting (randomisatie) bepaald of er werd overgegaan tot het inleiden van de bevalling of dat er een afwachtend beleid wordt gevoerd. Aan deze studie deden 528 vrouwen mee. (266 vrouwen werden ingeleid en bij 262 vrouwen werd het spontane beloop afgewacht).
De belangrijkste studieuitkomst was het wel/niet aanwezig zijn van een neonatale infectie. De vraag hierbij was of het inleiden van de bevalling zou leiden tot een afname van het aantal neonatale infecties zonder dat hierbij een (onacceptabele) toename van het aantal longproblemen optreedt. Andere uitkomsten waren neonatale en maternale complicaties, het aantal kunstverlossingen, de kwaliteit van leven en de kosten.

zie bijlage

Samenvatting van de aanvraag

PROBLEM: Preterm prelabour rupture of the membranes (PPROM) is an important clinical problem, and a dilemma for the obstetric gynaecologist. On one hand, awaiting spontaneous labour may lead to an increase in infectious disease for both mother and child, whereas on the other hand induction of labour leads to preterm birth with an increase in neonatal morbidity (e.g. respiratory distress syndrome (RDS)) and a possible rise in the number of instrumental deliveries. This dilemma occurs about 2.000 times per year in The Netherlands. OBJECTIVE: To determine the effectiveness and cost-effectiveness of induction of labour after PPROM between 34 and 37 weeks gestation compared to expectant monitoring. STUDY DESIGN: Multicentre prospective randomised controlled trial. STUDY POPULATION: Pregnant women with preterm premature rupture of the membranes at a gestational age from 34 + 0/7 weeks until 37 weeks. INTERVENTIONS: We will compare induction of labour with expectant monitoring. OUTCOME MEASURES: Primary outcome will be neonatal sepsis. Secondary outcome measures will be maternal morbidity (chorioamnionitis, puerperal sepsis), RDS, neonatal disease, instrumental delivery rate, quality of life and costs. POWER/DATA-ANALYSIS: We anticipate that a reduction of neonatal infection from 7.5% to 2.5% will outweigh the differences of an increase in RDS and additional costs due to admission of the child due to prematurity. Under these assumptions, we need to randomise 520 women (two groups of 260). ECONOMIC EVALUATION: As we expect a reduction of infection in the intervention group, the economic analysis will be a cost-effectiveness analysis. Long term outcomes will be evaluated using modeling. TIME SCHEDULE: total study time 36 months. NEDERLANDSE SAMENVATTING PROBLEEM: Het prematuur breken van de vliezen is een belangrijk klinisch probleem, en een dilemma voor de gynaecoloog. Enerzijds leidt afwachten mogelijk tot een infectie bij kind en/of moeder, terwijl aan de andere kant inductie van de baring een toename van de prematuur geboren kinderen leid met een daaraan gekoppelde neonatale morbiditeit (e.g. respiratoir distress syndroom (RDS)) en een mogelijke toename in het aantal kunstverlossingen. Dit dilemma komt in Nederland ongeveer 2.000 keer per jaar voor. DOEL: Bepalen van de effectiviteit en kosten-effectiviteit van inleiden van de baring bij prematuur gebroken vliezen tussen 34 and 37 weken zwangerschapsduur in vergelijking tot afwachtend beleid. STUDY DESIGN: Multicentrische prospectieve gerandomiseerde gecontrolleerde trial. STUDY POPULATIE: Zwangeren met preterm prematuur gebroken vliezen en een zwangerschapsduur tussen 34 + 0/7 en 37 weken. INTERVENTIES: Inleiden van de baring versus afwachtend beleid. EINDPUNTEN: Primair eindpunt is neonatale sepsis. Secondaire eindpunten zijn maternale morbiditeit (chorioamnionitis, puerperale sepsis), neonatale mortaliteit, overige neonatale morbiditeit, kunstverlossingen, kwaliteit van leven en kosten. POWER/DATA-ANALYSE: Wij anticiperen dat een reductie van neonatale infectie van 7.5% tot 2.5% zal opwegen tegen de toename van RDS en de additionele kosten ten gevolge van admissie van het kind door prematuriteit. Om deze vraag te beantwoorden moeten 520 vrouwen gerandomiseerd worden (twee groepen van 260). ECONOMIC EVALUATIE: Omdat wij een reductie van infectie verwachten in de interventie groep, zal de economische analyse een kosten-effectiviteits analyse zijn. Lange termijn uitkomsten zullen worden geëvalueerd met modellering. Tijd schema: totale studie duur 36 maanden.

Onderwerpen

Kenmerken

Projectnummer:
94507212
Looptijd: 100%
Looptijd: 100 %
2007
2010
Onderdeel van programma:
Gerelateerde subsidieronde:
Projectleider en penvoerder:
Prof. dr. B.W.J. Mol
Verantwoordelijke organisatie:
Amsterdam UMC - locatie AMC